Menselijke fysiologie: De bloeddruk
Bloedvaten
o Arteriën
o Venen
Rechter atrium bevindt zich nu links en bevat zuurstofarm bloed, van hieruit gaan we naar
onze rechterventrikel, vervolgens naar onze longen en vanuit onze longen gaan we naar de
linkerkant van het hart. Nadien komen we aan in onze aorta en zien we dat als de aorta
bloed ontvangt deze zal uitzetten/groter worden omwille van het extra bloed/druk die deze
te verwerken krijgt vanuit onze ventrikel met als gevolg dat als de toename van bloed
wegvalt zal de aorta terug zijn oorspronkelijke vorm aannemen door de elasticiteit die er in
de wanden van de aorta zit, met als gevolg dat er altijd druk behoud zal zijn omdat ons bloed
moet kunnen blijven bewegen en niet mag stilstaan.
Vervolgens komen we in onze arteriën, nadien gaan we in onze arteriolen (regelaars van de
weerstand in ons systeem) hier zal vasoconstrictie en vasodilatatie plaatsvinden vandaar dat
deze schroeven bevatten en zullen regelen wanneer en waar er bloedtoevoer moet zijn. Als
een bepaald schroefje een vasoconstrictie uitoefent dan wil dit zeggen dat het weefsel dat
daarachter zit op dit moment minder bloed zal kunnen ontvangen. Het bloed zal dus ergens
anders moeten gaan passeren waardoor er natuurlijk weer andere vezels meer bloed zullen
ontvangen. Nadien komen we aan thv onze capillairen, hier zal de stofuitwisseling
plaatsvinden, en gaan we met ons zuurstofarm bloed naar onze venules en verder door naar
de venen we zien hier hetzelfde fenomeen want deze kunnen ook uitzetten, ze zullen vooral
het bloed bijhouden (60% zal in de venen zitten en worden dus beschouwd als het volume
reservoir). Vanuit onze venen gaan we verder naar onze vena cava, als laatste bevinden we
ons terug in het hart.
, Verschillende soorten bloedvaten
Als we gaan kijken naar de structuur van de
verschillende bloedvaten dan gaan we beginnen met
de diameter (4,0 mm en 5,0 mm). De wand (1,0 mm en
0,5 mm) deze dikte heeft te maken met hun functie,
(drukreservoir vraagt om een dikke wand waarin
elastisch weefsel zal zitten en ook een hele hoop glad
spierweefsel, vandaar ook de dikke wand voor de
arteriën.)
De combinatie van Arteriolen, Capillaire en Venule
heet onze microcirculatie. Deze bloedvaten zijn een
heel pak kleiner/smaller (zijn uitgedrukt in µm) als ook
hun wanden die bijzonder dun zijn.
De microcirculatie in detail
We komen vanuit onze arteriën, in onze arteriolen en zien we het capillaire bed, hiertussen
vinden we de arterioveneuze bypass (deze zorgt ervoor dat bloed rechtstreeks van onze
arteriool naar onze venule kan gaan) terwijl langs het capillaire bed het bloed moet kluwen
langs capillairen om dan aan de andere kant zonder/met minder zuurstof toe te komen in
onze Venule om dan zo naar onze Venen te gaan.
We zien ook verschillende kleine kringspiertjes thv de capillairen met als functie het
samentrekken van het bloedvat, dit zal dan volledig afsluiten. (Kan nuttig zijn voor de
bloeddruk te verhogen.) Maar vooral als de spiertjes zullen samentrekken dan zal het bloed
makkelijker kunnen passeren en zullen we ook minder bloed achterlaten dat op andere
plaatsen gebruikt kan worden. B is de normale toestand, het bloed komt in alle capillairen
terecht terwijl bij C worden de kringspiertjes aangespannen en zal het bloed onmiddellijk
door het capillaire bed gaan.
Bloedvaten
o Arteriën
o Venen
Rechter atrium bevindt zich nu links en bevat zuurstofarm bloed, van hieruit gaan we naar
onze rechterventrikel, vervolgens naar onze longen en vanuit onze longen gaan we naar de
linkerkant van het hart. Nadien komen we aan in onze aorta en zien we dat als de aorta
bloed ontvangt deze zal uitzetten/groter worden omwille van het extra bloed/druk die deze
te verwerken krijgt vanuit onze ventrikel met als gevolg dat als de toename van bloed
wegvalt zal de aorta terug zijn oorspronkelijke vorm aannemen door de elasticiteit die er in
de wanden van de aorta zit, met als gevolg dat er altijd druk behoud zal zijn omdat ons bloed
moet kunnen blijven bewegen en niet mag stilstaan.
Vervolgens komen we in onze arteriën, nadien gaan we in onze arteriolen (regelaars van de
weerstand in ons systeem) hier zal vasoconstrictie en vasodilatatie plaatsvinden vandaar dat
deze schroeven bevatten en zullen regelen wanneer en waar er bloedtoevoer moet zijn. Als
een bepaald schroefje een vasoconstrictie uitoefent dan wil dit zeggen dat het weefsel dat
daarachter zit op dit moment minder bloed zal kunnen ontvangen. Het bloed zal dus ergens
anders moeten gaan passeren waardoor er natuurlijk weer andere vezels meer bloed zullen
ontvangen. Nadien komen we aan thv onze capillairen, hier zal de stofuitwisseling
plaatsvinden, en gaan we met ons zuurstofarm bloed naar onze venules en verder door naar
de venen we zien hier hetzelfde fenomeen want deze kunnen ook uitzetten, ze zullen vooral
het bloed bijhouden (60% zal in de venen zitten en worden dus beschouwd als het volume
reservoir). Vanuit onze venen gaan we verder naar onze vena cava, als laatste bevinden we
ons terug in het hart.
, Verschillende soorten bloedvaten
Als we gaan kijken naar de structuur van de
verschillende bloedvaten dan gaan we beginnen met
de diameter (4,0 mm en 5,0 mm). De wand (1,0 mm en
0,5 mm) deze dikte heeft te maken met hun functie,
(drukreservoir vraagt om een dikke wand waarin
elastisch weefsel zal zitten en ook een hele hoop glad
spierweefsel, vandaar ook de dikke wand voor de
arteriën.)
De combinatie van Arteriolen, Capillaire en Venule
heet onze microcirculatie. Deze bloedvaten zijn een
heel pak kleiner/smaller (zijn uitgedrukt in µm) als ook
hun wanden die bijzonder dun zijn.
De microcirculatie in detail
We komen vanuit onze arteriën, in onze arteriolen en zien we het capillaire bed, hiertussen
vinden we de arterioveneuze bypass (deze zorgt ervoor dat bloed rechtstreeks van onze
arteriool naar onze venule kan gaan) terwijl langs het capillaire bed het bloed moet kluwen
langs capillairen om dan aan de andere kant zonder/met minder zuurstof toe te komen in
onze Venule om dan zo naar onze Venen te gaan.
We zien ook verschillende kleine kringspiertjes thv de capillairen met als functie het
samentrekken van het bloedvat, dit zal dan volledig afsluiten. (Kan nuttig zijn voor de
bloeddruk te verhogen.) Maar vooral als de spiertjes zullen samentrekken dan zal het bloed
makkelijker kunnen passeren en zullen we ook minder bloed achterlaten dat op andere
plaatsen gebruikt kan worden. B is de normale toestand, het bloed komt in alle capillairen
terecht terwijl bij C worden de kringspiertjes aangespannen en zal het bloed onmiddellijk
door het capillaire bed gaan.
