Verpleegkundig practicum
Periode 2
Les 1 medicatie
, Hoofddoel: De student benoemt verschillende toedieningsvormen voor medicatie, begrijpt wat een
voorbehouden handeling is en raadpleegt het farmacotherapeutisch kompas/handboek parenteralia
voor het toedienen van medicatie
Leerdoelen
De student:
* onderscheidt verschillende toedieningsvormen van medicatie;
* plaatst verschillende medicatie onder de juiste medicatiegroep;
* raadpleegt het farmacotherapeutisch kompas/handboek parenteralia;
* dient een oogdruppel toe volgens voorschrift en past de dubbelcheck en de regel van 5 hierbij toe;
* benoemt wat een voorbehouden handeling is;
* bepaalt een bloedglucosewaarde volgens protocol;
* past, volgens protocol, de subcutane injectie techniek toe met een insulinepen inclusief de
dubbelcheck en de regel van 5;
* werkt met het EPD.
Hypoglycemie
Wat is het? → een te lage bloedsuikerspiegel
Hoe herken je het? → wisselend humeur, duizeligheid, beven, wazig zien, moeheid, honger,
hoofdpijn, bleekheid en zweten
Welke verpleegkundige interventies? → koolhydraten nuttigen (bv dextro energie of brood),
bij ernstige gevallen bij coma moet je glucagon toedienen + arts waarschuwen
Hyperglycemie
Wat is het? → een te hoge bloedsuikerspiegel
Hoe herken je het? → slaperigheid, moeheid, dorst, droge tong en vaak plassen
Welke verpleegkundige interventies? → vocht en insuline toedienen + overleg met de arts
Les 2 – toedienen subcutane injectie
Periode 2
Les 1 medicatie
, Hoofddoel: De student benoemt verschillende toedieningsvormen voor medicatie, begrijpt wat een
voorbehouden handeling is en raadpleegt het farmacotherapeutisch kompas/handboek parenteralia
voor het toedienen van medicatie
Leerdoelen
De student:
* onderscheidt verschillende toedieningsvormen van medicatie;
* plaatst verschillende medicatie onder de juiste medicatiegroep;
* raadpleegt het farmacotherapeutisch kompas/handboek parenteralia;
* dient een oogdruppel toe volgens voorschrift en past de dubbelcheck en de regel van 5 hierbij toe;
* benoemt wat een voorbehouden handeling is;
* bepaalt een bloedglucosewaarde volgens protocol;
* past, volgens protocol, de subcutane injectie techniek toe met een insulinepen inclusief de
dubbelcheck en de regel van 5;
* werkt met het EPD.
Hypoglycemie
Wat is het? → een te lage bloedsuikerspiegel
Hoe herken je het? → wisselend humeur, duizeligheid, beven, wazig zien, moeheid, honger,
hoofdpijn, bleekheid en zweten
Welke verpleegkundige interventies? → koolhydraten nuttigen (bv dextro energie of brood),
bij ernstige gevallen bij coma moet je glucagon toedienen + arts waarschuwen
Hyperglycemie
Wat is het? → een te hoge bloedsuikerspiegel
Hoe herken je het? → slaperigheid, moeheid, dorst, droge tong en vaak plassen
Welke verpleegkundige interventies? → vocht en insuline toedienen + overleg met de arts
Les 2 – toedienen subcutane injectie