Wereld in versnelling – mechanica
1 Hoofdstuk 1: kracht en beweging
1.1 Relativiteit van rust en beweging
Referentiepunt = een voorwerp of lichaam waarvan je naar een beweging kijkt
Afgesproken punt
o Richting: horizontaal
Zin: rechts
Rust positie v/h voorwerp verandert niet t.o.v./h referentiepunt
Beweging positie v/h voorwerp verandert t.o.v./h referentiepunt
o Rust en beweging zijn relatieve begrippen.
1.2 Het eerste beginsel van Newton
Onderzoeksvraag
Hoe kun je met één hand het gemakkelijkst een vel toiletpapier afscheuren?
① Als je langzaam start, zal de rol rustig meedraaien en rolt het toiletpapier sterk af.
② Als je snel start, zal de rol de snelle beweging niet volgen en breekt het toiletpapier.
Besluit
Bij een sterke snelheidswijziging v/h vrije uiteinde zal het papier afbreken. De rol toiletpapier zal
zijn toestand van rust niet snel wijzigen.
Bewegingstoestand = toestand van rust of van beweging v/e voorwerp
Een kracht van buitenaf, die inwerkt op het voorwerp, kan de bewegingstoestand
wijzigen.
Bij een bewegend voorwerp kun je de traagheid als volgt omschrijven:
- Een voorwerp in rust wil in rust blijven.
- Een bewegend voorwerp wil verder blijven bewegen met dezelfde snelheid in
dezelfde richting en zin.
Wetenschappelijk: inertie
Hoe groter de massa en de snelheid, hoe groter de traagheid van een voorwerp.
Kreukelzone = geprogrammeerde zone die in elkaar kreukelt bij een botsing
2 voordelen:
- De botstijd neemt toe.
- Het slorpt de energie v/d botsing gedeeltelijk op.
o Wat is het verband tussen de druk en het oppervlak van een airbag?
Het grote oppervlak van de airbag maakt de druk op het lichaam kleiner.
Bij een whiplash buigt je hoofd eerst sterk naar achteren en dan naar voren doordat
je bv. plots van achteren aangereden wordt.
1.3 Resulterende kracht op een voorwerp
Resulterende kracht = de samengestelde kracht
= resulterende kracht
= nettokracht
o Kracht wordt voorgesteld met vectoren:
Vb:
- Aangrijpingspunt = A ⃗
F = 40N
- Richting = horizontaal A
- Zin = rechts
- Grootte = 40 N
1
, o Resulterende kracht:
a) Krachten optellen
⃗
F 1 = 10N
⃗
F 2 = 40N
⃗
F r = 50N
b) Krachten aftrekken
⃗
F 2 = 10N
⃗
F 1 = 40N
⃗
F r = 30N
c) ⃗
F r = 0N
⃗
F 1 = 20N ⃗
F 2 = 20N
⃗
F r = 0N
o Grootte = even groot ⃗
Fm ⃗
Fw
Richting = dezelfde
Zin = tegengestelde
Resulterende kracht = 0N
Snelheid = constant
(m = motorkracht, w = wrijvingskracht)
o Grootte = verschillend ⃗
Fm ⃗
Fw
Richting = dezelfde
Zin = tegengestelde
Resulterende kracht ≠ 0N
Zin v/d resulterende kracht = rechts
Snelheid neemt af
o Grootte = verschillend ⃗
Fm ⃗
Fw
Richting = dezelfde
Zin = tegengestelde
Resulterende kracht ≠ 0N
Zin v/d resulterende kracht = links
Snelheid neemt toe
Als de resulterende kracht op een voorwerp nul is, behoudt het zijn
bewegingstoestand.
- Is het voorwerp in rust, dan blijft het in rust.
- Is het voorwerp in beweging, dan blijft het met een constante snelheid
voortbewegen op een rechte baan.
Als de snelheid v/e voorwerp constant blijft, spreek je van een eenparige beweging.
Als de snelheid v/e voorwerp toeneemt of afneemt, spreek je van een veranderlijke
beweging.
2
1 Hoofdstuk 1: kracht en beweging
1.1 Relativiteit van rust en beweging
Referentiepunt = een voorwerp of lichaam waarvan je naar een beweging kijkt
Afgesproken punt
o Richting: horizontaal
Zin: rechts
Rust positie v/h voorwerp verandert niet t.o.v./h referentiepunt
Beweging positie v/h voorwerp verandert t.o.v./h referentiepunt
o Rust en beweging zijn relatieve begrippen.
1.2 Het eerste beginsel van Newton
Onderzoeksvraag
Hoe kun je met één hand het gemakkelijkst een vel toiletpapier afscheuren?
① Als je langzaam start, zal de rol rustig meedraaien en rolt het toiletpapier sterk af.
② Als je snel start, zal de rol de snelle beweging niet volgen en breekt het toiletpapier.
Besluit
Bij een sterke snelheidswijziging v/h vrije uiteinde zal het papier afbreken. De rol toiletpapier zal
zijn toestand van rust niet snel wijzigen.
Bewegingstoestand = toestand van rust of van beweging v/e voorwerp
Een kracht van buitenaf, die inwerkt op het voorwerp, kan de bewegingstoestand
wijzigen.
Bij een bewegend voorwerp kun je de traagheid als volgt omschrijven:
- Een voorwerp in rust wil in rust blijven.
- Een bewegend voorwerp wil verder blijven bewegen met dezelfde snelheid in
dezelfde richting en zin.
Wetenschappelijk: inertie
Hoe groter de massa en de snelheid, hoe groter de traagheid van een voorwerp.
Kreukelzone = geprogrammeerde zone die in elkaar kreukelt bij een botsing
2 voordelen:
- De botstijd neemt toe.
- Het slorpt de energie v/d botsing gedeeltelijk op.
o Wat is het verband tussen de druk en het oppervlak van een airbag?
Het grote oppervlak van de airbag maakt de druk op het lichaam kleiner.
Bij een whiplash buigt je hoofd eerst sterk naar achteren en dan naar voren doordat
je bv. plots van achteren aangereden wordt.
1.3 Resulterende kracht op een voorwerp
Resulterende kracht = de samengestelde kracht
= resulterende kracht
= nettokracht
o Kracht wordt voorgesteld met vectoren:
Vb:
- Aangrijpingspunt = A ⃗
F = 40N
- Richting = horizontaal A
- Zin = rechts
- Grootte = 40 N
1
, o Resulterende kracht:
a) Krachten optellen
⃗
F 1 = 10N
⃗
F 2 = 40N
⃗
F r = 50N
b) Krachten aftrekken
⃗
F 2 = 10N
⃗
F 1 = 40N
⃗
F r = 30N
c) ⃗
F r = 0N
⃗
F 1 = 20N ⃗
F 2 = 20N
⃗
F r = 0N
o Grootte = even groot ⃗
Fm ⃗
Fw
Richting = dezelfde
Zin = tegengestelde
Resulterende kracht = 0N
Snelheid = constant
(m = motorkracht, w = wrijvingskracht)
o Grootte = verschillend ⃗
Fm ⃗
Fw
Richting = dezelfde
Zin = tegengestelde
Resulterende kracht ≠ 0N
Zin v/d resulterende kracht = rechts
Snelheid neemt af
o Grootte = verschillend ⃗
Fm ⃗
Fw
Richting = dezelfde
Zin = tegengestelde
Resulterende kracht ≠ 0N
Zin v/d resulterende kracht = links
Snelheid neemt toe
Als de resulterende kracht op een voorwerp nul is, behoudt het zijn
bewegingstoestand.
- Is het voorwerp in rust, dan blijft het in rust.
- Is het voorwerp in beweging, dan blijft het met een constante snelheid
voortbewegen op een rechte baan.
Als de snelheid v/e voorwerp constant blijft, spreek je van een eenparige beweging.
Als de snelheid v/e voorwerp toeneemt of afneemt, spreek je van een veranderlijke
beweging.
2