Antwoord op
verschillen 1
Rekenen
Groep 2
,Inhoud
FASE 1: WAARNEMEN ............................................................................................................................. 2
FASE 2: BEGRIJPEN .................................................................................................................................. 5
FASE 3: PLANNEN .................................................................................................................................. 10
Les 1 .................................................................................................................................................. 10
Les 2 .................................................................................................................................................. 12
Les 3 .................................................................................................................................................. 14
Les 4 .................................................................................................................................................. 16
Les 5 .................................................................................................................................................. 18
Les 6 .................................................................................................................................................. 20
Les 7 .................................................................................................................................................. 22
FASE 4: REALISEREN .............................................................................................................................. 24
BIJLAGEN ............................................................................................................................................... 26
,FASE 1: WAARNEMEN
Leerling a
Leerling a. is een leerling die net onder het gemiddelde zit. Dit is een meisje. Ze speelt graag met
twee vriendinnen in de klas. Zij is eigenlijk een volger van F. Dit merk je in het spel wat ik zie op het
plein. Helaas zitten haar ouders in een scheiding. Haar moeder is van plan om naar Rotterdam te
gaan. Leerling a. vindt het niet fijn dat haar moeder gaat verhuizen. Je merkt het aan haar gedrag.
Leerling a. huilt daarom veel en vind het moeilijk om dat toe te geven.
Leerling a. heeft eigenlijk overal moeite mee. Dit heb ik ontdekt uit de observaties die ik zelf heb
uitgevoerd. Zij is heel onzeker en daarom vindt ze rekenen niet leuk. Ze kan niet:
• De getal beelden koppelen
• Doortellen vanaf een bepaald getal.
De CITO gegevens zijn er nog niet en de observatiegegevens zijn nooit doorgestuurd van deze
leerling.
Uit mijn observatie (wat ik heb uitgevoerd bij leerling a.) merk ik dat ze meten en meetkunde moeilijk
vindt. Zij vond het moeilijk om iets op te meten.
Ik merk dat getal beelden niet geautomatiseerd is bij leerling a. Zij telt de plaatjes één voor één. Zij
handelt informeel want bij doortellen vanaf een willekeurig getal start ze elke keer bij één.
Leerling a. kijkt snel bij anderen af omdat ze zelf niet weet hoe ze het moet aanpakken. Ze is ook vaak
een dromer tijdens de les.
Leerling c
Leerling C heeft veel vriendinnen in de klas en neemt vaak het initiatief tijdens een spel. Het is een
gemiddeld leerling in de klas. Leerling C durft te zeggen wanneer ze wel of niet iets kan. Leerling c.
heeft een goed hart en zorgt goed voor anderen om haar heen. Haar moeder is een leerkracht op
een andere basisschool.
Leerling C vindt het moeilijk om door te tellen. Als je wilt verder tellen begint ze steeds bij 1 terwijl ze
moet doortellen vanaf een willekeurig aangegeven getal. Verder doet ze het goed rond om het vak
rekenen.
Leerling C zit in fase twee (voorstellen-concreet).
Zij:
• Kan al gaan turven om grote aantallen te tellen
• kan bepaalde context toekennen aan het tellen
• wilt om de grote aantallen makkelijker te tellen al groepjes gaan maken(gaat nog niet zo
goed).
, Leerling c heeft een beter inzicht dan leerling a in het vak rekenen. Zij kan namelijk al wel problemen
oplossen. Ze doet actief mee met rekenlessen.
Leerling p
Dit is een leerling dat heel goed is op school in het vak rekenen. Hij is goed in het oplossen van
rekenkundige problemen. Hij vindt het leuk om dat uit te leggen aan de rest van de klas. Zijn moeder
bemoeit zich graag mee met het onderwijs. Zij vindt dat alles niet snel genoeg gaat bij haar kind en ik
merk dat leerling p het allemaal prima vindt hoe het nu gaat.
Leerling p speelt graag met leerling r en leerling m. Het liefst in de bouwhoek of een ander
bouwkundig spel.
Bijna alle onderdelen van rekenvaardigheid behaalt leerling p met een goed.
Leerling P zit in fase 3 van het handelingsmodel. Hij snapt alles heel goed en kan snel aan het werk
gaan. Hij vindt het leuk om versneld te gaan tellen. Dit laat hij ook graag horen. Leerling P wil zich
graag ontwikkelen. Dat merk je met hoe ver hij kan tellen en het opschrijven van het juiste getal. Hij
vindt het moeilijk als het gaat om de hoge getallen op te schrijven. Hij kan deze getallen wel
benoemen. Hij zoekt nu een nieuwe uitdaging in het onderdeel meten. Hij wil hele grote objecten
meten en om daar zeker van te zijn, herhaalt hij dit 2x.
verschillen 1
Rekenen
Groep 2
,Inhoud
FASE 1: WAARNEMEN ............................................................................................................................. 2
FASE 2: BEGRIJPEN .................................................................................................................................. 5
FASE 3: PLANNEN .................................................................................................................................. 10
Les 1 .................................................................................................................................................. 10
Les 2 .................................................................................................................................................. 12
Les 3 .................................................................................................................................................. 14
Les 4 .................................................................................................................................................. 16
Les 5 .................................................................................................................................................. 18
Les 6 .................................................................................................................................................. 20
Les 7 .................................................................................................................................................. 22
FASE 4: REALISEREN .............................................................................................................................. 24
BIJLAGEN ............................................................................................................................................... 26
,FASE 1: WAARNEMEN
Leerling a
Leerling a. is een leerling die net onder het gemiddelde zit. Dit is een meisje. Ze speelt graag met
twee vriendinnen in de klas. Zij is eigenlijk een volger van F. Dit merk je in het spel wat ik zie op het
plein. Helaas zitten haar ouders in een scheiding. Haar moeder is van plan om naar Rotterdam te
gaan. Leerling a. vindt het niet fijn dat haar moeder gaat verhuizen. Je merkt het aan haar gedrag.
Leerling a. huilt daarom veel en vind het moeilijk om dat toe te geven.
Leerling a. heeft eigenlijk overal moeite mee. Dit heb ik ontdekt uit de observaties die ik zelf heb
uitgevoerd. Zij is heel onzeker en daarom vindt ze rekenen niet leuk. Ze kan niet:
• De getal beelden koppelen
• Doortellen vanaf een bepaald getal.
De CITO gegevens zijn er nog niet en de observatiegegevens zijn nooit doorgestuurd van deze
leerling.
Uit mijn observatie (wat ik heb uitgevoerd bij leerling a.) merk ik dat ze meten en meetkunde moeilijk
vindt. Zij vond het moeilijk om iets op te meten.
Ik merk dat getal beelden niet geautomatiseerd is bij leerling a. Zij telt de plaatjes één voor één. Zij
handelt informeel want bij doortellen vanaf een willekeurig getal start ze elke keer bij één.
Leerling a. kijkt snel bij anderen af omdat ze zelf niet weet hoe ze het moet aanpakken. Ze is ook vaak
een dromer tijdens de les.
Leerling c
Leerling C heeft veel vriendinnen in de klas en neemt vaak het initiatief tijdens een spel. Het is een
gemiddeld leerling in de klas. Leerling C durft te zeggen wanneer ze wel of niet iets kan. Leerling c.
heeft een goed hart en zorgt goed voor anderen om haar heen. Haar moeder is een leerkracht op
een andere basisschool.
Leerling C vindt het moeilijk om door te tellen. Als je wilt verder tellen begint ze steeds bij 1 terwijl ze
moet doortellen vanaf een willekeurig aangegeven getal. Verder doet ze het goed rond om het vak
rekenen.
Leerling C zit in fase twee (voorstellen-concreet).
Zij:
• Kan al gaan turven om grote aantallen te tellen
• kan bepaalde context toekennen aan het tellen
• wilt om de grote aantallen makkelijker te tellen al groepjes gaan maken(gaat nog niet zo
goed).
, Leerling c heeft een beter inzicht dan leerling a in het vak rekenen. Zij kan namelijk al wel problemen
oplossen. Ze doet actief mee met rekenlessen.
Leerling p
Dit is een leerling dat heel goed is op school in het vak rekenen. Hij is goed in het oplossen van
rekenkundige problemen. Hij vindt het leuk om dat uit te leggen aan de rest van de klas. Zijn moeder
bemoeit zich graag mee met het onderwijs. Zij vindt dat alles niet snel genoeg gaat bij haar kind en ik
merk dat leerling p het allemaal prima vindt hoe het nu gaat.
Leerling p speelt graag met leerling r en leerling m. Het liefst in de bouwhoek of een ander
bouwkundig spel.
Bijna alle onderdelen van rekenvaardigheid behaalt leerling p met een goed.
Leerling P zit in fase 3 van het handelingsmodel. Hij snapt alles heel goed en kan snel aan het werk
gaan. Hij vindt het leuk om versneld te gaan tellen. Dit laat hij ook graag horen. Leerling P wil zich
graag ontwikkelen. Dat merk je met hoe ver hij kan tellen en het opschrijven van het juiste getal. Hij
vindt het moeilijk als het gaat om de hoge getallen op te schrijven. Hij kan deze getallen wel
benoemen. Hij zoekt nu een nieuwe uitdaging in het onderdeel meten. Hij wil hele grote objecten
meten en om daar zeker van te zijn, herhaalt hij dit 2x.
