Unit 4: Psyche, geest, gedrag
4.1 Gevoelens
feel, felt, felt (zich) voelen
feeling gevoel
positive / negative feelings positieve / negatieve gevoelens
show / hide your feelings je gevoelens tonen / verbergen
positive positief
negative negatief
show, showed, shown laten zien, tonen
hide, hid, hidden verbergen, verstoppen
impression indruk
emotion emotie
emotional emotioneel, gevoels-
mood stemming, humeur
spirits stemming, humeur
spirit geest, karakter
teamspirit teamgeest
in high / low spirits opgewekt / neerslachtig
fond dol, gek
care zich iets aantrekken (van iets)
like leuk vinden, graag mogen
love liefde, liefhebben
mad gek
want willen
wish wens, wensen
1
, Unit 4: Psyche, geest, gedrag
desire verlangen
appeal aantrekkingskracht, aanspreken, aantrekken
attract aantrekken
passion passie
dislike niet graag doen, een hekel hebben aan
hate haten, niet kunnen uitstaan
stand, stood, stood verdragen, uitstaan
jealous jaloers
anxious verlangend (naar), uitziend (naar)
excited opgewonden
excitement opwinding
keen vurig, enthousiast
willing bereid
look forward to zich verheugen op
worried bezorgd, ongerust
concerned bezorgd, begaan
worry zich zorgen maken
concern bezorgdheid, ongerustheid, verontrusten
anxious bezorgd, ongerust
afraid bang, angstig
nervous nerveus, zenuwachtig
upset ontdaan, geschokt
tension spanning
calm down kalmeren
2
4.1 Gevoelens
feel, felt, felt (zich) voelen
feeling gevoel
positive / negative feelings positieve / negatieve gevoelens
show / hide your feelings je gevoelens tonen / verbergen
positive positief
negative negatief
show, showed, shown laten zien, tonen
hide, hid, hidden verbergen, verstoppen
impression indruk
emotion emotie
emotional emotioneel, gevoels-
mood stemming, humeur
spirits stemming, humeur
spirit geest, karakter
teamspirit teamgeest
in high / low spirits opgewekt / neerslachtig
fond dol, gek
care zich iets aantrekken (van iets)
like leuk vinden, graag mogen
love liefde, liefhebben
mad gek
want willen
wish wens, wensen
1
, Unit 4: Psyche, geest, gedrag
desire verlangen
appeal aantrekkingskracht, aanspreken, aantrekken
attract aantrekken
passion passie
dislike niet graag doen, een hekel hebben aan
hate haten, niet kunnen uitstaan
stand, stood, stood verdragen, uitstaan
jealous jaloers
anxious verlangend (naar), uitziend (naar)
excited opgewonden
excitement opwinding
keen vurig, enthousiast
willing bereid
look forward to zich verheugen op
worried bezorgd, ongerust
concerned bezorgd, begaan
worry zich zorgen maken
concern bezorgdheid, ongerustheid, verontrusten
anxious bezorgd, ongerust
afraid bang, angstig
nervous nerveus, zenuwachtig
upset ontdaan, geschokt
tension spanning
calm down kalmeren
2