Samenvatting
Thema 2 doestelling 1
Voedingsmiddelen: alle producten die je eet of drinkt.
-plantaardige voedselmiddelen: wortels, stengels, vruchten en zaden van bepaalde planten.
-dierlijke voedingsmiddelen: delen van dieren (vlees, vis) of producten van dieren ( eieren en
zuivelproducten, bijv. melk, boter, kaas en yoghurt).
Voedingsstoffen: de bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen.
-bouwstoffen: worden gebruikt bij de vorming van cellen en weefsel (vooral bij de groei, ontwikkeling
en herstel van het lichaam).
- brandstoffen: leveren energie voor beweging, voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur
en voor groei, ontwikkeling en herstel.
-reservestoffen: worden opgeslagen in bepaalde delen van je lichaam.
-beschermende stoffen: zorgen ervoor dat je gezond blijft.
Voedingsvezel: alle onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel.
-functie: bevorderen van de darmperistaltiek.
, Thema 2 doelstelling 2
Eiwitten
-functies: vooral bouwstoffen, ook brandstoffen.
-eiwitten kunnen niet als reservestoffen dienen.
Koolhydraten
-functies: vooral brandstoffen, ook bouwstoffen.
-voorbeelden: glucose, suikers, zetmeel en glycogeen.
-glucose kan worden omgezet in glycogeen en wordt opgeslagen in de lever en in je spieren.
Vetten
-functies: vooral brandstoffen , ook bouwstoffen en reservestoffen.
-vetten kunnen bijvoorbeeld onder de huid worden opgeslagen.
Water
-functie: bouwstof
-water is bijvoorbeeld belangrijk bij het vervoer van stoffen in het lichaam.
Mineralen (zouten)
-functies: bouwstoffen en beschermende stoffen.
-voorbeeld: kalkzouten voor de opbouw van beenderen.
Vitaminen
-functies: bouwstoffen en beschermende stoffen.
-vitaminen worden aangegeven met een letter. (bijvoorbeeld: A, B, C, D en K)
-voorbeelden: vitaminen A voor de opbouw van de huid en om goed te kunnen zien; vitaminen D
voor het vastleggen van kalkzouten in de botten.
Joodopslossing is een indicator voor zetmeel.
-joodoplossing verandert van lichtbruin naar blauwzwart waneer zetmeel aanwezig is.
Glucose kan je aantonen met een teststrookje
-het teststrookje verandert Frank leur wanneer glucose aanwezig is.
Thema 2 doestelling 1
Voedingsmiddelen: alle producten die je eet of drinkt.
-plantaardige voedselmiddelen: wortels, stengels, vruchten en zaden van bepaalde planten.
-dierlijke voedingsmiddelen: delen van dieren (vlees, vis) of producten van dieren ( eieren en
zuivelproducten, bijv. melk, boter, kaas en yoghurt).
Voedingsstoffen: de bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen.
-bouwstoffen: worden gebruikt bij de vorming van cellen en weefsel (vooral bij de groei, ontwikkeling
en herstel van het lichaam).
- brandstoffen: leveren energie voor beweging, voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur
en voor groei, ontwikkeling en herstel.
-reservestoffen: worden opgeslagen in bepaalde delen van je lichaam.
-beschermende stoffen: zorgen ervoor dat je gezond blijft.
Voedingsvezel: alle onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel.
-functie: bevorderen van de darmperistaltiek.
, Thema 2 doelstelling 2
Eiwitten
-functies: vooral bouwstoffen, ook brandstoffen.
-eiwitten kunnen niet als reservestoffen dienen.
Koolhydraten
-functies: vooral brandstoffen, ook bouwstoffen.
-voorbeelden: glucose, suikers, zetmeel en glycogeen.
-glucose kan worden omgezet in glycogeen en wordt opgeslagen in de lever en in je spieren.
Vetten
-functies: vooral brandstoffen , ook bouwstoffen en reservestoffen.
-vetten kunnen bijvoorbeeld onder de huid worden opgeslagen.
Water
-functie: bouwstof
-water is bijvoorbeeld belangrijk bij het vervoer van stoffen in het lichaam.
Mineralen (zouten)
-functies: bouwstoffen en beschermende stoffen.
-voorbeeld: kalkzouten voor de opbouw van beenderen.
Vitaminen
-functies: bouwstoffen en beschermende stoffen.
-vitaminen worden aangegeven met een letter. (bijvoorbeeld: A, B, C, D en K)
-voorbeelden: vitaminen A voor de opbouw van de huid en om goed te kunnen zien; vitaminen D
voor het vastleggen van kalkzouten in de botten.
Joodopslossing is een indicator voor zetmeel.
-joodoplossing verandert van lichtbruin naar blauwzwart waneer zetmeel aanwezig is.
Glucose kan je aantonen met een teststrookje
-het teststrookje verandert Frank leur wanneer glucose aanwezig is.