PRACTICUM 1
ICF
Grijpen en hanteren van voorwerpen in het dagelijks leven
Nauwkeurig gebruiken van de hand
❖ Pakken
⇒ Een klein voorwerp met de handen en vingers pakken
bv. potlood van de tafel pakken
❖ Grijpen
⇒ Met één of beide handen iets omvatten en vasthouden
bv. gereedschap, een potlood in schrijfhouding
❖ Manipuleren
⇒ Met de vingers en handen controle op iets uitoefenen of in een bepaalde
richting verplaatsen of leiden
bv. als men een potlood tussen de vingers draait
❖ Loslaten
⇒ Met de vingers en de handen iets laten gaan/loslaten zodat het valt of van
plaats verandert
bv. het loslaten van een potlood, het laten vallen van een kledingstuk
1
,Gebruiken van hand en arm
❖ Trekken
⇒ Met de vingers, handen en armen iets of iemand naar zich toe halen of
verplaatsen
bv. het dichttrekken van een deur
❖ Duwen
⇒ Met de vingers, handen en armen iets of iemand van zich af verplaatsen, of
naar een andere plaats verplaatsen
bv. het wegduwen van een deur
❖ Reiken
⇒ De handen en armen uitstrekken en iets of iemand aanraken en pakken
bv. het over een tafel of bureau heen reiken naar een boek
❖ Om- of ronddraaien met armen of handen
⇒ Met de vingers, handen en armen iets of iemand roteren, omdraaien of buigen
bv. het gebruiken van gereedschap of werktuigen
❖ Werpen
⇒ Met de vingers, handen en armen iets of iemand optillen en met enige kracht
weggooien
bv. werpen van een bal
❖ Vangen
⇒ Met de vingers, handen en armen een bewegend iets of iemand grijpen zodat
dat stilstaat en dat vasthouden
bv. het vangen van een bal
Handmobilisatie
Tractie = de
gewrichtsdelen
worden uit elkaar
getrokken
2
,Translatie = de gewrichtsuiteinden worden onder tractie zijwaarts heen en weer
geschoven
Grijpen
Het grijpen van voorwerpen in het ICF
❖ Activiteitenniveau
❖ Mobiliteit
❖ Dragen, verplaatsen, manipuleren van iets of iemand
❖ Nauwkeurig gebruik van de hand/gebruik van hand en arm
Soorten grepen
EIGENLIJKE GREPEN
Ditigale Bid-igitale Pincetgreep
grepen grepen ❖ Greep door terminale
oppositie
❖ Volledige oppositie van
duim tegenover de
wijsvinger waarbij de
nagels elkaar raken
❖ Om kleine voorwerpen vast
te houden of op te nemen
bv. naald
Vingertopgreep
❖ Greep door subterminale
oppositie
❖ De duim en wijsvinger (of
andere vinger) komen
met de volaire zijde van
hun kussens met elkaar
in contact
❖ Om grotere voorwerpen vast te nemen
tussen twee vingers
❖ Veel voorkomende greep
bv. blad papier
Sleutelgreep
❖ Greep door subterminale
en radiale oppositie
❖ Palmaire zijde van het
duimkussen drukt op de
radiale zijde van de
basisfalanx van de
wijsvinger
❖ Om kleinere voorwerpen vast te nemen
waarbij behoorlijk wat kracht moet (kan)
gebruikt worden bij de manipulatie van het
voorwerp
3
, bv. sleutel, bankkaart, munten
Interdigitale greep/latero-laterale
greep
❖ Minder krachtige grijpfunctie
tussen de wijsvinger en de
middelvinger (of andere
combinaties)
❖ Om smalle voorwerpen vast te
houden waarbij de duim vrij
blijft
bv. potlood, sigaret
Tri-digitale Drievingertopgreep
grepen ❖ Greep vnl. tussen
duim, wijs- en
middelvinger
❖ Veel gebruikte
greep bij kleine
voorwerpen
bv. pengreep, klein
balletje
Tetra-digitale Subtermino-tetradigitale
grepen greep
❖ Greep tussen duim
en wijs-, middel- en
ringvinger
❖ De stand van de
vingers wordt
bepaald door het
voorwerp
❖ Om meer kracht op
het voorwerp te
kunnen geven of bij precieze manipulaties
Subtermino-radio-tetradigitale
greep
❖ Contact door de volledige
binnenkant van de duim en
de middelste falangen van
de wijs-, middel- en
ringvinger
❖ Om een deksel los te
draaien of om een plat, niet
al te groot rechthoekig
voorwerp vast te houden
Penta-digitale ⇒ Greep waarbij alle vingers worden gebruikt in
grepen meer of mindere opposities tegenover de duim,
zonder gebruik van de handpalm
4
ICF
Grijpen en hanteren van voorwerpen in het dagelijks leven
Nauwkeurig gebruiken van de hand
❖ Pakken
⇒ Een klein voorwerp met de handen en vingers pakken
bv. potlood van de tafel pakken
❖ Grijpen
⇒ Met één of beide handen iets omvatten en vasthouden
bv. gereedschap, een potlood in schrijfhouding
❖ Manipuleren
⇒ Met de vingers en handen controle op iets uitoefenen of in een bepaalde
richting verplaatsen of leiden
bv. als men een potlood tussen de vingers draait
❖ Loslaten
⇒ Met de vingers en de handen iets laten gaan/loslaten zodat het valt of van
plaats verandert
bv. het loslaten van een potlood, het laten vallen van een kledingstuk
1
,Gebruiken van hand en arm
❖ Trekken
⇒ Met de vingers, handen en armen iets of iemand naar zich toe halen of
verplaatsen
bv. het dichttrekken van een deur
❖ Duwen
⇒ Met de vingers, handen en armen iets of iemand van zich af verplaatsen, of
naar een andere plaats verplaatsen
bv. het wegduwen van een deur
❖ Reiken
⇒ De handen en armen uitstrekken en iets of iemand aanraken en pakken
bv. het over een tafel of bureau heen reiken naar een boek
❖ Om- of ronddraaien met armen of handen
⇒ Met de vingers, handen en armen iets of iemand roteren, omdraaien of buigen
bv. het gebruiken van gereedschap of werktuigen
❖ Werpen
⇒ Met de vingers, handen en armen iets of iemand optillen en met enige kracht
weggooien
bv. werpen van een bal
❖ Vangen
⇒ Met de vingers, handen en armen een bewegend iets of iemand grijpen zodat
dat stilstaat en dat vasthouden
bv. het vangen van een bal
Handmobilisatie
Tractie = de
gewrichtsdelen
worden uit elkaar
getrokken
2
,Translatie = de gewrichtsuiteinden worden onder tractie zijwaarts heen en weer
geschoven
Grijpen
Het grijpen van voorwerpen in het ICF
❖ Activiteitenniveau
❖ Mobiliteit
❖ Dragen, verplaatsen, manipuleren van iets of iemand
❖ Nauwkeurig gebruik van de hand/gebruik van hand en arm
Soorten grepen
EIGENLIJKE GREPEN
Ditigale Bid-igitale Pincetgreep
grepen grepen ❖ Greep door terminale
oppositie
❖ Volledige oppositie van
duim tegenover de
wijsvinger waarbij de
nagels elkaar raken
❖ Om kleine voorwerpen vast
te houden of op te nemen
bv. naald
Vingertopgreep
❖ Greep door subterminale
oppositie
❖ De duim en wijsvinger (of
andere vinger) komen
met de volaire zijde van
hun kussens met elkaar
in contact
❖ Om grotere voorwerpen vast te nemen
tussen twee vingers
❖ Veel voorkomende greep
bv. blad papier
Sleutelgreep
❖ Greep door subterminale
en radiale oppositie
❖ Palmaire zijde van het
duimkussen drukt op de
radiale zijde van de
basisfalanx van de
wijsvinger
❖ Om kleinere voorwerpen vast te nemen
waarbij behoorlijk wat kracht moet (kan)
gebruikt worden bij de manipulatie van het
voorwerp
3
, bv. sleutel, bankkaart, munten
Interdigitale greep/latero-laterale
greep
❖ Minder krachtige grijpfunctie
tussen de wijsvinger en de
middelvinger (of andere
combinaties)
❖ Om smalle voorwerpen vast te
houden waarbij de duim vrij
blijft
bv. potlood, sigaret
Tri-digitale Drievingertopgreep
grepen ❖ Greep vnl. tussen
duim, wijs- en
middelvinger
❖ Veel gebruikte
greep bij kleine
voorwerpen
bv. pengreep, klein
balletje
Tetra-digitale Subtermino-tetradigitale
grepen greep
❖ Greep tussen duim
en wijs-, middel- en
ringvinger
❖ De stand van de
vingers wordt
bepaald door het
voorwerp
❖ Om meer kracht op
het voorwerp te
kunnen geven of bij precieze manipulaties
Subtermino-radio-tetradigitale
greep
❖ Contact door de volledige
binnenkant van de duim en
de middelste falangen van
de wijs-, middel- en
ringvinger
❖ Om een deksel los te
draaien of om een plat, niet
al te groot rechthoekig
voorwerp vast te houden
Penta-digitale ⇒ Greep waarbij alle vingers worden gebruikt in
grepen meer of mindere opposities tegenover de duim,
zonder gebruik van de handpalm
4