,Hoofdstuk 1: De functie van onderzoek
Onderzoekers moeten drie dingen goed beheersen: houding, kennis en vaardigheden.
Houding: Een onderzoeker blijft kritisch en neutraal. Hij laat zich niet leiden door wat anderen vinden.
Kennis: De onderzoeker moet goed weten hoe je onderzoek doet, bijvoorbeeld welke stappen je moet volgen en
welke regels er zijn.
Vaardigheden: Door zelf onderzoek te doen, leer je hoe je het goed uitvoert. Je oefent met bijvoorbeeld vragen
stellen, data verzamelen en conclusies trekken. In 2022 schreven Bakker en Van Dijk dat beginnende
onderzoekers vooral moeten leren om systematisch te werken en fouten te herkennen in hun eigen aanpak.
Uitgangspunten van onderzoek
Er zijn praktische en diepgaandere uitgangspunten bij onderzoek.
1. Praktische aandachtspunten zijn bijvoorbeeld het maken van een duidelijk onderzoeksplan, goed nadenken over wat
je precies wilt onderzoeken, het opstellen van een heldere onderzoeksvraag en zorgen dat het werk op tijd af is.
2. Diepere uitgangspunten gaan over het soort onderzoek dat je doet. Je kunt kiezen voor fundamenteel of
praktijkgericht onderzoek.
Fundamenteel onderzoek komt vooral voor op universiteiten. Hierbij gaat het om kennis op zichzelf. Het doel is
niet meteen om een probleem in de praktijk op te lossen.
Voorbeelden fundamenteel onderzoek:
1. Cognitieve ontwikkeling bij kinderen
Onderzoek naar hoe en wanneer kinderen bepaalde denkvermogens ontwikkelen, zoals logisch redeneren of
taalbegrip.
Doel: Inzicht krijgen in universele processen van hersenontwikkeling.
2. Eigenschappen van donkere materie
Natuurkundig onderzoek dat probeert te achterhalen wat donkere materie precies is en hoe het zich gedraagt.
Doel: Vergroten van kennis over de opbouw van het universum.
3. Grammaticale structuur van dode talen
Taalkundig onderzoek naar de structuur en opbouw van bijvoorbeeld het Oudgrieks of het Latijn.
Doel: Theoretisch inzicht in taalverandering en taalevolutie.
, Praktijkgericht onderzoek kijkt juist naar echte problemen in het dagelijks leven of in organisaties. De resultaten
moeten bruikbaar zijn. Onderzoek van Peters & Koelewijn (2022) laat zien dat praktijkonderzoek steeds vaker
samen met betrokkenen uit het werkveld wordt uitgevoerd, zodat de kans groter is dat het resultaat echt
gebruikt wordt.
Voorbeelden praktijkgericht onderzoek:
1. Verbeteren van leerlingparticipatie in de klas
Een docent onderzoekt welke werkvormen de betrokkenheid van leerlingen in de les verhogen op een
middelbare school.
Doel: Praktische aanbevelingen doen voor effectiever onderwijs.
2. Optimaliseren van de doorstroom in een ziekenhuis
Een ziekenhuis onderzoekt hoe de wachttijden op de spoedeisende hulp kunnen worden verkort.
Doel: Efficiëntere zorgverlening realiseren.
3. Inzetten van groene daken in stedelijke wijken
Een gemeente onderzoekt of groene daken bijdragen aan een lagere temperatuur in de stad tijdens hittegolven.
Doel: Beleidsadvies geven voor klimaatadaptatie in stedelijke gebieden.
,1.1 Kwantitatief en kwalitatief onderzoek
Kwantitatief onderzoek werkt met cijfers. Onderzoekers gebruiken statistiek om de uitkomsten te beschrijven of
voorspellingen te doen. Bijvoorbeeld: hoeveel mensen hebben een bepaalde mening?
Kwalitatief onderzoek onderzoekt met woorden. Hoe mensen iets beleven of ervaren. De onderzoeker kijkt naar
het geheel van iemands verhaal of situatie. Dit wordt ook wel holistisch genoemd.
Soms worden beide vormen gecombineerd. Dat heet triangulatie. Door zowel cijfers als verhalen te gebruiken, wordt het
onderzoek sterker en betrouwbaarder.
, Stromingen in onderzoek
Elke stroming heeft zijn eigen manier van onderzoek doen. Hieronder zie je drie belangrijke stromingen.
Empirisch-analytisch onderzoek richt zich op ervaring en logica. De onderzoeker blijft kritisch en controleert alles.
Het onderzoek is herhaalbaar en controleerbaar. Vaak gaat het om experimenten en enquêtes. Deze stroming
komt veel voor bij fundamenteel onderzoek.
Empirie is datgene wat men direct ervaart. In aansluiting hierop wordt gesproken over empirische
wetenschappen. Daaronder verstaan we vakgebieden waarin kennisverwerving vooral berust op directe
waarneming. Wiskunde is een theoretische wetenschap, scheikunde vooral een empirische.
Interpretatief onderzoek kijkt naar hoe mensen situaties uitleggen. Het onderzoek is meestal kwalitatief.
Antropologen gebruiken deze manier vaak als ze mensen in hun dagelijks leven bestuderen. Dit heet ook wel
participerende observatie.
Interpretatief betekent dat iets of iemand iets duidt, verklaart of opvat op een persoonlijke of subjectieve
manier.
Kritisch-emancipatorisch onderzoek wil de maatschappij verbeteren. Het is niet per se kwantitatief of kwalitatief.
De onderzoekers willen bijdragen aan het versterken van groepen mensen die minder kansen hebben.
Onderzoek van Jacobs (2022) toont aan dat deze stroming vaker wordt ingezet bij sociale vraagstukken, zoals
ongelijkheid in het onderwijs.