BVO hoofdstuk 1
Organisatie kenmerken:
1. Altijd een menselijke factor
2. Een samenwerkingsvorm aanwezig
3. Doelgerichtheid; wil iets bereiken
4. continuïteit
Synergie-effect
Resultaat van het totale samenwerkingsverband, is groter dan een
optelling van de resultaten van alle individuele prestaties
Going-concerngedacht
Men gaat bij het nemen van management beslissingen uit van de
continuïteit/voortbestaan van de organisatie in de toekomst
Interne hoofddoelstelling = voortbestaan van een organisatie
Externe hoofddoelstelling = het voorzien in een maatschappelijke
behoefte
Gemeenschappelijke kenmerken alle organisaties:
1. Machtsverdeling in lagen
2. Geschoold personeel
3. Formele communicatie, regelgeving en methodes
4. Werkverdeling naar functie
5. Omschreven doelstellingen
Paragraaf 1.2
Betekenissen van begrip organisatie:
1. Functionele begrip = Effectief op elkaar afstemmen van
activiteiten
2. Institutionele begrip = Organisatie als object
3. Instrumentele begrip = Organisatie refereren als middel om doelen
te verwezenlijken
Bedrijf
Organisatie, die goederen en/of goederen voortbrengt met het doel deze
op een afzetmarkt te verkopen. Dit kan met en zonder winstoogmerk.
Onderneming
Een bedrijf dat altijd gericht is op het maken van winst, door goederen
en/of diensten voort te brengen. (met winstoogmerk)
Non profijtinstelling
Streven naar een algemeen nut tegen de laagst mogelijke offers, ofwel
winst maken is niet het belangrijkste doel. (zonder winstoogmerk)
, Paragraaf 1.3
Rechtsvormen
Een onderneming vormgeven op een juridische manier. Dit kan als:
- Natuurlijk persoon in vlees en bloed
- Rechtspersoon; aanspreken als rechtssubject
Rechtsvormen van natuurlijk persoon:
1. Eenmanszaak
Eigenaar volledig aansprakelijk voor alle schulden. Vaak alleen, geen
handlangers.
2. Maatschap
Samenwerking tussen rechtsvormen om voordelen te delen. Te
denken aan advocaten, tandartsen. Iedereen is in dezelfde mate
aansprakelijk. Hierbij wordt ook een vrijberoep uitgeoefend
3. Vennootschap onder firma (VOF)
Twee of meer mensen die onder één gemeenschappelijke naam
werken. Vennoten zijn alle hoofdelijk aansprakelijk. Firma wil zeggen
dat er een bedrijf is
4. Commanditaire vennootschap (cv)
Vergelijkbaar met een firma. Verschil zit in beherende en stille
vennoten. Stille is de geldschieter, de beherende is de werkende.
Rechtsvormen van rechtssubjecten:
1. Naamloze vennootschap (NV)
- Deze heeft rechtspersoonlijkheid. Dit wil zeggen, dat bezit en
schulden onafhankelijk zijn van de bezittingen en schulden van
de vermogenverschaffers.
- Zijn verplicht jaarverslag en cijfers te publiceren
- Algemene vergadering van aandeelhouders is hoogste orgaan,
daarna Raad van Bestuur, gevolg door Raad van
Commissarissen
2. Besloten vennootschap
Vergelijkbaar met NV, echter is hier bekend wie de aandelen bezit.
Ze zijn dus niet vrij verhandelbaar.
3. Coöperatieve vereniging
Vereniging van personen die het nastreven de belangen van de
leden te behartigen.
Organisatie kenmerken:
1. Altijd een menselijke factor
2. Een samenwerkingsvorm aanwezig
3. Doelgerichtheid; wil iets bereiken
4. continuïteit
Synergie-effect
Resultaat van het totale samenwerkingsverband, is groter dan een
optelling van de resultaten van alle individuele prestaties
Going-concerngedacht
Men gaat bij het nemen van management beslissingen uit van de
continuïteit/voortbestaan van de organisatie in de toekomst
Interne hoofddoelstelling = voortbestaan van een organisatie
Externe hoofddoelstelling = het voorzien in een maatschappelijke
behoefte
Gemeenschappelijke kenmerken alle organisaties:
1. Machtsverdeling in lagen
2. Geschoold personeel
3. Formele communicatie, regelgeving en methodes
4. Werkverdeling naar functie
5. Omschreven doelstellingen
Paragraaf 1.2
Betekenissen van begrip organisatie:
1. Functionele begrip = Effectief op elkaar afstemmen van
activiteiten
2. Institutionele begrip = Organisatie als object
3. Instrumentele begrip = Organisatie refereren als middel om doelen
te verwezenlijken
Bedrijf
Organisatie, die goederen en/of goederen voortbrengt met het doel deze
op een afzetmarkt te verkopen. Dit kan met en zonder winstoogmerk.
Onderneming
Een bedrijf dat altijd gericht is op het maken van winst, door goederen
en/of diensten voort te brengen. (met winstoogmerk)
Non profijtinstelling
Streven naar een algemeen nut tegen de laagst mogelijke offers, ofwel
winst maken is niet het belangrijkste doel. (zonder winstoogmerk)
, Paragraaf 1.3
Rechtsvormen
Een onderneming vormgeven op een juridische manier. Dit kan als:
- Natuurlijk persoon in vlees en bloed
- Rechtspersoon; aanspreken als rechtssubject
Rechtsvormen van natuurlijk persoon:
1. Eenmanszaak
Eigenaar volledig aansprakelijk voor alle schulden. Vaak alleen, geen
handlangers.
2. Maatschap
Samenwerking tussen rechtsvormen om voordelen te delen. Te
denken aan advocaten, tandartsen. Iedereen is in dezelfde mate
aansprakelijk. Hierbij wordt ook een vrijberoep uitgeoefend
3. Vennootschap onder firma (VOF)
Twee of meer mensen die onder één gemeenschappelijke naam
werken. Vennoten zijn alle hoofdelijk aansprakelijk. Firma wil zeggen
dat er een bedrijf is
4. Commanditaire vennootschap (cv)
Vergelijkbaar met een firma. Verschil zit in beherende en stille
vennoten. Stille is de geldschieter, de beherende is de werkende.
Rechtsvormen van rechtssubjecten:
1. Naamloze vennootschap (NV)
- Deze heeft rechtspersoonlijkheid. Dit wil zeggen, dat bezit en
schulden onafhankelijk zijn van de bezittingen en schulden van
de vermogenverschaffers.
- Zijn verplicht jaarverslag en cijfers te publiceren
- Algemene vergadering van aandeelhouders is hoogste orgaan,
daarna Raad van Bestuur, gevolg door Raad van
Commissarissen
2. Besloten vennootschap
Vergelijkbaar met NV, echter is hier bekend wie de aandelen bezit.
Ze zijn dus niet vrij verhandelbaar.
3. Coöperatieve vereniging
Vereniging van personen die het nastreven de belangen van de
leden te behartigen.