Les 1 – Jef Michielsen
Epidemiology and risk factors of spinal disorders
1. Terminology
Epidemiology = onderzoek naar de frequentie en de oorzaken van bepaalde ziektes/syndromen
Voorspellingen doen naar de toekomst toe, schema’s opstellen voor de ziektes te bestrijden
Prevalentie = verwijst naar het percentage van een bevolking dat op een bepaald tijdstip of in een bepaalde
periode aan een bepaalde ziekte lijdt
- Life time prevalence: time period=whole adult lifetime
- Current prevalence rates: 1, 6.. months before the interview
- Point prevalence: percentage of those reporting pain on the day of the interview
Incidentie: verwijst naar het aantal of percentage nieuwe gevallen van de aandoening per risicodrager
gedurende een specifieke periode of tijd
Persistence (doorzetting): duur van de pijnepisoden (aantal dagen/laatste jaar)
Recurrence (=herval): aantal recidiverende (herval) episoden (aantal/laatste jaar)
Serverity (Ernst): gradering van de intensiteit van pijn en functionele invaliditeit
Impairment “aandoening”: abnormale structuur of functie van het lichaam
Deze aandoening kan je een disability (handicap = verminderd vermogen van het uitvoeren van activiteiten)
geven, maar 2 patiënten met dezelfde aandoening kunnen een verschillend functieverlies vertonen.
Werken?
2. Classificatie
a) Specifiek & aspecifiek
Specifieke lage rugpijn Aspecifieke lage rugpijn
= specifieke reden dat de patiënt last heeft = men kan geen anatomische oorzaak leggen aan het
- Aangeboren de pijn
- Ontwikkelingsgebonden
- Traumatisch - Non-specific axial neck pain
- Infectieus - Non-specific axial dorsal pain
- Metabool - Non-specific axial back pain
- Degeneratief
10-15% 85-90%
, Les 1 – Jef Michielsen
b) Acuut, Subacuut & chronisch (internationaal)
- Acute: < one month
- Subacute: up to 3 months
- Chronic: > 3months !!
OPM: Ons systeem maakt onze patiënten chronisch ziek door de lange wachtlijsten…
3. Low back pain
- Specific spinal pathology
- Nerve root pain/ radicular pain (pijnklachten in het been)
- Non specific low back pain
Live time prevalence = 75-85%
Life time prevalence associated leg pain: 40%
Life time prevalence for sciatic pain: 3-5%
Jaarlijks zijn er in Europa 25-45% van de bevolking die een episode doen van ruglast.
MAAR bij 90% van de patiënten gaat binnen de 3 maanden beter zijn ( = goede prognose)
LET OP een grote groep die snel recupereert hervallen (62%)
4. Nek pain (schoulder) omdat er vaak ook uitstaling is naar de schouder
Point prevalence: 6-22% => Dit is de helft van de ruglijders (zijn ook vaak de ruglijders)
Lifetime prevalence: 48,5% (1/2)
Dit is een chronische pathologie want meestal wanneer iemand nekpijn krijgt geraakt hij/zij hier niet vanaf
5. “one-in-five” rule of thumb
1/5 van de globale populatie heeft op eender welk moment last van zijn rug
1/5 van deze groep consulteert de huisarts
1/5 van deze groep worden verwezen naar de specialist
1/5 van deze groep worden opgenomen
1/5 van deze groep zullen een chirurgische ingreep krijgen (vermijden bij
aspecifieke rugpijn want er zijn maar heel weinig mensen hiermee geholpen)
OPM: Economsche cost: elke persoon betaalt 3 euro bij de kine en 7 euro bij de chirurgie
25 miljoen euro gaan alleen naar ruglast bij kine
Total cost = 740 miljoen (78 euro per persoon) per jaar dat naar lage rugklachten gaat
Niet kunnen werken => indirecte kost groter is dan de directe kost (behanding)
Epidemiology and risk factors of spinal disorders
1. Terminology
Epidemiology = onderzoek naar de frequentie en de oorzaken van bepaalde ziektes/syndromen
Voorspellingen doen naar de toekomst toe, schema’s opstellen voor de ziektes te bestrijden
Prevalentie = verwijst naar het percentage van een bevolking dat op een bepaald tijdstip of in een bepaalde
periode aan een bepaalde ziekte lijdt
- Life time prevalence: time period=whole adult lifetime
- Current prevalence rates: 1, 6.. months before the interview
- Point prevalence: percentage of those reporting pain on the day of the interview
Incidentie: verwijst naar het aantal of percentage nieuwe gevallen van de aandoening per risicodrager
gedurende een specifieke periode of tijd
Persistence (doorzetting): duur van de pijnepisoden (aantal dagen/laatste jaar)
Recurrence (=herval): aantal recidiverende (herval) episoden (aantal/laatste jaar)
Serverity (Ernst): gradering van de intensiteit van pijn en functionele invaliditeit
Impairment “aandoening”: abnormale structuur of functie van het lichaam
Deze aandoening kan je een disability (handicap = verminderd vermogen van het uitvoeren van activiteiten)
geven, maar 2 patiënten met dezelfde aandoening kunnen een verschillend functieverlies vertonen.
Werken?
2. Classificatie
a) Specifiek & aspecifiek
Specifieke lage rugpijn Aspecifieke lage rugpijn
= specifieke reden dat de patiënt last heeft = men kan geen anatomische oorzaak leggen aan het
- Aangeboren de pijn
- Ontwikkelingsgebonden
- Traumatisch - Non-specific axial neck pain
- Infectieus - Non-specific axial dorsal pain
- Metabool - Non-specific axial back pain
- Degeneratief
10-15% 85-90%
, Les 1 – Jef Michielsen
b) Acuut, Subacuut & chronisch (internationaal)
- Acute: < one month
- Subacute: up to 3 months
- Chronic: > 3months !!
OPM: Ons systeem maakt onze patiënten chronisch ziek door de lange wachtlijsten…
3. Low back pain
- Specific spinal pathology
- Nerve root pain/ radicular pain (pijnklachten in het been)
- Non specific low back pain
Live time prevalence = 75-85%
Life time prevalence associated leg pain: 40%
Life time prevalence for sciatic pain: 3-5%
Jaarlijks zijn er in Europa 25-45% van de bevolking die een episode doen van ruglast.
MAAR bij 90% van de patiënten gaat binnen de 3 maanden beter zijn ( = goede prognose)
LET OP een grote groep die snel recupereert hervallen (62%)
4. Nek pain (schoulder) omdat er vaak ook uitstaling is naar de schouder
Point prevalence: 6-22% => Dit is de helft van de ruglijders (zijn ook vaak de ruglijders)
Lifetime prevalence: 48,5% (1/2)
Dit is een chronische pathologie want meestal wanneer iemand nekpijn krijgt geraakt hij/zij hier niet vanaf
5. “one-in-five” rule of thumb
1/5 van de globale populatie heeft op eender welk moment last van zijn rug
1/5 van deze groep consulteert de huisarts
1/5 van deze groep worden verwezen naar de specialist
1/5 van deze groep worden opgenomen
1/5 van deze groep zullen een chirurgische ingreep krijgen (vermijden bij
aspecifieke rugpijn want er zijn maar heel weinig mensen hiermee geholpen)
OPM: Economsche cost: elke persoon betaalt 3 euro bij de kine en 7 euro bij de chirurgie
25 miljoen euro gaan alleen naar ruglast bij kine
Total cost = 740 miljoen (78 euro per persoon) per jaar dat naar lage rugklachten gaat
Niet kunnen werken => indirecte kost groter is dan de directe kost (behanding)