Kinderurologie
PROF. VAN LAECKE
DORIEN HEYLEN
1E MASTER REVALIDATIEWETENSCHAPPEN EN KINESITHERAPIE
ACADEMIEJAAR 2021-2022
79
,80
,1. CONGENITALE
AANDOENINGEN VAN DE NIEREN
EN DE BLAAS
1. Bestaansrecht
- Congenitale aandoeningen van urogenitale tractus = heel frequent
o 10 % van populatie heeft aangeboren afwijking van urinewegen
o Belangrijk deel hiervan zijn de congenitale aandoeningen gepaard met hydronefrose
- Veel aandoeningen wordt reeds bij prenatale diagnostiek waargenomen
- Bij 1/100 zwangerschappen: uitzetting van urinewegen
o Bij 1/500 zullen deze uitzettingen postnataal significant zijn
Belangrijkste oorzaken voor prenatale hydronefrose
- Pyelo-ureterale junctiestenose (65 %)
- Vesico-ureterale junctiestenose (15 %)
- Vesico-ureterale reflux (10 %)
- Multicysteuze dysplasie (< 5 %)
- Urethrakleppen (< 5 %)
- Overige (< 5 %)
2. Prenatale hydronefrose
Prenatale echografie
- Detecteert significante pathologie
- Detecteert meer niet-significante pathologie
- Postnatale workout afhankelijk van postnatale echografie op dag 3 (dag 1 fysiologische
dehydratatie)
ROUTINE PRENATALE ECHOGRAFIE
+ Detecteren van kinderen met prenatale hydronefrose
o Preventie van complicaties
Urineweginfectie
Nefrolithiase
Nierfunctiestoornissen – nierfalen
- Definitie van prenatale hydronefrose is wisselend in de literatuur en er is geen standaard
behandeling
- Onzekerheid bij de arts
- Angst bij de ouders
- Belangrijke kostprijs
DEFINITIE
Antero-posterieure diameter van het nierbekken
Graad ANH Tweede trimester Derde trimester
Mild 4 - < 7 mm 7 - < 9 mm
81
, Matig 7 - ≤ 10 mm 9 - ≤ 15 mm
Ernstig > 10 mm > 15 mm
SFU GRADATIE
- Graad 0: geen renale sinussplitsing
- Graad 1: lichte splitsing van de renale sinus: urine vult het intrarenale pelvis
- Graad 2: duidelijke splitsing van pelvis en calices: urine vult extrarenale pelvis major calices
verwijd
- Graad 3: brede splitsing van pelvis en calices: zelfs kleine calices gelijkmatig verwijd en
parenchym behouden
- Graad 4: graad 3 en parenchym verminderd
Enkel graad 3 en 4 zijn klinisch significant postnataal
ETIOLOGIE
- Etiologie
o Natuurlijke bochten en plooien die spontaan uitgroeien (persisterende foetale ureter
plooien)
o Vernauwing van de pyelo-ureterale junctie
- Moeilijk te differentiëren van klinisch significante pyelo-ureterale junctiestenose
- Incidentie: 41-88 %
o APD < 6 mm in 2de trimester transiënte hydronefrose
o APD < 8 mm in 3de trimester transiënte hydronefrose
o APD < 10-12 mm in 3de trimester: 40% transiënte hydronefrose
- Zeer zelden nood aan chirurgie
EVALUATIE
- Echografie
- Mictiecystogram
o Opsporen van reflux
- DMSA / Mag 3 scan
o Beoordelen van nierfunctie
o Opsporen van afvloeistoffen
- MRI
- Opstijgende uretero-pyelografie
Echografie
- Indien geen obstructie van de lagere urinewegen: initiële echografie niet voor tweede levensdag
(neonaten zijn relatief gedehydrateerd bij de geboorte)
- Parameters
o Renale lengte
o APD
o Renale cysten
o Parenchym dikte
o Ureterale dilatatie
o Echografie van de blaas
- Resultaat wordt beïnvloed door
o Hydratatie graad
82
PROF. VAN LAECKE
DORIEN HEYLEN
1E MASTER REVALIDATIEWETENSCHAPPEN EN KINESITHERAPIE
ACADEMIEJAAR 2021-2022
79
,80
,1. CONGENITALE
AANDOENINGEN VAN DE NIEREN
EN DE BLAAS
1. Bestaansrecht
- Congenitale aandoeningen van urogenitale tractus = heel frequent
o 10 % van populatie heeft aangeboren afwijking van urinewegen
o Belangrijk deel hiervan zijn de congenitale aandoeningen gepaard met hydronefrose
- Veel aandoeningen wordt reeds bij prenatale diagnostiek waargenomen
- Bij 1/100 zwangerschappen: uitzetting van urinewegen
o Bij 1/500 zullen deze uitzettingen postnataal significant zijn
Belangrijkste oorzaken voor prenatale hydronefrose
- Pyelo-ureterale junctiestenose (65 %)
- Vesico-ureterale junctiestenose (15 %)
- Vesico-ureterale reflux (10 %)
- Multicysteuze dysplasie (< 5 %)
- Urethrakleppen (< 5 %)
- Overige (< 5 %)
2. Prenatale hydronefrose
Prenatale echografie
- Detecteert significante pathologie
- Detecteert meer niet-significante pathologie
- Postnatale workout afhankelijk van postnatale echografie op dag 3 (dag 1 fysiologische
dehydratatie)
ROUTINE PRENATALE ECHOGRAFIE
+ Detecteren van kinderen met prenatale hydronefrose
o Preventie van complicaties
Urineweginfectie
Nefrolithiase
Nierfunctiestoornissen – nierfalen
- Definitie van prenatale hydronefrose is wisselend in de literatuur en er is geen standaard
behandeling
- Onzekerheid bij de arts
- Angst bij de ouders
- Belangrijke kostprijs
DEFINITIE
Antero-posterieure diameter van het nierbekken
Graad ANH Tweede trimester Derde trimester
Mild 4 - < 7 mm 7 - < 9 mm
81
, Matig 7 - ≤ 10 mm 9 - ≤ 15 mm
Ernstig > 10 mm > 15 mm
SFU GRADATIE
- Graad 0: geen renale sinussplitsing
- Graad 1: lichte splitsing van de renale sinus: urine vult het intrarenale pelvis
- Graad 2: duidelijke splitsing van pelvis en calices: urine vult extrarenale pelvis major calices
verwijd
- Graad 3: brede splitsing van pelvis en calices: zelfs kleine calices gelijkmatig verwijd en
parenchym behouden
- Graad 4: graad 3 en parenchym verminderd
Enkel graad 3 en 4 zijn klinisch significant postnataal
ETIOLOGIE
- Etiologie
o Natuurlijke bochten en plooien die spontaan uitgroeien (persisterende foetale ureter
plooien)
o Vernauwing van de pyelo-ureterale junctie
- Moeilijk te differentiëren van klinisch significante pyelo-ureterale junctiestenose
- Incidentie: 41-88 %
o APD < 6 mm in 2de trimester transiënte hydronefrose
o APD < 8 mm in 3de trimester transiënte hydronefrose
o APD < 10-12 mm in 3de trimester: 40% transiënte hydronefrose
- Zeer zelden nood aan chirurgie
EVALUATIE
- Echografie
- Mictiecystogram
o Opsporen van reflux
- DMSA / Mag 3 scan
o Beoordelen van nierfunctie
o Opsporen van afvloeistoffen
- MRI
- Opstijgende uretero-pyelografie
Echografie
- Indien geen obstructie van de lagere urinewegen: initiële echografie niet voor tweede levensdag
(neonaten zijn relatief gedehydrateerd bij de geboorte)
- Parameters
o Renale lengte
o APD
o Renale cysten
o Parenchym dikte
o Ureterale dilatatie
o Echografie van de blaas
- Resultaat wordt beïnvloed door
o Hydratatie graad
82