Samenvatting artikel ‘DSM-5: Van Somatoforme stoornissen naar ‘somatic symptom
and related disorders’ – van der Feltz & van Houdenhove- Tijdschrift voor Psychiatrie
(2014)
Verschil DSM-IV en DSM-V:
DSM-IV: Er werd een negatief criterium gebruikt om somatoforme stoornissen vast te stellen
(lichamelijke klachten die medisch niet verklaard worden)
DSM-V: De mate waarin iemands gedachten, gevoelens of gedragingen m.b.t. lichamelijke
klachten disproportioneel zijn, wordt gebruikt als criterium om somatoforme stoornissen vast te
stellen.
Somatic Symptom and Related Disorders (SSRD)
In de DSM-5 is er geen onderscheid meer tussen ‘somatisation disorder, pain disorder,
undifferentiated somatoform disorder en somatoform disorder’. Deze stoornissen vallen voortaan
onder de SSD. Bij de somatoforme stoornissen gaat het om lichamelijk onverklaarde klachten, bij de
SSD kunnen de symptomen wel of niet samenhangen met een gediagnosticeerde lichamelijke ziekte.
Somatisatiestoornis (DSM-IV) Somatische Symptoom Stoornis (DSM-V)
Ongedifferentieerde somatoforme stoornis Ongedifferentieerde somatoforme stoornis
Pijnstoornis Pijnstoornis, gespecificeerd met predominant
pain
Conversiestoornis Conversie stoornis
Hypochondrie Illness Anxiety
Stoornis in de lichaamsbeleving (BDD) Naar OCD and related disorders
Factitious disorder (nagebootste stoornis;
Syndroom van Munchhausen)
Ongedifferentieerde somatoforme stoornis
Heette in de DSM-IV Somatisatiestoornis
• 1 of meer lichamelijke problemen die het dagelijks leven negatief beïnvloeden (lichamelijke
klachten waarvoor geen lichamelijke of medische oorzaak wordt gevonden)
• Disproportionele gedachten, gevoelens en/of gedragingen met betrekking tot deze lichamelijke
klacht(en)
• Langer dan 6 maanden minstens 1 symptoom (hoeft niet steeds dezelfde te zijn)
• Specificeren als het gaat om een pijnklacht (with predominant pain). Bijvoorbeeld
voortdurend hoofdpijn of buikpijn. Je zegt dan somatoforme stoornis with predominant pain.
• Voorbeelden van somatoforme stoornissen: fibromyalgie, long Covid
Conversiestoornis
Is gelijk gebleven van DSM-IV naar DSM-V.
• 1 of meer symptomen van veranderingen in de willekeurige motorische of de sensorische
functies (verlamming, uitval gevoels- of gezichtsvermogen, spasmen)
• Incompatibel met een bekende neurologische of andere somatische aandoening (er mag dus
geen andere stoornis vastgesteld zijn)
• Niet verklaard door een andere psychische stoornis
• Lijdensdruk of beperkingen in het functioneren, of klacht behoeft somatisch onderzoek.
Illness Anxiety Disorder
Heette in de DSM-IV Hypochondrie.
• Mensen die overtuigt zijn of angst hebben om een ernstige ziekte te hebben, ondanks dat
medisch onderzoek heeft uitgewezen dat dit niet zo is.
• Leidt tot significante beperkingen in het functioneren
• Langer dan 6 maanden aanwezig