2.1 From atoms to molecules
Materie
2.1.1 Elements
Element
2.1.2 Atoms/Atoom
2.1.2.1 The Periodic Table (PSE)
Atoomnummer (atomic number)
Massagetal (mass number)
Atoommassa (atomic mass)
2.1.2.2 Isotopes
Radio-isotopen
2.1.3 Molecules and Compounds
Molecuul
2.1.3.1 Ionische bindingen
Valentieschil
Ionen
2.1.3.2 Covalente bindingen
Covalente binding
2.2 Water and life
Water = meest voorkomende molecuul in levende organisme
2.2.1 Hydrogen bonds (waterstofbinding)
2.2.2. Properties of water (eigenschappen)
1ste cellen evolueerden in water
Levende wezens = 70%-90% water
Waterstofbindingen geven water unieke chemische eigenschappen
2.2.2.1 Water heeft een hoge warmtecapaciteit
Calorie
2.2.2.2 Water heeft een hoge verdampingswarmte (high heat of evaporation)
-> absorbeert warmte
-> laat warmte vrij bv zweten
2.2.2.3 Water is een (biologisch) oplosmiddel
Door polariteit vergemakkelijkt water chemische reacties
Oplossing (solution)
Hydrofiel
Menselijke Biologie H2: Chemistry of life 1
, Hydrofoob (of niet-polaire moleculen)
2.2.2.4 Cohesie en adhesie
Cohesie (samenhangend)
Adhesie
2.2.2.5 Bevroren water is minder dicht dan vloeibaar water
Wnnr vloeibaar water afkoelt => moleculen komen dichter bij elkaar
2.2.2.6. Samengevat
Vloeistof bij kamertemperatuur
Verandert niet snel van temperatuur: thermische stabiliteit
Hoge verdampingswarmte
Bevroren water minder dicht dan vloeibaar water
Water is een oplosmiddel voor polaire moleculen
2.2.3 Zuren en Basen (acids and bases)
Mol
2.2.3.1 Zure oplossingen (hoge H+ concentratie)
Zuren
2.2.3.2 Basische oplossingen (lage H+ concentratie)
Basen
Sterke zuren en basen
2.2.3.3 pH schaal
Varieert v 0-14
2.2.3.4 Buffers
2.3 Molecules of life
4 categorieën organische moleculen uniek vr cellen:
Organisch
Macromolecule
2.4 Koolhydraten (Carbohydrates/sachariden)
Kenmerk: aanwezigheid atoomgroef H-C-OH
Functie: snelle en korte energieopslag
2.4.1 Simpele koolhydraten
Monosacharide (=suiker)
Disacharide
2.4.2 Complexe koolhydraten (Polysachariden)
Bevatten veel glucose-eenheden
Glycogeen = opslagvorm bij dieren
Menselijke Biologie H2: Chemistry of life 2
, Zetmeel (starch) =opslagvorm bij planten
Opslag glucose
Cellulose (= fiber -> vezel)
2.5 Vetten (lipiden)
2.5.1 Vetten en oliën (fats and oils)
Oliën
Vetten
2.5.1.1 Verzadigd, onverzadigd en transvetzuren
Vetzuur
Verzadigde vetzuren (saturated fats)
Onverzadigde vetzuren (unsaterated fats)
Transvetten
2.5.1.2 Dieet vet (dietary fat)
2.5.2 Fosfolipiden (Phospholipids)
Hebben fosfaatgroep
Opgebouwd zoals vetten
Fosfaat- en stikstofhoudende groep zijn geïoniseerd
=> niet elektrisch neutraal zoals vetten
= primaire componenten v cellulaire membranen
2.5.3 Steroïden
Lipiden met geheel andere structuur dan vetten
Cholesterol
Anabole steroïden
Good and bad cholesterol
2.6 Proteins (eiwitten)
Ondersteuning (Support)
Enzymen
Transport
Beveiliging (defense)
Hormonen
Beweging (motion)
2.6.1 Aminozuren: subeenheden (subunits) van eiwitten
2.6.2 Peptiden
Peptidebinding
Polypeptide
Menselijke Biologie H2: Chemistry of life 3
, Hoofdstuk 2: The Chemistry of Life
2.1 From atoms to molecules
Materie
o Heeft massa
o Bezet ruimte
o Bestaat uit vaste stof, gas, vloeistof of plasma
2.1.1 Elements
Element
o Kan niet dr chemische middelen worden afgebroken
o Een vd basisbouwstenen van materie
o Periodiek systeem der elementen
2.1.2 Atoms/Atoom
Kleinste eenheid v element (om chemische reacties aan te gaan -> kan wel nog gesplitst w)
Behouden fysische en chemische eigenschappen v element
Celkern = nucleus
o Protonen = positieve elementen
o Neutronen = neutrale elementen
o Zelfde massa als protonen => Subatomaire deeltjes
o Omsingeld door elektronen
o Schillen:
1e -> 2 elektronen
2e -> 8 elektronen
3e -> 8 elektronen
o Zelfde aantal als protonen => element is elektrisch neutraal
o Kleinere massa dan protonen & neutronen samen
Grootste deel v atoom = lege ruimte
2.1.2.1 The Periodic Table (PSE)
Atoomnummer (atomic number)
o Aantal protonen (-> alle atomen van een element hebben hetzelfde # protonen)
=> verklaart unieke eigenschap van bepaalt soort atoom
Massagetal (mass number)
o Som aantal neutronen & protonen
-> krijgen atoommassa-eenheid (AMU) toegewezen
-> massa elektron = quasi 0
Menselijke Biologie H2: Chemistry of life 4