Sportleider als lesgever
Thema 1 een didactisch model
1.2 didactiek
Vakbekwaamheden: vaardigheden die elke lesgever moet beheersen om het vak sport- en
bewegingsleider goed te kunnen uitoefenen.
Didactiek: de theorie van les- en leidinggeven.
Het geeft antwoord op de vragen:
- Hoe moet ik een les opbouwen?
- Hoe houd ik een groep geconcentreerd?
- Hoe kan ik materialen en hulpmiddelen gebruiken?
Planmatig werken
1. Voorbereiden/plannen (vooraf)
2. Uitvoeren/realiseren (vooraf)
3. Evalueren (achteraf)
Ook wel didactische vragen
Als je je groep iets wilt leren helpt dat het beste als je het planmatig of systematisch aanpakt.
1.3 didactische sleutelvragen
1. Waar moet ik beginnen? Wat is de beginsituatie?
Aan welke groep/individu ga ik les geven?
Vaardigheden deelnemers
2. Wat wil ik bereiken? Wat zijn mijn doelstellingen?
Wat moeten de deelnemers minimaal aan het einde van de les kunnen?
3. Hoe ga ik de les geven?
Hoe ga ik de les opbouwen, samenstellen?
Hoe ka ik de les organiseren en welke leermiddelen gebruik ik?
Welke didactische werkvormen ga ik toepassen?
4. Heb ik mijn doel bereikt? Wat levert evaluatie van de les mij op?
Wat is het resultaat van de les en hoe is het tot stand gekomen?
1.4 Didactisch model
weergaven van de didactische sleutelvragen
Componenten of pijlers van het didactisch model (model van Van Gelder)
1. De beginsituatie
2. De doelstelling
3. De les of training
4. De evaluatie
Het didactisch model:
Is een schematische weergave van het lesgeefproces
Komt voort uit vier didactische sleutelvragen
Kent vier componenten: beginsituatie, doelstellingen, les of training en evaluatie
Kent drie fasen van handelen: plannen, realiseren en evalueren
Thema 6 de lesopbouw
, Microplanning: een planning voor een korte tijd, één les of training.
Lesopbouw: het plan voor de les.
De lesopbouw is de eerste stap die je zet bij de concrete invulling van je les. Op basis van
deze opbouw ga je keuzes maken voor de organisatie, de bewegingsvormen en de
didactische werkvormen.
6.3 wat is een standaardopbouw in een les?
Een goede opbouw, een les moet:
Een goed geordend en gestructureerd geheel zijn
Fysiologisch veelzijdig zijn
Beroep doen op kracht, snelheid, uithoudingsvermogen, coördinatie en lenigheid. Het
verantwoord belasten van het fysiologische systeem vereist een bepaalde opbouw.
Ook psychologisch kunnen je deelnemers niet eenzijdig belasten
Aansluiten bij de belevingswereld. Ook opbouwen naar het maximale van iemand.
De opbouw van een les
Elke les heeft een bepaalde indeling, structuur en opbouw. logische lijn en
samenhangend geheel van bewegingsvormen.
Algemene lesopbouw:
- Begin: warming-up of inleiding
- Kern: één of meerdere kernen
- Einde: cooling-down of speelse vormen
6.4 Het begin van de les
Lesintroductie
‘Praatje’, noemen we de lesintroductie. Je start er de les mee.
Je kan kennis maken met de groep, iets vertellen over jezelf, regels noemen,
organisatorische afspraken, noemt het doel van de les, komt terug op de opdrachten
of afspraken van de vorige keer.
Warming-up of inleiding
Functies:
-fysiologische functie: het opwarmen van het lichaam
-psychologische functie: de deelnemers komen in de juiste sfeer, kunnen zich
concentreren/instellen op de bewegingsactiviteiten, kunnen spontane
bewegingsdrang kwijt.
-pedagogische functie: voorkomen dat het begin van de les chaotisch verloopt. Ook
kan je de deelnemers laten weten wat je van ze verwacht en op welke manier je de
les gaat aanpakken.
Verschil warming-up en inleiding
Warming-up
Hier is vaak een vaste volgorde waarin bewegingen aan bod komen.
Fasen warming-up:
1. Algemene warming-up
Lichaamscirculatie op gang brengen (ademhaling en bloedsomloop).
2. Rekken en losmakende oefeningen
Spanning van de spieren afhalen.
3. Specifieke warming-up
Bewegingsvormen specifiek voor een bepaalde sport of kern van de les.
Inleiding
Zie je vooral terug bij lessen binnen de (recreatieve) sportbeoefeningen en bij kinderen. Het
moeten veel bewegingen vatten. Alle deelnemers moeten intensief kunnen bewegen. Een
inleiding moet snel en eenvoudig te organiseren zijn.
Thema 1 een didactisch model
1.2 didactiek
Vakbekwaamheden: vaardigheden die elke lesgever moet beheersen om het vak sport- en
bewegingsleider goed te kunnen uitoefenen.
Didactiek: de theorie van les- en leidinggeven.
Het geeft antwoord op de vragen:
- Hoe moet ik een les opbouwen?
- Hoe houd ik een groep geconcentreerd?
- Hoe kan ik materialen en hulpmiddelen gebruiken?
Planmatig werken
1. Voorbereiden/plannen (vooraf)
2. Uitvoeren/realiseren (vooraf)
3. Evalueren (achteraf)
Ook wel didactische vragen
Als je je groep iets wilt leren helpt dat het beste als je het planmatig of systematisch aanpakt.
1.3 didactische sleutelvragen
1. Waar moet ik beginnen? Wat is de beginsituatie?
Aan welke groep/individu ga ik les geven?
Vaardigheden deelnemers
2. Wat wil ik bereiken? Wat zijn mijn doelstellingen?
Wat moeten de deelnemers minimaal aan het einde van de les kunnen?
3. Hoe ga ik de les geven?
Hoe ga ik de les opbouwen, samenstellen?
Hoe ka ik de les organiseren en welke leermiddelen gebruik ik?
Welke didactische werkvormen ga ik toepassen?
4. Heb ik mijn doel bereikt? Wat levert evaluatie van de les mij op?
Wat is het resultaat van de les en hoe is het tot stand gekomen?
1.4 Didactisch model
weergaven van de didactische sleutelvragen
Componenten of pijlers van het didactisch model (model van Van Gelder)
1. De beginsituatie
2. De doelstelling
3. De les of training
4. De evaluatie
Het didactisch model:
Is een schematische weergave van het lesgeefproces
Komt voort uit vier didactische sleutelvragen
Kent vier componenten: beginsituatie, doelstellingen, les of training en evaluatie
Kent drie fasen van handelen: plannen, realiseren en evalueren
Thema 6 de lesopbouw
, Microplanning: een planning voor een korte tijd, één les of training.
Lesopbouw: het plan voor de les.
De lesopbouw is de eerste stap die je zet bij de concrete invulling van je les. Op basis van
deze opbouw ga je keuzes maken voor de organisatie, de bewegingsvormen en de
didactische werkvormen.
6.3 wat is een standaardopbouw in een les?
Een goede opbouw, een les moet:
Een goed geordend en gestructureerd geheel zijn
Fysiologisch veelzijdig zijn
Beroep doen op kracht, snelheid, uithoudingsvermogen, coördinatie en lenigheid. Het
verantwoord belasten van het fysiologische systeem vereist een bepaalde opbouw.
Ook psychologisch kunnen je deelnemers niet eenzijdig belasten
Aansluiten bij de belevingswereld. Ook opbouwen naar het maximale van iemand.
De opbouw van een les
Elke les heeft een bepaalde indeling, structuur en opbouw. logische lijn en
samenhangend geheel van bewegingsvormen.
Algemene lesopbouw:
- Begin: warming-up of inleiding
- Kern: één of meerdere kernen
- Einde: cooling-down of speelse vormen
6.4 Het begin van de les
Lesintroductie
‘Praatje’, noemen we de lesintroductie. Je start er de les mee.
Je kan kennis maken met de groep, iets vertellen over jezelf, regels noemen,
organisatorische afspraken, noemt het doel van de les, komt terug op de opdrachten
of afspraken van de vorige keer.
Warming-up of inleiding
Functies:
-fysiologische functie: het opwarmen van het lichaam
-psychologische functie: de deelnemers komen in de juiste sfeer, kunnen zich
concentreren/instellen op de bewegingsactiviteiten, kunnen spontane
bewegingsdrang kwijt.
-pedagogische functie: voorkomen dat het begin van de les chaotisch verloopt. Ook
kan je de deelnemers laten weten wat je van ze verwacht en op welke manier je de
les gaat aanpakken.
Verschil warming-up en inleiding
Warming-up
Hier is vaak een vaste volgorde waarin bewegingen aan bod komen.
Fasen warming-up:
1. Algemene warming-up
Lichaamscirculatie op gang brengen (ademhaling en bloedsomloop).
2. Rekken en losmakende oefeningen
Spanning van de spieren afhalen.
3. Specifieke warming-up
Bewegingsvormen specifiek voor een bepaalde sport of kern van de les.
Inleiding
Zie je vooral terug bij lessen binnen de (recreatieve) sportbeoefeningen en bij kinderen. Het
moeten veel bewegingen vatten. Alle deelnemers moeten intensief kunnen bewegen. Een
inleiding moet snel en eenvoudig te organiseren zijn.
