Vr agen bij de Slides van Globaliser ing (politiek)
1. Geef een samenvattende definitie van Globalisering op basis van de geziene
Engelstalige quotes.
Globalisering is het proces waarbij sociale relaties r elatief afstan d- en gr en zeloos
worden (B aylis & Sm ith ), waardoor de wereld steeds meer als een 'sin gle place' of
een 'global society' wordt ervaren (Albr ow ). Het kenmerkt zich door een
in ten siver in g van wereldwijde relaties, waarbij lokale gebeurtenissen direct
beïnvloed worden door gebeurtenissen ver weg en vice versa (Gidden s). Naast een
economisch en technologisch proces is het ook een psychologisch fen om een ,
waarbij de westerse mindset en aspiraties de mondiale norm worden (Dr ucker ).
2. Waarover bestaat eensgezindheid m.b.t. wat de globalisering voorstelt? = Noem
uniforme kenmerken.
Ondanks verschillende visies is men het eens over deze vier verschuivingen:
Ver schuivin g m achtsbalan s: De macht verschuift van de natiestaat naar
de m ar kt (transnationale concerns). Staten verliezen grip op hun sociaal-
economisch beleid.
Cultur ele dyn am iek: Een spanning tussen hom ogen iser in g (wereld
wordt hetzelfde) en heter ogen iser in g/glocaliser in g (reactie vanuit lokale
identiteit).
Space-tim e com pr ession : De overwinning van tijd en ruimte. De effectieve
afstand krimpt door technologie, waardoor territorialiteit aan belang inboet.
Nieuw e Actor en : Naast staten spelen tr an sn ation ale netw er ken (zowel
bedrijven als de civil society/NGO's) een hoofdrol.
3. Noem de ontwikkelingsetappen van de globalisering sinds de 15de eeuw (en noem
telkens de belangrijkste ‘goederen’).
15e - 18e eeuw (Vroeg-modern): Mercantilisme en ontdekkingsreizen. Belangrijkste
goederen: Specerijen, goud, zilver, slaven.
19e eeuw - 1914 (Industriële globalisering): Britse hegemonie en stoomkracht.
Belangrijkste goederen: Grondstoffen (katoen, steenkool), afgewerkte industriële producten.
20ste eeuw (Post-WOII): Koude Oorlog en Amerikaanse dominantie. Belangrijkste
goederen: Olie, auto's, massaconsumptiegoederen.
, Heden (Digitale tijdperk): Neoliberalisme en internet. Belangrijkste goederen: Data,
software, kapitaalstromen en hoogwaardige technologie.
4. Vergelijk het citaat van Robert Cox met dat van Marx/Engels uit het Manifest.
Overeenkomst: Beiden zien globalisering als een proces dat de staat dwingt om zich
aan te passen aan de economische logica van het kapitalisme.
Marx/Engels (1848): Focussen op de expansiedrang van de burgerij (bourgeoisie).
Het kapitalisme moet de hele wereld veroveren voor nieuwe afzetmarkten. Het is een
dwingende economische noodzaak.
Robert Cox (Modern): Focust op de institutionele verandering. Hij stelt dat de staat
een 'agency' (agentschap) van de globalisering wordt. De staat is niet langer de baas over
de markt, maar past zijn interne structuren aan om de globale markt te dienen.
5. Oorzaken van de globalisering?
Technologisch: Revolutie in transport en communicatie (internet).
Politiek: Einde van de Koude Oorlog (val van het IJzeren Gordijn).
Juridisch: Opkomst van machtige internationale instellingen (WTO, WHO).
Economisch: Specialisatie dwingt bedrijven tot grotere afzetmarkten buiten de
landsgrenzen.
Cultureel: Toegenomen menselijk contact en reizen.
6. Hoe manifesteert zich de globalisering?
Globalisering is zichtbaar op diverse terreinen:
Pr oductie: De 'Global Factory' (gefragmenteerde productieketens).
Ecologie: Grensoverschrijdende milieuproblematiek (klimaat).
Militair : Mondiale wapensystemen en globale veiligheidsrisico's.
Nor m atief: Verspreiding van universele mensenrechten.
Or gan isator isch: Transborder netwerken (NGO's en firma's).
Men taal: De wereld zien als één enkele plek.
, 7. Argumenten pro en contra Globalisering
Pr o (Optim isten) Contr a (Sceptici/K r itisch)
Hogere levensstandaard door Verlamming van de staat (sociale
goedkopere producten. afbouw).
Snelle verspreiding van innovatie en Uitbuiting van arbeiders in
talent. lageloonlanden.
Grotere culturele uitwisseling en Verlies van lokale culturele
tolerantie. identiteit.
Wederzijdse afhankelijkheid Profijt voor drugskartels en
vermindert de kans op oorlog. terroristen.
'Global polity' kan globale risico's Democratisch tekort (bedrijven
aanpakken. hebben de macht).
8. Periodisering Globalisering in de 20ste eeuw
1880 – 1945: Hoogtepunt van het wereldkapitalisme gevolgd door wereldcrises en totale
oorlogen.
1945 – 1990: De Koude Oorlog. Een periode van "gehalveerde globalisering" door de
blokvorming (USA vs. USSR).
Vanaf 1990: Naar een nieuwe wereldorde (integratie van de voormalige Oostbloklanden).
9. Wat is de pentarchie?
De Pen tar chie ("Heerschappij van vijf") verwijst naar de vijf Europese
grootmachten die tussen 1815 en 1914 de politieke orde bepaalden: Gr oot-
B r ittan n ië, Fr an kr ijk, Oosten r ijk, Pr uisen en Ruslan d. Zij hielden elkaar via
diplomatie en oorlog in evenwicht.
1. Geef een samenvattende definitie van Globalisering op basis van de geziene
Engelstalige quotes.
Globalisering is het proces waarbij sociale relaties r elatief afstan d- en gr en zeloos
worden (B aylis & Sm ith ), waardoor de wereld steeds meer als een 'sin gle place' of
een 'global society' wordt ervaren (Albr ow ). Het kenmerkt zich door een
in ten siver in g van wereldwijde relaties, waarbij lokale gebeurtenissen direct
beïnvloed worden door gebeurtenissen ver weg en vice versa (Gidden s). Naast een
economisch en technologisch proces is het ook een psychologisch fen om een ,
waarbij de westerse mindset en aspiraties de mondiale norm worden (Dr ucker ).
2. Waarover bestaat eensgezindheid m.b.t. wat de globalisering voorstelt? = Noem
uniforme kenmerken.
Ondanks verschillende visies is men het eens over deze vier verschuivingen:
Ver schuivin g m achtsbalan s: De macht verschuift van de natiestaat naar
de m ar kt (transnationale concerns). Staten verliezen grip op hun sociaal-
economisch beleid.
Cultur ele dyn am iek: Een spanning tussen hom ogen iser in g (wereld
wordt hetzelfde) en heter ogen iser in g/glocaliser in g (reactie vanuit lokale
identiteit).
Space-tim e com pr ession : De overwinning van tijd en ruimte. De effectieve
afstand krimpt door technologie, waardoor territorialiteit aan belang inboet.
Nieuw e Actor en : Naast staten spelen tr an sn ation ale netw er ken (zowel
bedrijven als de civil society/NGO's) een hoofdrol.
3. Noem de ontwikkelingsetappen van de globalisering sinds de 15de eeuw (en noem
telkens de belangrijkste ‘goederen’).
15e - 18e eeuw (Vroeg-modern): Mercantilisme en ontdekkingsreizen. Belangrijkste
goederen: Specerijen, goud, zilver, slaven.
19e eeuw - 1914 (Industriële globalisering): Britse hegemonie en stoomkracht.
Belangrijkste goederen: Grondstoffen (katoen, steenkool), afgewerkte industriële producten.
20ste eeuw (Post-WOII): Koude Oorlog en Amerikaanse dominantie. Belangrijkste
goederen: Olie, auto's, massaconsumptiegoederen.
, Heden (Digitale tijdperk): Neoliberalisme en internet. Belangrijkste goederen: Data,
software, kapitaalstromen en hoogwaardige technologie.
4. Vergelijk het citaat van Robert Cox met dat van Marx/Engels uit het Manifest.
Overeenkomst: Beiden zien globalisering als een proces dat de staat dwingt om zich
aan te passen aan de economische logica van het kapitalisme.
Marx/Engels (1848): Focussen op de expansiedrang van de burgerij (bourgeoisie).
Het kapitalisme moet de hele wereld veroveren voor nieuwe afzetmarkten. Het is een
dwingende economische noodzaak.
Robert Cox (Modern): Focust op de institutionele verandering. Hij stelt dat de staat
een 'agency' (agentschap) van de globalisering wordt. De staat is niet langer de baas over
de markt, maar past zijn interne structuren aan om de globale markt te dienen.
5. Oorzaken van de globalisering?
Technologisch: Revolutie in transport en communicatie (internet).
Politiek: Einde van de Koude Oorlog (val van het IJzeren Gordijn).
Juridisch: Opkomst van machtige internationale instellingen (WTO, WHO).
Economisch: Specialisatie dwingt bedrijven tot grotere afzetmarkten buiten de
landsgrenzen.
Cultureel: Toegenomen menselijk contact en reizen.
6. Hoe manifesteert zich de globalisering?
Globalisering is zichtbaar op diverse terreinen:
Pr oductie: De 'Global Factory' (gefragmenteerde productieketens).
Ecologie: Grensoverschrijdende milieuproblematiek (klimaat).
Militair : Mondiale wapensystemen en globale veiligheidsrisico's.
Nor m atief: Verspreiding van universele mensenrechten.
Or gan isator isch: Transborder netwerken (NGO's en firma's).
Men taal: De wereld zien als één enkele plek.
, 7. Argumenten pro en contra Globalisering
Pr o (Optim isten) Contr a (Sceptici/K r itisch)
Hogere levensstandaard door Verlamming van de staat (sociale
goedkopere producten. afbouw).
Snelle verspreiding van innovatie en Uitbuiting van arbeiders in
talent. lageloonlanden.
Grotere culturele uitwisseling en Verlies van lokale culturele
tolerantie. identiteit.
Wederzijdse afhankelijkheid Profijt voor drugskartels en
vermindert de kans op oorlog. terroristen.
'Global polity' kan globale risico's Democratisch tekort (bedrijven
aanpakken. hebben de macht).
8. Periodisering Globalisering in de 20ste eeuw
1880 – 1945: Hoogtepunt van het wereldkapitalisme gevolgd door wereldcrises en totale
oorlogen.
1945 – 1990: De Koude Oorlog. Een periode van "gehalveerde globalisering" door de
blokvorming (USA vs. USSR).
Vanaf 1990: Naar een nieuwe wereldorde (integratie van de voormalige Oostbloklanden).
9. Wat is de pentarchie?
De Pen tar chie ("Heerschappij van vijf") verwijst naar de vijf Europese
grootmachten die tussen 1815 en 1914 de politieke orde bepaalden: Gr oot-
B r ittan n ië, Fr an kr ijk, Oosten r ijk, Pr uisen en Ruslan d. Zij hielden elkaar via
diplomatie en oorlog in evenwicht.