1. Waarom is het van belang om stil te staan bij de “ontdekking van jeugdcriminaliteit als een probleem” in de
19de eeuw?
Omdat jeugdcriminaliteit in de 19de eeuw voor het eerst als een apart maatschappelijk probleem werd
geconstrueerd.
Deze “ontdekking” leidde tot de juridische en institutionele apartzetting van jongeren,
en vormde de basis voor kinderbescherming, sociaal verweer en een apart jeugdrecht.
2. Welke 19de eeuwse maatschappelijke veranderingen tekenen de context van het ontstaan van een apart
kinderbeschermingssysteem?
Kapitalisme:
a. Industrialisering (fabrieken, machines)
b. Proletarisering (arbeidsklasse groeit)
c. Demografische groei
d. Opkomst burgerij
Keerzijde kapitalisme:
a. Armoede, kinderarbeid -> paupers (zeer arme mensen)
b. Classe labourgiousi als classe dangereuse
Moderniteit:
a. Wat is kind verandert doorheen de tijd, per tijd
b. Filantropische bewegingen (rijke helpen arme kinderen)
c. Child save movement: kinderen uit hun milieu redden, weghalen voor beter leven, uit hun gevaarlijk
milieu
Politieke en sociale bewegingen
a. Vakbonden en politieke partijen voor de rechten te verdedingen
3. Welke specifieke ontwikkelingen in de 19de eeuw liggen aan de basis van het ontstaan van de
kinderbescherming in 1912?
1. “Ontdekking van het probleem” jeugdcriminaliteit
a. Via statistieken metingen doen en men ziet dat jongeren vaak voorkomen
b. Verzachting strafklimaat: besef dat jongeren niet zo hard gestraft moeten worden
c. Hervorming penitentiar systeem: zoeken nr andere manieren van opsluiting
2. Sociale enquetes
a. Oorzaak zoeken: armoede, slechte opvoedingssituatie/thuissituatie
b. Omgeving als risicofactor voor criminaliteit, men dacht dat de omgeving criminaliteit
veroorzaakte
3. Van straffen naar heropvoeden
a. Straffen op maat van jongeren was het idee
b. Jeugdgevangenissen -> heropvoedingsscholen
c. Pedagogisering; straf ook als opvoeding
d. Recidivist ‘homo criminales’: wie telkens hervalt is van nature crimineel dacht men toen.
Daarom kwam het sociaal verweer, maatschappij moest zichzelf beschermen tegen deze
mensen.
4. Child save beweging
a. Filantropen wilden kinderen redden
b. Individueel probleem werd een structureel maatschappelijk probleem
, 4. Waarom is het relevant om de ontstaansgeschiedenis van de Belgische jeugdbescherming in 1912 (met de
wet op de kinderbescherming) ook vandaag nog te kennen en begrijpen?
Het is relevant om de ontstaansgeschiedenis van de jeugdbescherming in 1912 te kennen,
omdat deze wet de basis hee_ gelegd van het huidige jeugdrecht.
Veel ideeën van toen, zoals apart omgaan met jongeren, beschermen in plaats van straffen en vroeg ingrijpen
bij risico’s, bestaan vandaag nog albjd.
Door die geschiedenis te kennen, begrijpen we beter waarom het systeem vandaag werkt zoals het werkt.
5. De wet van 1912 (op de kinderbescherming) wordt vaak omschreven als een “sociaal verweer wet”.
Waarom?
Omdat de wet van 1912 niet alleen het kind wilde beschermen,
maar vooral de samenleving wilde beschermen tegen gevaarlijk geacht gedrag van jongeren.
De focus lag niet op de stradare daad, maar op het gevaar dat het kind zou kunnen vormen.
Daarom kon de staat vroeg ingrijpen, met maatregelen zoals plaatsing en heropvoeding.
6. Bespreek kort de basis kenmerken van de wet van 1912.
De kernpunten zijn:
- De wet van 1912 behandelt jongeren apart van volwassenen
- Ze vertrekt van bescherming en heropvoeding, niet van straf
- De focus ligt op het kind en zijn omgeving, niet enkel op de gepleegde daad
- Er worden maatregelen opgelegd i.p.v. straffen
- De kinderrechter krijgt een ruime beslissingsmacht
- De wet is gebaseerd op sociaal verweer en vroeg:jdige interven:e
7. Wie zijn de kinderen van de kinderbescherming?
MOF (misdrijf omschreven feit) (vanaf 16j)
Jongeren die strafbare gedragingen hebben gesteld.
Wangedrag (tot 18j)
‘stoute’ kinderen, kon via ouderlijke klacht
Pre-delinquentie
Landloperij, bedelaars, overtreding leerplicht
Specifieke gedragingen
Activiteiten die kunnen leiden tot landloperij en bedelarij, activiteiten zoals prostitutie, ontucht.
8. Kinderen plegen geen misdrijven, maar als misdrijf omschreven feiten. Wat is het belang van deze
“woordspeling” voor het Belgische kinder- en jeugdbeschermingssysteem?
Kinderen hebben het oordeel des onderscheids niet, zeker niet zoals volwassenen. Er zijn dus in feite geen
misdrijven gepleegd, maar wel handelingen gesteld die als strafbaar worden gezien. Op die manier geen schuld
en geen straf, maar wel maatregelen.
9. We hebben de figuur van de “jeugddelinquent” beschreven als een meerlagige figuur, zoals een Russisch
popje. Leg dit kort uit. Wat zegt dat over de beschermingsfilosofie die aan de basis ligt van de
kinderbescherming van 1912?
De matroesjka poppen zijn meerlagig, net zoals een ‘jeugddelinquent’. We bekijken jeugddelinquenten vanuit
een holistische benadering. Het is niet alleen slachtoffer of dader perspectief, maar ook vanuit het
criminologisch, pedagogisch, maatschappelijk en juridisch perspectief wordt gekeken naar de jeugddelinquent.
19de eeuw?
Omdat jeugdcriminaliteit in de 19de eeuw voor het eerst als een apart maatschappelijk probleem werd
geconstrueerd.
Deze “ontdekking” leidde tot de juridische en institutionele apartzetting van jongeren,
en vormde de basis voor kinderbescherming, sociaal verweer en een apart jeugdrecht.
2. Welke 19de eeuwse maatschappelijke veranderingen tekenen de context van het ontstaan van een apart
kinderbeschermingssysteem?
Kapitalisme:
a. Industrialisering (fabrieken, machines)
b. Proletarisering (arbeidsklasse groeit)
c. Demografische groei
d. Opkomst burgerij
Keerzijde kapitalisme:
a. Armoede, kinderarbeid -> paupers (zeer arme mensen)
b. Classe labourgiousi als classe dangereuse
Moderniteit:
a. Wat is kind verandert doorheen de tijd, per tijd
b. Filantropische bewegingen (rijke helpen arme kinderen)
c. Child save movement: kinderen uit hun milieu redden, weghalen voor beter leven, uit hun gevaarlijk
milieu
Politieke en sociale bewegingen
a. Vakbonden en politieke partijen voor de rechten te verdedingen
3. Welke specifieke ontwikkelingen in de 19de eeuw liggen aan de basis van het ontstaan van de
kinderbescherming in 1912?
1. “Ontdekking van het probleem” jeugdcriminaliteit
a. Via statistieken metingen doen en men ziet dat jongeren vaak voorkomen
b. Verzachting strafklimaat: besef dat jongeren niet zo hard gestraft moeten worden
c. Hervorming penitentiar systeem: zoeken nr andere manieren van opsluiting
2. Sociale enquetes
a. Oorzaak zoeken: armoede, slechte opvoedingssituatie/thuissituatie
b. Omgeving als risicofactor voor criminaliteit, men dacht dat de omgeving criminaliteit
veroorzaakte
3. Van straffen naar heropvoeden
a. Straffen op maat van jongeren was het idee
b. Jeugdgevangenissen -> heropvoedingsscholen
c. Pedagogisering; straf ook als opvoeding
d. Recidivist ‘homo criminales’: wie telkens hervalt is van nature crimineel dacht men toen.
Daarom kwam het sociaal verweer, maatschappij moest zichzelf beschermen tegen deze
mensen.
4. Child save beweging
a. Filantropen wilden kinderen redden
b. Individueel probleem werd een structureel maatschappelijk probleem
, 4. Waarom is het relevant om de ontstaansgeschiedenis van de Belgische jeugdbescherming in 1912 (met de
wet op de kinderbescherming) ook vandaag nog te kennen en begrijpen?
Het is relevant om de ontstaansgeschiedenis van de jeugdbescherming in 1912 te kennen,
omdat deze wet de basis hee_ gelegd van het huidige jeugdrecht.
Veel ideeën van toen, zoals apart omgaan met jongeren, beschermen in plaats van straffen en vroeg ingrijpen
bij risico’s, bestaan vandaag nog albjd.
Door die geschiedenis te kennen, begrijpen we beter waarom het systeem vandaag werkt zoals het werkt.
5. De wet van 1912 (op de kinderbescherming) wordt vaak omschreven als een “sociaal verweer wet”.
Waarom?
Omdat de wet van 1912 niet alleen het kind wilde beschermen,
maar vooral de samenleving wilde beschermen tegen gevaarlijk geacht gedrag van jongeren.
De focus lag niet op de stradare daad, maar op het gevaar dat het kind zou kunnen vormen.
Daarom kon de staat vroeg ingrijpen, met maatregelen zoals plaatsing en heropvoeding.
6. Bespreek kort de basis kenmerken van de wet van 1912.
De kernpunten zijn:
- De wet van 1912 behandelt jongeren apart van volwassenen
- Ze vertrekt van bescherming en heropvoeding, niet van straf
- De focus ligt op het kind en zijn omgeving, niet enkel op de gepleegde daad
- Er worden maatregelen opgelegd i.p.v. straffen
- De kinderrechter krijgt een ruime beslissingsmacht
- De wet is gebaseerd op sociaal verweer en vroeg:jdige interven:e
7. Wie zijn de kinderen van de kinderbescherming?
MOF (misdrijf omschreven feit) (vanaf 16j)
Jongeren die strafbare gedragingen hebben gesteld.
Wangedrag (tot 18j)
‘stoute’ kinderen, kon via ouderlijke klacht
Pre-delinquentie
Landloperij, bedelaars, overtreding leerplicht
Specifieke gedragingen
Activiteiten die kunnen leiden tot landloperij en bedelarij, activiteiten zoals prostitutie, ontucht.
8. Kinderen plegen geen misdrijven, maar als misdrijf omschreven feiten. Wat is het belang van deze
“woordspeling” voor het Belgische kinder- en jeugdbeschermingssysteem?
Kinderen hebben het oordeel des onderscheids niet, zeker niet zoals volwassenen. Er zijn dus in feite geen
misdrijven gepleegd, maar wel handelingen gesteld die als strafbaar worden gezien. Op die manier geen schuld
en geen straf, maar wel maatregelen.
9. We hebben de figuur van de “jeugddelinquent” beschreven als een meerlagige figuur, zoals een Russisch
popje. Leg dit kort uit. Wat zegt dat over de beschermingsfilosofie die aan de basis ligt van de
kinderbescherming van 1912?
De matroesjka poppen zijn meerlagig, net zoals een ‘jeugddelinquent’. We bekijken jeugddelinquenten vanuit
een holistische benadering. Het is niet alleen slachtoffer of dader perspectief, maar ook vanuit het
criminologisch, pedagogisch, maatschappelijk en juridisch perspectief wordt gekeken naar de jeugddelinquent.