Kennis van gezondheid en inzichten in ziek zijn
Les 6
Overzicht
• Respiratoire systeem
• Ademhalingsfysiologie
• Zuurstoftransport
• Kliniek
➢ Anamnese
➢ Klinisch onderzoek
➢ Technische onderzoeken
➢ Belangrijke pathologie
Respiratoire systeem
→ Het respiratoire systeem zorgt voor de gasuitwisseling tussen het lichaam en de omgeving —
specifiek de opname van zuurstof (O₂) en de afgifte van koolstofdioxide (CO₂). Deze gassen zijn
essentieel voor de cellulaire ademhaling, waarbij energie (ATP) wordt geproduceerd in de
mitochondriën.
Ademhaling en energie
• Energie komt vrij door verbranding van glucose, vetten en eventueel eiwitten.
• Zuurstof (O2) is hiervoor nodig.
• Bij verbranding ontstaat kooldioxide (CO2).
• De hoofdfunctie van de ademhaling is het binnen bepaalde grenzen houden van de O2-
en CO2-concentraties in het bloed.
Ademhalingsstelsel:
• Luchtwegen:
o Neus-, mond- en keelholte
o Trachea
o Bronchiën
• Longen:
o Alveoli
o Gaswisseling
o Surfactans
Bovenste luchtwegen:
• Functies Neusholte:
o Filteren
o Opwarmen
o Bevochtigen
o Geur/smaak perceptie
filteren, bevochtigen
en verwarmen
ingeademde lucht
,→ Sinussen: resonantie van stemgeluid en vermindering van schedelgewicht
• Sinusitis = ontsteking van de sinussen
Bovenste luchtwegen:
• Functies Pharynx: Kruising tussen lucht-
o Verbinding mond-neus en voedselwegen
o Lymfeklieren
• Functies Glottis/Larynx: Bevat de stembanden;
o Passage lucht beschermt de luchtwegen
o Stemapparaat tijdens slikken
o Passage voedsel scheiden
→ Larynx = stem
→ Trachea = luchtpijp: verstevigd met kraakbeenringen; geleidt lucht naar de bronchi
→ Bronchi = grote luchtwegen: vertakken zich steeds verder, eindigend in de alveoli
→ Alveoli: microscopische zakjes waar gasuitwisseling plaatsvindt via diffusie
, Mucociliaire klaring (MCK)
• Mechanisme om de luchtwegen te beschermen tegen
ingeademde noxen en om afvoer van débris
te bewerkstelligen
• Het vormt een eerste verdedigingslinie van het
respiratoire epitheel tegen infecties en vervuiling.
• Hoesten kan hierbij helpen
1. Vangstfase: Ingeademde deeltjes blijven plakken aan de gel-laag (slijm).
2. Transportfase: Trilharen (cilia) slaan ritmisch met ±10–20 slagen per seconde. De
gecoördineerde beweging duwt het slijm richting de farynx.
3. Verwijderingsfase: Slijm wordt doorgeslikt (→ maagzuur doodt pathogenen) / opgehoest.
Bronchiëctasieën
• Permanente abnormale dilatatie van bronchi door destructie van
bronchiale wand
• Bronchi doet geen gasuitwisseling: er ontstaat dode ruimte
• Verstoorde mucociliaire klaring
• Ophoesten van grote hoeveelheden purulent sputum
Ademhalingsfysiologie
• Ventilatie: transport van lucht van buiten tot in de alveoli en omgekeerd
• Diffusie: O2-transport vanuit de alveolaire ruimte naar het capillaire bloed en CO2-
transport in de omgekeerde richting (= O2; lucht > bloed, CO2; bloed > lucht)
• Perfusie: longcirculatie
Ventilatie:
• Ventilatie = mechanica van de ademhaling
• Adembewegingen teweeggebracht door ademspieren
• Adembewegingen leiden tot drukveranderingen
waardoor luchttransport optreedt
o Longvolumes wijzigen
o Statische druk-volumecurve (rekbaarheid longweefsel)
o Dynamische druk-volumecurve, luchtwegweerstand
• Ademarbeid is product van druk en volume
Adembewegingen:
• Inademing (inspiratie): actief process.
o Diafragma en uitwendige tussenribspieren trekken samen → borstkasvolume ↑ →
longdruk ↓ → lucht stroomt naar binnen.
• Uitademing (expiratie): meestal passief.
o Spieren ontspannen → volume ↓ → longdruk ↑ → lucht stroomt naar buiten.
Les 6
Overzicht
• Respiratoire systeem
• Ademhalingsfysiologie
• Zuurstoftransport
• Kliniek
➢ Anamnese
➢ Klinisch onderzoek
➢ Technische onderzoeken
➢ Belangrijke pathologie
Respiratoire systeem
→ Het respiratoire systeem zorgt voor de gasuitwisseling tussen het lichaam en de omgeving —
specifiek de opname van zuurstof (O₂) en de afgifte van koolstofdioxide (CO₂). Deze gassen zijn
essentieel voor de cellulaire ademhaling, waarbij energie (ATP) wordt geproduceerd in de
mitochondriën.
Ademhaling en energie
• Energie komt vrij door verbranding van glucose, vetten en eventueel eiwitten.
• Zuurstof (O2) is hiervoor nodig.
• Bij verbranding ontstaat kooldioxide (CO2).
• De hoofdfunctie van de ademhaling is het binnen bepaalde grenzen houden van de O2-
en CO2-concentraties in het bloed.
Ademhalingsstelsel:
• Luchtwegen:
o Neus-, mond- en keelholte
o Trachea
o Bronchiën
• Longen:
o Alveoli
o Gaswisseling
o Surfactans
Bovenste luchtwegen:
• Functies Neusholte:
o Filteren
o Opwarmen
o Bevochtigen
o Geur/smaak perceptie
filteren, bevochtigen
en verwarmen
ingeademde lucht
,→ Sinussen: resonantie van stemgeluid en vermindering van schedelgewicht
• Sinusitis = ontsteking van de sinussen
Bovenste luchtwegen:
• Functies Pharynx: Kruising tussen lucht-
o Verbinding mond-neus en voedselwegen
o Lymfeklieren
• Functies Glottis/Larynx: Bevat de stembanden;
o Passage lucht beschermt de luchtwegen
o Stemapparaat tijdens slikken
o Passage voedsel scheiden
→ Larynx = stem
→ Trachea = luchtpijp: verstevigd met kraakbeenringen; geleidt lucht naar de bronchi
→ Bronchi = grote luchtwegen: vertakken zich steeds verder, eindigend in de alveoli
→ Alveoli: microscopische zakjes waar gasuitwisseling plaatsvindt via diffusie
, Mucociliaire klaring (MCK)
• Mechanisme om de luchtwegen te beschermen tegen
ingeademde noxen en om afvoer van débris
te bewerkstelligen
• Het vormt een eerste verdedigingslinie van het
respiratoire epitheel tegen infecties en vervuiling.
• Hoesten kan hierbij helpen
1. Vangstfase: Ingeademde deeltjes blijven plakken aan de gel-laag (slijm).
2. Transportfase: Trilharen (cilia) slaan ritmisch met ±10–20 slagen per seconde. De
gecoördineerde beweging duwt het slijm richting de farynx.
3. Verwijderingsfase: Slijm wordt doorgeslikt (→ maagzuur doodt pathogenen) / opgehoest.
Bronchiëctasieën
• Permanente abnormale dilatatie van bronchi door destructie van
bronchiale wand
• Bronchi doet geen gasuitwisseling: er ontstaat dode ruimte
• Verstoorde mucociliaire klaring
• Ophoesten van grote hoeveelheden purulent sputum
Ademhalingsfysiologie
• Ventilatie: transport van lucht van buiten tot in de alveoli en omgekeerd
• Diffusie: O2-transport vanuit de alveolaire ruimte naar het capillaire bloed en CO2-
transport in de omgekeerde richting (= O2; lucht > bloed, CO2; bloed > lucht)
• Perfusie: longcirculatie
Ventilatie:
• Ventilatie = mechanica van de ademhaling
• Adembewegingen teweeggebracht door ademspieren
• Adembewegingen leiden tot drukveranderingen
waardoor luchttransport optreedt
o Longvolumes wijzigen
o Statische druk-volumecurve (rekbaarheid longweefsel)
o Dynamische druk-volumecurve, luchtwegweerstand
• Ademarbeid is product van druk en volume
Adembewegingen:
• Inademing (inspiratie): actief process.
o Diafragma en uitwendige tussenribspieren trekken samen → borstkasvolume ↑ →
longdruk ↓ → lucht stroomt naar binnen.
• Uitademing (expiratie): meestal passief.
o Spieren ontspannen → volume ↓ → longdruk ↑ → lucht stroomt naar buiten.