Keesjan Heerikhuisen
Masteropleiding Sportfysiotherapie Rotterdam
BEWEGINGSSTURING EN MOTORISCH LEREN
Kernbegrippen
,Masteropleiding Sportfysiotherapie Motorisch leren - kernbegrippen
INHOUD
Bewegingssturing en Motorisch leren .................................................................................................................... 2
Sportgericht: Motorisch leren: uitgangspunten en overwegingen (deel 1) ........................................................ 2
Motorisch leren: een definitie met implicaties ............................................................................................... 2
Sportgericht: Motorisch leren: het belang van externe focus van aandacht (deel 2) ........................................ 3
Interne en interne Focus ................................................................................................................................. 3
Sportgericht: Motorisch leren: het belang van impliciete kennisopbouw (deel 3)............................................. 4
Impliciete en expliciete kennis ........................................................................................................................ 4
Sportgericht: Motorisch leren: het belang van contextuele interferentie (deel 4) ............................................ 4
Retentietesten ................................................................................................................................................ 4
Sportgericht: Motorisch leren: het belang van random variaties (deel 5) .......................................................... 5
Traditioneel en differentieel leren .................................................................................................................. 5
Conditionering ........................................................................................................................................................ 7
Klassieke conditionering ..................................................................................................................................... 7
Operante conditionering ..................................................................................................................................... 7
Flow ......................................................................................................................................................................... 8
Overige kernbegrippen ........................................................................................................................................... 9
Ironisch effect ..................................................................................................................................................... 9
Chocking under pressure .................................................................................................................................... 9
Het gedachteschema (4-G schema) .................................................................................................................... 9
Aandachtscirkels in de sport ............................................................................................................................... 9
1
, Masteropleiding Sportfysiotherapie Motorisch leren - kernbegrippen
BEWEGINGSSTURING EN MOTORISCH LEREN
SPORTGERICHT: MOTORISCH LEREN: UITGANGSPUNTEN EN OVERWEGINGEN (DEEL 1)
MOTORISCH LEREN: EEN DEFINITIE MET IMPLICATIES
Motorisch leren heeft betrekking op veranderingen in het vermogen om motorische taken of activiteiten uit te
voeren die het gevolg zijn van oefening en training.
Definitie motorisch leren:
• Het betreft een proces dat leidt tot relatief duurzame veranderingen in het gedragspotentie als gevolg van
specifieke ervaringen met de omgeving.
Het gaat daarbij om: - Relatief duurzame veranderingen: na leerperiode aanwezig blijven van de
vaardigheid
- Gedragspotentieel: mogelijkheid om gedrag aan te passen aan het leerproces
- Specifieke ervaringen met de omgeving
Wat een sporter leert in een trainingssessie en tijdens die sessie aan prestatieverbetering laat zien, heeft geen
betekenis voor de vraag of er iets geleerd is dat gereproduceerd kan worden in de toekomst.
Manieren om motorische leerprocessen vast te stellen zijn o.a.:
• Retentietest: na een bepaalde periode zonder verdere training wordt aan de hand van een prestatietest
bepaald of er daadwerkelijk een verandering in gedragspotentieel is opgetreden.
• Transfertest: hierbij wordt middels prestatietest(en) bekeken of aangeleerde in verschillende situaties
toepasbaar is.
• Retrieval strength: het vermogen van een methode om een bepaald gedrag te verkrijgen (actuele mate van
toegankelijkheid).
• Storage strength: het vermogen van een methode om daadwerkelijk een leereffect teweeg te brengen.
Het feit dat motorisch leren het gevolg is van specifieke ervaringen met de omgeving houdt in dat het geleerde
afhankelijk is van de omstandigheden waaronder werd geoefend.
2
Masteropleiding Sportfysiotherapie Rotterdam
BEWEGINGSSTURING EN MOTORISCH LEREN
Kernbegrippen
,Masteropleiding Sportfysiotherapie Motorisch leren - kernbegrippen
INHOUD
Bewegingssturing en Motorisch leren .................................................................................................................... 2
Sportgericht: Motorisch leren: uitgangspunten en overwegingen (deel 1) ........................................................ 2
Motorisch leren: een definitie met implicaties ............................................................................................... 2
Sportgericht: Motorisch leren: het belang van externe focus van aandacht (deel 2) ........................................ 3
Interne en interne Focus ................................................................................................................................. 3
Sportgericht: Motorisch leren: het belang van impliciete kennisopbouw (deel 3)............................................. 4
Impliciete en expliciete kennis ........................................................................................................................ 4
Sportgericht: Motorisch leren: het belang van contextuele interferentie (deel 4) ............................................ 4
Retentietesten ................................................................................................................................................ 4
Sportgericht: Motorisch leren: het belang van random variaties (deel 5) .......................................................... 5
Traditioneel en differentieel leren .................................................................................................................. 5
Conditionering ........................................................................................................................................................ 7
Klassieke conditionering ..................................................................................................................................... 7
Operante conditionering ..................................................................................................................................... 7
Flow ......................................................................................................................................................................... 8
Overige kernbegrippen ........................................................................................................................................... 9
Ironisch effect ..................................................................................................................................................... 9
Chocking under pressure .................................................................................................................................... 9
Het gedachteschema (4-G schema) .................................................................................................................... 9
Aandachtscirkels in de sport ............................................................................................................................... 9
1
, Masteropleiding Sportfysiotherapie Motorisch leren - kernbegrippen
BEWEGINGSSTURING EN MOTORISCH LEREN
SPORTGERICHT: MOTORISCH LEREN: UITGANGSPUNTEN EN OVERWEGINGEN (DEEL 1)
MOTORISCH LEREN: EEN DEFINITIE MET IMPLICATIES
Motorisch leren heeft betrekking op veranderingen in het vermogen om motorische taken of activiteiten uit te
voeren die het gevolg zijn van oefening en training.
Definitie motorisch leren:
• Het betreft een proces dat leidt tot relatief duurzame veranderingen in het gedragspotentie als gevolg van
specifieke ervaringen met de omgeving.
Het gaat daarbij om: - Relatief duurzame veranderingen: na leerperiode aanwezig blijven van de
vaardigheid
- Gedragspotentieel: mogelijkheid om gedrag aan te passen aan het leerproces
- Specifieke ervaringen met de omgeving
Wat een sporter leert in een trainingssessie en tijdens die sessie aan prestatieverbetering laat zien, heeft geen
betekenis voor de vraag of er iets geleerd is dat gereproduceerd kan worden in de toekomst.
Manieren om motorische leerprocessen vast te stellen zijn o.a.:
• Retentietest: na een bepaalde periode zonder verdere training wordt aan de hand van een prestatietest
bepaald of er daadwerkelijk een verandering in gedragspotentieel is opgetreden.
• Transfertest: hierbij wordt middels prestatietest(en) bekeken of aangeleerde in verschillende situaties
toepasbaar is.
• Retrieval strength: het vermogen van een methode om een bepaald gedrag te verkrijgen (actuele mate van
toegankelijkheid).
• Storage strength: het vermogen van een methode om daadwerkelijk een leereffect teweeg te brengen.
Het feit dat motorisch leren het gevolg is van specifieke ervaringen met de omgeving houdt in dat het geleerde
afhankelijk is van de omstandigheden waaronder werd geoefend.
2