NP-AH’s = Natuurlijke Persoon-Aandeelhouders
AH-ovk = aandeelhoudersovereenkomst
RL: richtlijnen
VO: verordeningen
ONDERNEMINGSRECHT
INLEIDING
Doel en Kernbegrippen van Ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / economisch recht : Alle rechtsregels die economische activiteiten
regelen (vennootschappen, handelscontracten, bewijsregels, consumentenrecht, …)
Vnl. in Wetboek Economisch Recht (WER)
Het onderscheid met vennootschapsrecht ligt in het feit dat ondernemingsrecht breder is en
economische activiteiten reguleert; vennootschapsrecht richt zich op de interne werking van
vennootschappen.
Vennootschapsrecht: het recht dat de werking van vennootschappen regelt: bevoegdheden
organen, verplichtingen en beperkingen bij de uitoefening van activiteiten, interne conflicten,
aandelen, oprichting en einde, …
Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (WVV)
Marktrecht: regels door ondernemingen te respecteren bij het aanbieden van hun goederen
en diensten (producten), ter bescherming van de concurrenten en consumenten
WER (+ bijzondere wetgeving)
Bronnen van Ondernemingsrecht
Nationaal Recht: Wetboek Economisch Recht (WER), Wetboek Vennootschappen en
Verenigingen (WVV).
Internationaal recht
o Richtlijnen (RL)
Rechtsregels (RR’s) door de EU opgelegd en door de lidstaten nog zelf in hun
nationale wetgeving op te nemen.
Beoogde resultaat moet worden bereikt, maar lidstaten kiezen (meestal) vrij de
wijze waarop (maken zelf de RR’s)
Maximale – minimale harmonisatie
BV : ‘Wouter Torfs: “Europa moet gratis terugsturen pakjes verbieden”’ (hln 4 januari
2020)*
o Verordeningen( VO)
rechtsregels door de EU opgelegd, die geen omzetting in nationale wetgeving
vereisen (of zelfs toelaten), omdat rechtstreeks van toepassing in alle lidstaten
(bijv. Vo passagiersbescherming bij vluchten; AVG; …)
,NP-AH’s = Natuurlijke Persoon-Aandeelhouders
AH-ovk = aandeelhoudersovereenkomst
RL: richtlijnen
VO: verordeningen
Ondernemingsbegrip
1° onderneming : elk van volgende organisaties :
(a) iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent;
(b) iedere rechtspersoon;
(c) iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid.
Niettegenstaande het voorgaande zijn geen ondernemingen, behoudens voor zover anders
bepaald […]:
(a) iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die geen uitkeringsoogmerk heeft en
die ook in feite geen uitkeringen verricht aan haar leden of aan personen die een beslissende
invloed uitoefenen op het beleid van de organisatie;
(b) iedere publiekrechtelijke rechtspersoon die geen goederen of diensten [met een
economisch doel] aanbiedt op een markt;
(c) de Federale Staat, de gewesten, de gemeenschappen, de provincies, …
Publieke instanties vallen buiten het ondernemingsbegrip wanneer ze geen goederen of
diensten aanbieden op de markt.
Elementen ondernemingsbegrip
1. Natuurlijke persoon (1) + zelfstandige (2) beroepsactiviteit (3)
Zelfstandig = niet ondergeschikt
Beroepsactiviteit = duurzaam; niet eenmalig of occasioneel; om in levensonderhoud te
voorzien
Geen activiteiten zuiver voor het beheer van persoonlijk vermogen (bijv. verhuur stuk grond /
appartement)
Vrije beroepers = wanneer volgende kenmerken (art. I.1, 14° WER):
1) Deontologische code
2) Wettelijke regeling voor toegang tot het beroep
3) Diplomavereisten
4) Verplichte permanente bijscholing
Vb. advocaten, artsen, kinesisten, accountants, …
2. Iedere rechtspersoon (RP)
Wat?
Afzonderlijke juridische entiteiten met zelfde rechten en plichten als een natuurlijke persoon (NP)
en macht om in rechtsverkeer autonoom op te treden Bv Besloten Vennootschap (BV) en
Naamloze Vennootschap (NV), Stichting, Coöperatie.
3. Iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid
Welke? Maatschappen, bepaalde buitenlandse vennootschappen, …
UITZ.: organisaties zonder RPH, die geen uitkeringsoogmerk hebben en die ook in feite geen
uitkeringen verrichten aan leden of personen die een beslissende invloed uitoefenen op het
beleid (2e lid, a)
Wat? Feitelijke verenigingen (bijv. een studentenclub)
Beoordeling? Feitenkwestie (geen kennelijk disproportioneel vermogensvoordeel; wel
beperkte (on)rechtstreekse vermogensvoordelen)
,NP-AH’s = Natuurlijke Persoon-Aandeelhouders
AH-ovk = aandeelhoudersovereenkomst
RL: richtlijnen
VO: verordeningen
• BELANG van het nieuwe ondernemingsbegrip
– Geen uniform aanknopingspunt voor “alle” regels binnen het ondernemingsrecht of
economisch recht
– Vnl. belang voor bepalingen rond:
• Inschrijvingsplicht in KBO (Boek III, titel 2 WER)
• Boekhouding van ondernemingen (Boek III, titel 3, hfst 2 WER)
• Insolventie van ondernemingen (WCO; faill.) (Boek XX WER)
• Personele bevoegdheid Ondernemingsrb.
• Bewijs in handelszaken
– Niet van belang voor:
• Mededinging (Boek V WER) oud ondernemingsbegrip (duurzaam ec. act.
verrichten)
• Marktpraktijken en consumentenbescherming (Boek VI) oud
ondernemingsbegrip (duurzaam ec. act. verrichten)
• Handelscontracten (handelstussenpersonen) irrelevant
• Intellectueel eigendomsrecht irrelevant
Bevoegdheid van de Ondernemingsrechtbank
(Orb)
Geschillen tussen ondernemingen of tegen een onderneming kunnen door de
ondernemingsrechtbank worden behandeld, met keuzemogelijkheden afhankelijk van het
type geschil en partijen.
Bijzondere bevoegdheden omvatten onder andere geschillen binnen verenigingen of
vennootschappen en insolventieprocedures.
Belangrijkste rechtscolleges-bevoegdheden.
• Vredegerechten: (per kanton)
– Algemene bevoegdheid:
geschillen tot 5.000 euro (art. 590 Ger.W.)
– Bijzondere bevoegdheid:
art. 591 Ger.W. (verhuring onroerende gd’n …), ongeacht bedrag vordering
, NP-AH’s = Natuurlijke Persoon-Aandeelhouders
AH-ovk = aandeelhoudersovereenkomst
RL: richtlijnen
VO: verordeningen
• Rechtbank eerste aanleg: (provinciaal/arrondissementeel met afdelingen)
– Algemene bevoegdheid
alle geschillen vanaf 5.000 euro, tenzij uitsluitende bevoegdheid ander RC
• Ondernemingsrechtbank: (per ressort met afdelingen; bijv. Orb. Gent, afd. Brugge)
– https://www.rechtbanken-tribunaux.be/nl/ondernemingsrechtbank-gent?page=2551
– Elke kamer 1 beroepsrechter + 2 lekenrechters (bijzittende ondernemers) (art. 84
Ger.W.)
– Procedures:
• Gewone procedure: dagvaarding (minstens 8 dagen dagvaardingstermijn) –
behandeling – vonnis
• Uitzonderingsprocedures:
kortgeding (2 dagen dagvaardingstermijn) & zoals in kortgeding
Procedures zoals in kortgeding = procedures waarvan het urgent karakter vermoed wordt en de
urgentie dus niet meer moet worden bewezen. Dit is enkel voor bepaalde soorten vorderingen,
zoals stakingsvorderingen uit het WER, vorderingen m.b.t. auteursrechten, …
– Bevoegdheden van de Orb.
• Algemene bevoegdheid: geschillen tussen en tegen ondernemingen (zie
verder), die niet vallen onder de bijzondere bevoegdheid van andere
rechtscolleges (art. 573 Ger.W.) *
• Bijzondere bevoegdheid: art. 574 Ger.W.:
– geschillen ter zake van [binnen] een vereniging met
rechtspersoonlijkheid, stichting of vennootschap bijvoorbeeld
geschillen tussen vennoten (1°)
– Geschillen die ontstaan uit insolventieprocedures (2°)
Voorbeeld van zo’n bijzondere bevoegdheid van een ander rechtscollege: geschillen inzake de
verhuring/huur van onroerende goederen = bijzondere bevoegdheid vredegerecht
- Bert (particulier) stelt twee vorderingen in tegen tuinier Wesley (natuurlijke persoon-
onderneming): de eerste tot schadevergoeding voor een slecht gelegde oprit en de
tweede tot schadevergoeding voor een later kapot gereden brievenbus
• Eerste vordering Ond.rb. of rbEA (keuze)
• Tweede vordering Vred./RbEA (niets te maken met
beroepswerkzaamheden)
De ressorten (waar je een ondernemingsrechtbank vindt):
- Antwerpen
- Gent (afdeling in Brugge, Oostende, Ieper, Kortrijk, Veurne, Dendermonde, Gent,
Oudenaarde)
- Bergen
- Luik
- Brussel (4 ondernemingsrechtbanken)
- Eupen
AH-ovk = aandeelhoudersovereenkomst
RL: richtlijnen
VO: verordeningen
ONDERNEMINGSRECHT
INLEIDING
Doel en Kernbegrippen van Ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / economisch recht : Alle rechtsregels die economische activiteiten
regelen (vennootschappen, handelscontracten, bewijsregels, consumentenrecht, …)
Vnl. in Wetboek Economisch Recht (WER)
Het onderscheid met vennootschapsrecht ligt in het feit dat ondernemingsrecht breder is en
economische activiteiten reguleert; vennootschapsrecht richt zich op de interne werking van
vennootschappen.
Vennootschapsrecht: het recht dat de werking van vennootschappen regelt: bevoegdheden
organen, verplichtingen en beperkingen bij de uitoefening van activiteiten, interne conflicten,
aandelen, oprichting en einde, …
Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (WVV)
Marktrecht: regels door ondernemingen te respecteren bij het aanbieden van hun goederen
en diensten (producten), ter bescherming van de concurrenten en consumenten
WER (+ bijzondere wetgeving)
Bronnen van Ondernemingsrecht
Nationaal Recht: Wetboek Economisch Recht (WER), Wetboek Vennootschappen en
Verenigingen (WVV).
Internationaal recht
o Richtlijnen (RL)
Rechtsregels (RR’s) door de EU opgelegd en door de lidstaten nog zelf in hun
nationale wetgeving op te nemen.
Beoogde resultaat moet worden bereikt, maar lidstaten kiezen (meestal) vrij de
wijze waarop (maken zelf de RR’s)
Maximale – minimale harmonisatie
BV : ‘Wouter Torfs: “Europa moet gratis terugsturen pakjes verbieden”’ (hln 4 januari
2020)*
o Verordeningen( VO)
rechtsregels door de EU opgelegd, die geen omzetting in nationale wetgeving
vereisen (of zelfs toelaten), omdat rechtstreeks van toepassing in alle lidstaten
(bijv. Vo passagiersbescherming bij vluchten; AVG; …)
,NP-AH’s = Natuurlijke Persoon-Aandeelhouders
AH-ovk = aandeelhoudersovereenkomst
RL: richtlijnen
VO: verordeningen
Ondernemingsbegrip
1° onderneming : elk van volgende organisaties :
(a) iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent;
(b) iedere rechtspersoon;
(c) iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid.
Niettegenstaande het voorgaande zijn geen ondernemingen, behoudens voor zover anders
bepaald […]:
(a) iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die geen uitkeringsoogmerk heeft en
die ook in feite geen uitkeringen verricht aan haar leden of aan personen die een beslissende
invloed uitoefenen op het beleid van de organisatie;
(b) iedere publiekrechtelijke rechtspersoon die geen goederen of diensten [met een
economisch doel] aanbiedt op een markt;
(c) de Federale Staat, de gewesten, de gemeenschappen, de provincies, …
Publieke instanties vallen buiten het ondernemingsbegrip wanneer ze geen goederen of
diensten aanbieden op de markt.
Elementen ondernemingsbegrip
1. Natuurlijke persoon (1) + zelfstandige (2) beroepsactiviteit (3)
Zelfstandig = niet ondergeschikt
Beroepsactiviteit = duurzaam; niet eenmalig of occasioneel; om in levensonderhoud te
voorzien
Geen activiteiten zuiver voor het beheer van persoonlijk vermogen (bijv. verhuur stuk grond /
appartement)
Vrije beroepers = wanneer volgende kenmerken (art. I.1, 14° WER):
1) Deontologische code
2) Wettelijke regeling voor toegang tot het beroep
3) Diplomavereisten
4) Verplichte permanente bijscholing
Vb. advocaten, artsen, kinesisten, accountants, …
2. Iedere rechtspersoon (RP)
Wat?
Afzonderlijke juridische entiteiten met zelfde rechten en plichten als een natuurlijke persoon (NP)
en macht om in rechtsverkeer autonoom op te treden Bv Besloten Vennootschap (BV) en
Naamloze Vennootschap (NV), Stichting, Coöperatie.
3. Iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid
Welke? Maatschappen, bepaalde buitenlandse vennootschappen, …
UITZ.: organisaties zonder RPH, die geen uitkeringsoogmerk hebben en die ook in feite geen
uitkeringen verrichten aan leden of personen die een beslissende invloed uitoefenen op het
beleid (2e lid, a)
Wat? Feitelijke verenigingen (bijv. een studentenclub)
Beoordeling? Feitenkwestie (geen kennelijk disproportioneel vermogensvoordeel; wel
beperkte (on)rechtstreekse vermogensvoordelen)
,NP-AH’s = Natuurlijke Persoon-Aandeelhouders
AH-ovk = aandeelhoudersovereenkomst
RL: richtlijnen
VO: verordeningen
• BELANG van het nieuwe ondernemingsbegrip
– Geen uniform aanknopingspunt voor “alle” regels binnen het ondernemingsrecht of
economisch recht
– Vnl. belang voor bepalingen rond:
• Inschrijvingsplicht in KBO (Boek III, titel 2 WER)
• Boekhouding van ondernemingen (Boek III, titel 3, hfst 2 WER)
• Insolventie van ondernemingen (WCO; faill.) (Boek XX WER)
• Personele bevoegdheid Ondernemingsrb.
• Bewijs in handelszaken
– Niet van belang voor:
• Mededinging (Boek V WER) oud ondernemingsbegrip (duurzaam ec. act.
verrichten)
• Marktpraktijken en consumentenbescherming (Boek VI) oud
ondernemingsbegrip (duurzaam ec. act. verrichten)
• Handelscontracten (handelstussenpersonen) irrelevant
• Intellectueel eigendomsrecht irrelevant
Bevoegdheid van de Ondernemingsrechtbank
(Orb)
Geschillen tussen ondernemingen of tegen een onderneming kunnen door de
ondernemingsrechtbank worden behandeld, met keuzemogelijkheden afhankelijk van het
type geschil en partijen.
Bijzondere bevoegdheden omvatten onder andere geschillen binnen verenigingen of
vennootschappen en insolventieprocedures.
Belangrijkste rechtscolleges-bevoegdheden.
• Vredegerechten: (per kanton)
– Algemene bevoegdheid:
geschillen tot 5.000 euro (art. 590 Ger.W.)
– Bijzondere bevoegdheid:
art. 591 Ger.W. (verhuring onroerende gd’n …), ongeacht bedrag vordering
, NP-AH’s = Natuurlijke Persoon-Aandeelhouders
AH-ovk = aandeelhoudersovereenkomst
RL: richtlijnen
VO: verordeningen
• Rechtbank eerste aanleg: (provinciaal/arrondissementeel met afdelingen)
– Algemene bevoegdheid
alle geschillen vanaf 5.000 euro, tenzij uitsluitende bevoegdheid ander RC
• Ondernemingsrechtbank: (per ressort met afdelingen; bijv. Orb. Gent, afd. Brugge)
– https://www.rechtbanken-tribunaux.be/nl/ondernemingsrechtbank-gent?page=2551
– Elke kamer 1 beroepsrechter + 2 lekenrechters (bijzittende ondernemers) (art. 84
Ger.W.)
– Procedures:
• Gewone procedure: dagvaarding (minstens 8 dagen dagvaardingstermijn) –
behandeling – vonnis
• Uitzonderingsprocedures:
kortgeding (2 dagen dagvaardingstermijn) & zoals in kortgeding
Procedures zoals in kortgeding = procedures waarvan het urgent karakter vermoed wordt en de
urgentie dus niet meer moet worden bewezen. Dit is enkel voor bepaalde soorten vorderingen,
zoals stakingsvorderingen uit het WER, vorderingen m.b.t. auteursrechten, …
– Bevoegdheden van de Orb.
• Algemene bevoegdheid: geschillen tussen en tegen ondernemingen (zie
verder), die niet vallen onder de bijzondere bevoegdheid van andere
rechtscolleges (art. 573 Ger.W.) *
• Bijzondere bevoegdheid: art. 574 Ger.W.:
– geschillen ter zake van [binnen] een vereniging met
rechtspersoonlijkheid, stichting of vennootschap bijvoorbeeld
geschillen tussen vennoten (1°)
– Geschillen die ontstaan uit insolventieprocedures (2°)
Voorbeeld van zo’n bijzondere bevoegdheid van een ander rechtscollege: geschillen inzake de
verhuring/huur van onroerende goederen = bijzondere bevoegdheid vredegerecht
- Bert (particulier) stelt twee vorderingen in tegen tuinier Wesley (natuurlijke persoon-
onderneming): de eerste tot schadevergoeding voor een slecht gelegde oprit en de
tweede tot schadevergoeding voor een later kapot gereden brievenbus
• Eerste vordering Ond.rb. of rbEA (keuze)
• Tweede vordering Vred./RbEA (niets te maken met
beroepswerkzaamheden)
De ressorten (waar je een ondernemingsrechtbank vindt):
- Antwerpen
- Gent (afdeling in Brugge, Oostende, Ieper, Kortrijk, Veurne, Dendermonde, Gent,
Oudenaarde)
- Bergen
- Luik
- Brussel (4 ondernemingsrechtbanken)
- Eupen