GOEDERENRECHT
INLEIDING
SITUERING EN RELEVANTIE
• Personen-en familierecht: Niet-patrimoniaal
• Familiaal vermogensrecht: Vermogensrechtelijke elementen van P&F
• Vermogensrecht: Patrimoniale elementen, vermogensrechtelijke rechtsverhoudingen
o 3 Categorieën
▪ 1. Intellectuele rechten (niet zo belangrijk)
▪ 2. Zakelijke rechten (ZZR en ZGR): Vermogensrechtelijke verhoudingen t.a.v.
goederen
▪ 3. Verbintenissenrechten: Vermogensrechtelijke verhouding tussen personen.
Goederenrecht: Studie van de zakelijke rechten.
EXAMENINFORMATIE
• Schriftelijk, gesloten boek
• Duur: 2 u
• Kennis – inzicht – toepassing
1
Eliza Nielandt 2025-26
, 2
Eliza Nielandt 2025-26
,DEEL I: ALGEMEEN DEEL
SITUERING
Code civil:
• Na Franse Revolutie: Strijd tegen Ancien Regime (feodale systeem)
• Machtsconcentratie bij degene met eigendom (vnl. onroerende eigendom)
• Economisch immobilisme: Concentratie bij enkele hoofden en dit wilde ze zoveel mogelijk
behouden
• Systeem standenmaatschappij: Wilde men in stand houden
• NAP: Individuele eigendom is essentieel voor vrijheid en gelijkheid
o Hoeksteen privaatrecht en OBW: Eigendom
o Contractvrijheid: Je hebt eigendom en je mag maximaal doen wat je wil o.g.v. de
wilsautonomie
• Economisch liberalisme = Maximale vrijheid
o Hoe meer vrijheid, hoe groter uw verantwoordelijkheid
o Bindende kracht
o Art. 1382 OBW: Buitencontractuele aansprakelijkheid → U mag doen wat u wilt, maar
indien u hierbij schade toebrengt aan anderen, bent u aansprakelijk
Na code civil:
• Evolutie van absolutisme van ideeën NAP
• Maatschappij o.b.v. egoïsme: Bestel als iedereen handelt uit eigenbelang
• 20e E: Kentering → Evolutie naar socialisering van het privaatrecht in het algemeen, maar vnl. van
het goederenrecht
• Begrenzing eigendomsrecht
o Bv.: Rechtsmisbruik, burenhinder, overheidsbeperkingen, …
• Dematerialisering: Van vroegere agrarische maatschappij (grond en werktuig belangrijk naar
verschuiving van bv. de waarde van aandelen.
NIEUW BOEK 3: ‘GOEDEREN’
Wet van 13 april 2019 tot invoering van een nieuw Burgerlijk Wetboek
• Boek 1. Algemene bepalingen;
• Boek 2. Personen, familie + relatievermogensrecht;
• Boek 3. Goederen;
o I. Algemene bepalingen
o II. Goederen
o III. Eigendom
o IV. Mede-eigendom
o V. Burenrelaties
o VI. Vruchtgebruik
o VII. Erfpacht
o VIII. Opstal
• Boek 4. Nalatenschap, schenkingen en testamenten;
• Boek 5. Verbintenissen;
• Boek 6. Aansprakelijkheidsrecht;
• Boek 7. Bijzondere contracten (wetsvoorstel 2025);
• Boek 8. Bewijs;
• Boek 9. Zekerheden (Titel 1 pers. zekerheden);
• Boek 10. Verjaring
3
Eliza Nielandt 2025-26
,TEMPORELE TOEPASSING
Inwerkintreding (art. 37 e.v. Wet 2020)
• Overgangsrecht in invoeringswet 4 februari 2020
o Opm.: In begin wetboek voor boek 3 BW start, art. 37 en 38
• Centrale datum: 1 september 2021
o M.u.v. art. 3.30, §1, 3°, 5°, 7° en §2, lid 2 BW → 1 juli 2022
• Eerbiedigende werking: Enkel rechtsfeiten en rechtshandelingen na 1 september 2021
o NIET: Toekomstige gevolgen van RF/RH van voor 1 september 2021
▪ Bv.: GwH 2110/21
o NIET: (latere) RF/RH m.b.t. eerdere ZR
▪ Bv.: Vestiging opstalrecht om woontoren te bouwen. Je weet nog niet of je mag
bouwen, want er is nog geen vergunning. Op 1 september 2020 vestig je een
opstalrecht onder voorbehoud van aanvaarden van de vergunning. Hoewel de
RH gesloten was op 1 september 2020 en uiteindelijk vervuld one opschortende
voorwaarde zich pas in 2023, dan is het oud recht van toepassing (Boek 2 OBW)
▪ Bv.: We planten een boom dicht bij de perceelgrens. Het planten van een boom
is een rechtsfeit. Om te zien of een boom dicht genoeg bij de draad staat moeten
we kijken naar de datum van het planten van die boom.
▪ Bv.: VG van 2016. Dit loopt vandaag nog steeds. We moeten dan kijken naar oud
recht.
o TENZIJ partijen: Conventionele toepassing – Anticipatieve toepassing
▪ Ook mogelijk nieuw recht toe te passen voor 1 september 2021
▪ Zowel wat betreft aanvullend als dwingend recht
▪ Zolang je maar cesuur zet op 1 september 2021
▪ Bv.: Erfpacht was onder oud recht voor minimumduur 21 jaar te vestigen. Bij
nieuw recht is dit 15 jaar. Als in 2020 ene erfpacht is gevestigd voor 15 jaar, is dit
niet geldig. Voor 16 jaar wel. Je moet 15 jaar na nieuw recht hebben. Vanaf 1
september gaat die minimumduur naar 15 jaar en begint dan te tellen. Het kan
dus, zolang het pas ingaat bij de inwerkingtreding van het nieuwe recht.
o Geen afbreuk aan verworven rechten
• Bijzonder regime temporeel toepassingsgebied voor 2 domeinen:
o Verkrijgende verjaring (art. 37, §2 Wet 2020)
▪ Duaal regime: We gaan de verjaring naar oud recht berekenen en naar nieuw
recht. De eerste verjaring die in werking treedt, die heb je/
o Opstal (art. 38 Wet 2020)
▪ Enkel voor eeuwigdurende opstalrechten een bijzonder regime: Zie later
• PM: Reeds aantal punctuele wetswijzigingen:
o Art. 3.182 BW
o Art. 3.133 BW
Opm.: Op examen enkel nieuw recht toepassen, maar overgangsregime wel kennen (voor bv. de
waar/fout vragen)
4
Eliza Nielandt 2025-26
,TERMINOLOGIE
Voorwerpen < Goederen < Zaken
• Voorwerpen (3.38 BW): Alles wat geen persoon of dier is (3.39
BW) Voorwerp
• Goederen: Voorwerpen die toe-eigenbaar zijn (3.41 BW)
o = Mogelijk voorwerp ZR (3.7 BW)
o Toe-eigenbaar: Iets wat je kan hebben, waar je over Goed
kan beschikken (en dus voorwerp kan zijn van een ZR)
▪ Dus niet: De lucht, de zee, ….
• Lichamelijke goederen (3.40 BW) = Zaken Zaak
o Onlichamelijke goederen = Vermogensrechten
VERMOGENSLEER
BEGRIP EN SAMENSTELLING VERMOGEN
Vermogen = Een juridische algemeenheid of universaliteit (i) van alle in geld waardeerbare (ii) rechten en
plichten (iii) van een persoon (iv).
Art. 3.35 BW: Het vermogen van een persoon is de juridische algemeenheid die het geheel van
de bestaande en toekomstige goederen en verbintenissen omvat. Elke natuurlijke persoon of
rechtspersoon heeft een vermogen en, behoudens indien de wet anders bepaalt, slechts één
enkel vermogen.
i). Een juridische algemeenheid/universaliteit
• Recht erkent als een bepaalde groep of verdeling
• Dynamisch: Dingen kunnen in en uit vermogen gaan → Vermogen kan groter en kleiner worden
o Het vermogen kan van samenstelling veranderen
o Inhoud vermogen kan fluctueren
ii). In geld waardeerbaar
• Niet-vermogensrechtelijk? → Geen onderdeel van vermogen
o Familierechten (vordering ve. staat van persoon), bv.: Recht kind te erkennen
o Persoonlijkheidsrechten, bv.: Recht op privacy
o Ouderlijk gezag
➔ Let op! Krenkingen van deze rechten kunnen wel aanleiding geven tot SV en die eis behoort wel
tot het vermogen.
➔ Uitzonderingen waarbij bepaalde door persoonlijkheidsrechten beschermde aspecten toch het
voorwerp uitmaken van een vermogensrecht (Bv.: Commercialisering van een afbeelding,
intellectuele vrucht, …)
iii). Rechten en plichten
• Rechten = Activa: Alle zaken vatbaar voor beslag en verkoop
o Zakelijke rechten (eigendomsrechten en zakelijke gebruiksrechten)
o Vorderingsrechten/persoonlijke rechten (schuldvorderingen)
o Intellectuele eigendomsrechten
• Passiva/plichten
o Schulden die in geld waardeerbaar zijn
iv). Van een persoon
• Het vermogen is essentieel verbonden met een persoon
• Inherent kenmerk van het vermogen
5
Eliza Nielandt 2025-26
,KENMERKEN EN FUNCTIES VAN HET VERMOGEN
KENMERKEN
Vermogen is inherent verbonden aan de persoon (zie definitie).
1). Elke persoon heeft een vermogen
• Zolang hij een persoon is (tot aan overlijden)
o Na overlijden: Vermogen (of abstract deel ervan) vermengt zich met vermogen van de
erfgenaam.
• Vermogen is onvervreemdbaar
o Verbonden aan persoon
o Overdracht vermogensbestanddelen te bijzondere titel wel mogelijk, overdracht te
algemenen titel niet
▪ Uitz.: Erfrecht
• Ongeacht de concrete samenstelling (art. 3.35, lid 2 BW)
2). Enkel personen hebben een vermogen
• NP of RP (geen dieren, voorwerpen, …)
• Niet uitdrukkelijk in art. 3.35 BW
3). 1 persoon = 1 vermogen (niet meer) (art. 3.36 BW)
• Ondeelbaarheid vermogen
• Geen aparte delen die aan bijzondere regels zijn onderworpen
• Persoon staat met zijn hele activa in voor zijn hele passiva
o Gevolg: SE kan hele vermogen SA aanspreken
o Gevolg: Persoon kan vermogen niet zelf compartimenteren
➔ Ongeacht of vermogensbestanddeel in verband staat met de schuld.
➔ Geen eigenrichting: Je kan dus pas beslag leggen mits je een uitvoerbare titel hebt
FUNCTIES
1). Aanknopingspunt van vermogensbestanddelen en een persoon
2). Onderpand voor schulden van die persoon
6
Eliza Nielandt 2025-26
,OVERDRACHT VAN HET VERMOGEN
Naar wie?
• Einde NP → Vermogen losmaken van persoon en gaat over op erfopvolgers
• Einde RP → Vermogen gaat over op …
• Aandeelhouders bij vereffening van een vennootschap,
• Naar een andere vereniging of stichting bij sluiting van vereffening van een vereniging of
stichting
• Naar de verkrijgende RP bij fusie en splitsing van een vennootschap of vereniging
Hoeveel?
• Algemene rechtsopvolging: Volledige overdracht
o Alle vermogensbestanddelen en schulden (of abstract breukdeel ervan indien verdeling
onder meerdere → rechtsopvolgers onder algemene titel)
Hoe?
• Rechtsopvolger treedt in diens plaats en dus in alle (of bepaalde) van diens rechten en plichten
Uitzonderingen?
• Vermogensbestanddelen …
o Verbonden aan leven titularis (bv.: VG, lijfrente, …)
o Te eng verbonden aan persoon titularis (bv.: Herroepingsrecht schenkingen tss.
echtgenoten)
• Schulden …
o Uitsluitend verbonden aan persoon van de SA (bv.: Strafrechtelijke geldboetes)
o Die voor de toekomst ophouden te bestaan (bv.: Alimentatieplicht, art. 301, §10 BW)
Bruto en netto overdracht vermogen
• Einde NP
o Geen voorafgaande vereffening van schulden
o Gevolg: Beide vermogens vermengen meteen tot 1 nieuw vermogen
▪ SE van overgedragen vermogen kunnen nu verkrijger aanspreken met dienst hele
vermogen
• Einde RP
o Eerst verplichte vereffening
o Slechts het netto-vermogen (saldo na vereffening) gaat over op verkrijgers
7
Eliza Nielandt 2025-26
,GEHOUDENHEID MET VOLLEDIGE VERMOGEN & EENHEID VAN VERMOGEN
ALGEMEEN
Principe 1: Ondeelbaarheid van het vermogen
• Schuld rust op vermogen in het algemeen
• SE kan integrale vermogen van SA aanspreken (3.35 – 3.36 BW)
o Bv.: 50 autobanden staan nog in de garage dus ik laat die verkopen en hiermee word ik
betaald. Maar die kan evengoed zeggen als er 2 fietsen in de garage staan dat hij die
verkoopt en zich hiermee laat betalen.
• Bij niet-nakomen verbintenissen met vermogen kan SE gedwongen uitvoering nastreven (3.36 BW
en 7 Hyp.W.)
o Onder toezicht van de OH, via procedure tot uitvoerend beslag, begrensd door RMB
Principe 2: Gemeenschappelijk onderpand (3.36 BW)
• Elke SE heeft recht op deel van de activa van de SA om vordering op te verhalen, mocht zijn SA
zijn verplichtingen niet kunnen nakomen
• Bv.: Johny verkoopt een wagen. Als de koper niet betaalt, kan Johny niet enkel beslag leggen op
die wagen, maar bv. ook op zijn huis.
GEHOUDENHEID MET DYNAMISCH VERMOGEN
SA gehouden met volledig vermogen, MAAR samenstelling vermogen is uit de aard veranderlijk.
• Goederen vervreemden, nieuwe goederen verwerven, nieuwe schulden aangaan
• Principiële beschikkingsbevoegdheid eigenaar
o SA kan steeds beschikken over goed, maar SE zal dit wel kunnen ‘volgen’ in het
vermogen van de verkrijger en het daar uitwinnen indien de oorspronkelijke SA in
wanprestatie blijft.
BESCHERMING SE TEGEN DYNAMISCH KARAKTER
1). Preventief: Beslag op goed van de SA
• SA wordt beschikkingsonbevoegd (zowel bij bewarend als bij uitvoerend beslag)
o Goed kan juridisch gezien dan ook niet meer uit het vermogen gaan
• Initiatief door één welbepaalde SE, dus ook enkel werking ten voordele van deze SE
• Uitz.: Onbevoegdheid t.a.v. collectieve SE’s
o Bv.: Faillissement, collectieve schuldenregeling
2). Curatief: Bedrieglijke benadeling (Pauliaanse vordering)
• Art. 1167 BW – Actio Pauliana
• RH van SA aanvechten wegens bedrieglijke benadeling van de SE
o Bv.: Johny heeft de wagen véél te goedkoop verkocht, om zich insolvabel te maken.
• Gevolg: RH niet tegenwerpelijk aan de SE
→ SE kan handelen alsof het goed waarover de SA beschikt, zich nog steeds in diens vermogen
bevindt.
8
Eliza Nielandt 2025-26
,UITZONDERING (ENKEL GEHOUDEN MET EEN BEPAALD GOED)
SA staat in met heel zijn vermogen, TENZIJ…:
1. Andere afspraken met SE
o Overeenkomen met SE dat die slechts bep. goederen kan uitwinnen
o Verkrijging goed bezwaard met ZZR. ZZR volgt het goed, maar schuld gaat niet over op de
verkrijger. → Verkrijger moet uitwinning ZZR ondergaan, maar wordt niet zelf de SA.
▪ Oorspronkelijke SA blijft met hele vermogen instaan voor de schuld, verkrijger
staat enkel in met het bezwaarde goed
▪ Bv.: Verkoop van een ORG bezwaard met een hypotheek
o Bij ORG ook bijzondere regels voor uitwinning van een derde: Slechts met goed
gehouden tot de schuld (96 e.v. Hyp.W.)
2. Niet-beslagbare goederen
o Volgende goederen zijn niet vatbaar voor beslag volgens de wet:
1. Voor de SA levensnoodzakelijke zaken (art. 1408 Ger.W.)
2. Lonen, pensioenen, onderhoudsgelden... (art. 1409-1411 Ger.W.)
3. Bepaalde sociaalrechtelijke uitkeringen (art. 1410, §2 Ger.W.)
4. Het recht van gebruik en bewoning (art. 3.138, lid 2 BW)
5. Het ouderlijk vruchtgenot (art. 384 BW)
6. De goederen van de overheid (art. 1412bis Ger.W.)
o Volgende goederen zijn niet vatbaar voor beslag o.g.v. partijwil (onder voorwaarde van de
wet)
→ In wet bepaald maar extra actie van de partij vereist.
1. De lijfrente bedongen om niet, als de onbeslagbaarheid werd bedongen in de
titel (art. 1981 BW)
2. Gezinswoning van zelfstandige: ZR op ORG waar hoofdverblijfplaats wordt
gehouden, kunnen onbeslagbaar worden verklaard mits verklaring voor notaris,
die wordt overgeschreven op het kantoor Rechtszekerheid (art. 3.30 BW). De
verklaring vervalt wanneer de woning niet meer de gezinswoning is. (Art. 73 Wet
4 of 25 april 2007 (!))
o = Onbeslagbaarheid van de hoofdverblijfplaats
o Naar notaris gaan en akte van onbeslagbaarheid afleggen
o Geldt enkel voor vrije beroepers
o MAAR: Cass. 3 oktober 2014: Bescherming geldt zolang het goed uw
hoofdverblijfplaats is.
Vrij beroeper uit Brasschaat had zo’n verklaring afgelegd. Na enkele
jaren zette hij zijn domicilie over naar Knokke. Nog een aantal jaren later
verhuist hij terug naar Brasschaat, naar zijn eerste woning. Hij geraakt in
de schulden en SE legt beslag op zijn woning in Brasschaat.
→ Cass.: Oude verklaring geldt niet meer, hij had nieuwe moeten
afleggen. Vanaf je verhuist, vervalt te verklaring.
9
Eliza Nielandt 2025-26
, 3. Kwaliteitsrekening
o Principe: Bankrekening zit in je vermogen dus beslagbaar.
▪ Reden voor openen rekening is irrelevant.
▪ Bv.: Johny is lid van een kaartclub en is penningmeester. Hij opent rekening voor
geld van de groep. → Wel beslagbaar
o Uitz.: Kwaliteitsrekening
o Typevoorbeeld: Koper ORG betaalt op rekening notaris en notaris betaalt aan VK
na overdracht goed.
▪ Rekening die duidelijk en transparant bedoeld is voor derden
▪ Gevolg: Beschouwen als afgescheiden vermogen
▪ Niet zomaar beslagbaar
▪ Wanneer ‘kwaliteitsrekening’? Strikte voorwaarden:
• Publiciteit (duidelijk aangegeven)
• Transparantie
• Maatschappelijk belang
→ Kan enkel geopend worden met een bepaalde finaliteit in een bepaalde
hoedanigheid of kwaliteit.
→ Bv.: De derdenrekening ve. notaris (A verkoopt een woning aan B. Het is
de bedoeling dat de eigendom van die woning van A naar B gaat. B moet de
koopprijs betalen. A gaat eigendom pas geven als hij het geld heeft, maar B
wil geld pas geven als hij de eigendom heeft. Dit lost men op via de
derdenrekening van de notaris. B betaalt het geld op de derdenrekening van
de notaris. De akte wordt getekend en de eigendom gaat over naar B. Dan
stort de notaris het bedrag over naar A.
▪ Cass. 2011: Een advocaat had fiscale schulden, de fiscus had beslag gelegd op
de derdenrekening van de advocaat.
Cass. laat dit beslag toe:
➢ Stap 1: Beginsel van eenheid van vermogen (3.36 BW)
➢ Stap 2: Er is geen wettelijke bepaling die de derdenrekening van de
advocaat uitsluit voor SE’s.
➢ Stap 3: Conclusie – Beslag is mogelijk.
Beslissing cass.: Er is een eenheid van vermogen, men staat met al zijn activa
in voor zijn passiva, tenzij de wet een uitzondering maakt.
→ Gevolg: De bankrekening is een vorderingsrecht, en zit aldus in het vermogen.
De fiscus mocht beslag leggen.
▪ Bv.: De derdenrekening van de advocaat, makelaar, incassobureau – Kan men
niet stellen dat dergelijke rekening is aangegaan in een bepaalde kwaliteit of
bepaalde hoedanigheid met geld van en voor iemand anders – Kunnen we dit in
ons recht niet toelaten?
o → Gevolg: Wetgever komt tussen met wetsbepaling → art. 3.37 BW
▪ Een kwaliteitsrekening is enkel een uitzondering voor de advocaat, deurwaarder
en makelaar
▪ Alle andere rekeningen vallen onder 3.36 BW (want 3.37 BW is exhaustief)
→ Bv.: Incassobureau valt niet onder 3.37 BW, dus er kan beslag
worden gelegd op hun rekening
▪ Alle andere rekeningen die niet staan opgesomd in het wetsartikel, bevinden
zich gewoon in het eigen vermogen, ongeacht de benaming/doel van de rekening
(bv.: Incassobureaus hebben geen wettelijk beschermde rekeningen)
4. Doelvermogens (conventioneel en jurisprudentieel)
o Niet te kennen
o Bv.: Faillissementsboedel (niet te kennen), huwgemeenschap
▪ Huwelijksvermogen is eigenlijk ook een apart vermogen → Niet relevant in dit
vak, enkel bij FVR
▪ O.a. erfenis aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving (‘Ik aanvaard,
maar eerst een overzicht maken van activa en passiva, en alle passiva ten
gelden maken. Blijven er schulden over dan hoef ik het niet, blijft er een positief
saldo over, dan is dit voor mij’).
10
Eliza Nielandt 2025-26
INLEIDING
SITUERING EN RELEVANTIE
• Personen-en familierecht: Niet-patrimoniaal
• Familiaal vermogensrecht: Vermogensrechtelijke elementen van P&F
• Vermogensrecht: Patrimoniale elementen, vermogensrechtelijke rechtsverhoudingen
o 3 Categorieën
▪ 1. Intellectuele rechten (niet zo belangrijk)
▪ 2. Zakelijke rechten (ZZR en ZGR): Vermogensrechtelijke verhoudingen t.a.v.
goederen
▪ 3. Verbintenissenrechten: Vermogensrechtelijke verhouding tussen personen.
Goederenrecht: Studie van de zakelijke rechten.
EXAMENINFORMATIE
• Schriftelijk, gesloten boek
• Duur: 2 u
• Kennis – inzicht – toepassing
1
Eliza Nielandt 2025-26
, 2
Eliza Nielandt 2025-26
,DEEL I: ALGEMEEN DEEL
SITUERING
Code civil:
• Na Franse Revolutie: Strijd tegen Ancien Regime (feodale systeem)
• Machtsconcentratie bij degene met eigendom (vnl. onroerende eigendom)
• Economisch immobilisme: Concentratie bij enkele hoofden en dit wilde ze zoveel mogelijk
behouden
• Systeem standenmaatschappij: Wilde men in stand houden
• NAP: Individuele eigendom is essentieel voor vrijheid en gelijkheid
o Hoeksteen privaatrecht en OBW: Eigendom
o Contractvrijheid: Je hebt eigendom en je mag maximaal doen wat je wil o.g.v. de
wilsautonomie
• Economisch liberalisme = Maximale vrijheid
o Hoe meer vrijheid, hoe groter uw verantwoordelijkheid
o Bindende kracht
o Art. 1382 OBW: Buitencontractuele aansprakelijkheid → U mag doen wat u wilt, maar
indien u hierbij schade toebrengt aan anderen, bent u aansprakelijk
Na code civil:
• Evolutie van absolutisme van ideeën NAP
• Maatschappij o.b.v. egoïsme: Bestel als iedereen handelt uit eigenbelang
• 20e E: Kentering → Evolutie naar socialisering van het privaatrecht in het algemeen, maar vnl. van
het goederenrecht
• Begrenzing eigendomsrecht
o Bv.: Rechtsmisbruik, burenhinder, overheidsbeperkingen, …
• Dematerialisering: Van vroegere agrarische maatschappij (grond en werktuig belangrijk naar
verschuiving van bv. de waarde van aandelen.
NIEUW BOEK 3: ‘GOEDEREN’
Wet van 13 april 2019 tot invoering van een nieuw Burgerlijk Wetboek
• Boek 1. Algemene bepalingen;
• Boek 2. Personen, familie + relatievermogensrecht;
• Boek 3. Goederen;
o I. Algemene bepalingen
o II. Goederen
o III. Eigendom
o IV. Mede-eigendom
o V. Burenrelaties
o VI. Vruchtgebruik
o VII. Erfpacht
o VIII. Opstal
• Boek 4. Nalatenschap, schenkingen en testamenten;
• Boek 5. Verbintenissen;
• Boek 6. Aansprakelijkheidsrecht;
• Boek 7. Bijzondere contracten (wetsvoorstel 2025);
• Boek 8. Bewijs;
• Boek 9. Zekerheden (Titel 1 pers. zekerheden);
• Boek 10. Verjaring
3
Eliza Nielandt 2025-26
,TEMPORELE TOEPASSING
Inwerkintreding (art. 37 e.v. Wet 2020)
• Overgangsrecht in invoeringswet 4 februari 2020
o Opm.: In begin wetboek voor boek 3 BW start, art. 37 en 38
• Centrale datum: 1 september 2021
o M.u.v. art. 3.30, §1, 3°, 5°, 7° en §2, lid 2 BW → 1 juli 2022
• Eerbiedigende werking: Enkel rechtsfeiten en rechtshandelingen na 1 september 2021
o NIET: Toekomstige gevolgen van RF/RH van voor 1 september 2021
▪ Bv.: GwH 2110/21
o NIET: (latere) RF/RH m.b.t. eerdere ZR
▪ Bv.: Vestiging opstalrecht om woontoren te bouwen. Je weet nog niet of je mag
bouwen, want er is nog geen vergunning. Op 1 september 2020 vestig je een
opstalrecht onder voorbehoud van aanvaarden van de vergunning. Hoewel de
RH gesloten was op 1 september 2020 en uiteindelijk vervuld one opschortende
voorwaarde zich pas in 2023, dan is het oud recht van toepassing (Boek 2 OBW)
▪ Bv.: We planten een boom dicht bij de perceelgrens. Het planten van een boom
is een rechtsfeit. Om te zien of een boom dicht genoeg bij de draad staat moeten
we kijken naar de datum van het planten van die boom.
▪ Bv.: VG van 2016. Dit loopt vandaag nog steeds. We moeten dan kijken naar oud
recht.
o TENZIJ partijen: Conventionele toepassing – Anticipatieve toepassing
▪ Ook mogelijk nieuw recht toe te passen voor 1 september 2021
▪ Zowel wat betreft aanvullend als dwingend recht
▪ Zolang je maar cesuur zet op 1 september 2021
▪ Bv.: Erfpacht was onder oud recht voor minimumduur 21 jaar te vestigen. Bij
nieuw recht is dit 15 jaar. Als in 2020 ene erfpacht is gevestigd voor 15 jaar, is dit
niet geldig. Voor 16 jaar wel. Je moet 15 jaar na nieuw recht hebben. Vanaf 1
september gaat die minimumduur naar 15 jaar en begint dan te tellen. Het kan
dus, zolang het pas ingaat bij de inwerkingtreding van het nieuwe recht.
o Geen afbreuk aan verworven rechten
• Bijzonder regime temporeel toepassingsgebied voor 2 domeinen:
o Verkrijgende verjaring (art. 37, §2 Wet 2020)
▪ Duaal regime: We gaan de verjaring naar oud recht berekenen en naar nieuw
recht. De eerste verjaring die in werking treedt, die heb je/
o Opstal (art. 38 Wet 2020)
▪ Enkel voor eeuwigdurende opstalrechten een bijzonder regime: Zie later
• PM: Reeds aantal punctuele wetswijzigingen:
o Art. 3.182 BW
o Art. 3.133 BW
Opm.: Op examen enkel nieuw recht toepassen, maar overgangsregime wel kennen (voor bv. de
waar/fout vragen)
4
Eliza Nielandt 2025-26
,TERMINOLOGIE
Voorwerpen < Goederen < Zaken
• Voorwerpen (3.38 BW): Alles wat geen persoon of dier is (3.39
BW) Voorwerp
• Goederen: Voorwerpen die toe-eigenbaar zijn (3.41 BW)
o = Mogelijk voorwerp ZR (3.7 BW)
o Toe-eigenbaar: Iets wat je kan hebben, waar je over Goed
kan beschikken (en dus voorwerp kan zijn van een ZR)
▪ Dus niet: De lucht, de zee, ….
• Lichamelijke goederen (3.40 BW) = Zaken Zaak
o Onlichamelijke goederen = Vermogensrechten
VERMOGENSLEER
BEGRIP EN SAMENSTELLING VERMOGEN
Vermogen = Een juridische algemeenheid of universaliteit (i) van alle in geld waardeerbare (ii) rechten en
plichten (iii) van een persoon (iv).
Art. 3.35 BW: Het vermogen van een persoon is de juridische algemeenheid die het geheel van
de bestaande en toekomstige goederen en verbintenissen omvat. Elke natuurlijke persoon of
rechtspersoon heeft een vermogen en, behoudens indien de wet anders bepaalt, slechts één
enkel vermogen.
i). Een juridische algemeenheid/universaliteit
• Recht erkent als een bepaalde groep of verdeling
• Dynamisch: Dingen kunnen in en uit vermogen gaan → Vermogen kan groter en kleiner worden
o Het vermogen kan van samenstelling veranderen
o Inhoud vermogen kan fluctueren
ii). In geld waardeerbaar
• Niet-vermogensrechtelijk? → Geen onderdeel van vermogen
o Familierechten (vordering ve. staat van persoon), bv.: Recht kind te erkennen
o Persoonlijkheidsrechten, bv.: Recht op privacy
o Ouderlijk gezag
➔ Let op! Krenkingen van deze rechten kunnen wel aanleiding geven tot SV en die eis behoort wel
tot het vermogen.
➔ Uitzonderingen waarbij bepaalde door persoonlijkheidsrechten beschermde aspecten toch het
voorwerp uitmaken van een vermogensrecht (Bv.: Commercialisering van een afbeelding,
intellectuele vrucht, …)
iii). Rechten en plichten
• Rechten = Activa: Alle zaken vatbaar voor beslag en verkoop
o Zakelijke rechten (eigendomsrechten en zakelijke gebruiksrechten)
o Vorderingsrechten/persoonlijke rechten (schuldvorderingen)
o Intellectuele eigendomsrechten
• Passiva/plichten
o Schulden die in geld waardeerbaar zijn
iv). Van een persoon
• Het vermogen is essentieel verbonden met een persoon
• Inherent kenmerk van het vermogen
5
Eliza Nielandt 2025-26
,KENMERKEN EN FUNCTIES VAN HET VERMOGEN
KENMERKEN
Vermogen is inherent verbonden aan de persoon (zie definitie).
1). Elke persoon heeft een vermogen
• Zolang hij een persoon is (tot aan overlijden)
o Na overlijden: Vermogen (of abstract deel ervan) vermengt zich met vermogen van de
erfgenaam.
• Vermogen is onvervreemdbaar
o Verbonden aan persoon
o Overdracht vermogensbestanddelen te bijzondere titel wel mogelijk, overdracht te
algemenen titel niet
▪ Uitz.: Erfrecht
• Ongeacht de concrete samenstelling (art. 3.35, lid 2 BW)
2). Enkel personen hebben een vermogen
• NP of RP (geen dieren, voorwerpen, …)
• Niet uitdrukkelijk in art. 3.35 BW
3). 1 persoon = 1 vermogen (niet meer) (art. 3.36 BW)
• Ondeelbaarheid vermogen
• Geen aparte delen die aan bijzondere regels zijn onderworpen
• Persoon staat met zijn hele activa in voor zijn hele passiva
o Gevolg: SE kan hele vermogen SA aanspreken
o Gevolg: Persoon kan vermogen niet zelf compartimenteren
➔ Ongeacht of vermogensbestanddeel in verband staat met de schuld.
➔ Geen eigenrichting: Je kan dus pas beslag leggen mits je een uitvoerbare titel hebt
FUNCTIES
1). Aanknopingspunt van vermogensbestanddelen en een persoon
2). Onderpand voor schulden van die persoon
6
Eliza Nielandt 2025-26
,OVERDRACHT VAN HET VERMOGEN
Naar wie?
• Einde NP → Vermogen losmaken van persoon en gaat over op erfopvolgers
• Einde RP → Vermogen gaat over op …
• Aandeelhouders bij vereffening van een vennootschap,
• Naar een andere vereniging of stichting bij sluiting van vereffening van een vereniging of
stichting
• Naar de verkrijgende RP bij fusie en splitsing van een vennootschap of vereniging
Hoeveel?
• Algemene rechtsopvolging: Volledige overdracht
o Alle vermogensbestanddelen en schulden (of abstract breukdeel ervan indien verdeling
onder meerdere → rechtsopvolgers onder algemene titel)
Hoe?
• Rechtsopvolger treedt in diens plaats en dus in alle (of bepaalde) van diens rechten en plichten
Uitzonderingen?
• Vermogensbestanddelen …
o Verbonden aan leven titularis (bv.: VG, lijfrente, …)
o Te eng verbonden aan persoon titularis (bv.: Herroepingsrecht schenkingen tss.
echtgenoten)
• Schulden …
o Uitsluitend verbonden aan persoon van de SA (bv.: Strafrechtelijke geldboetes)
o Die voor de toekomst ophouden te bestaan (bv.: Alimentatieplicht, art. 301, §10 BW)
Bruto en netto overdracht vermogen
• Einde NP
o Geen voorafgaande vereffening van schulden
o Gevolg: Beide vermogens vermengen meteen tot 1 nieuw vermogen
▪ SE van overgedragen vermogen kunnen nu verkrijger aanspreken met dienst hele
vermogen
• Einde RP
o Eerst verplichte vereffening
o Slechts het netto-vermogen (saldo na vereffening) gaat over op verkrijgers
7
Eliza Nielandt 2025-26
,GEHOUDENHEID MET VOLLEDIGE VERMOGEN & EENHEID VAN VERMOGEN
ALGEMEEN
Principe 1: Ondeelbaarheid van het vermogen
• Schuld rust op vermogen in het algemeen
• SE kan integrale vermogen van SA aanspreken (3.35 – 3.36 BW)
o Bv.: 50 autobanden staan nog in de garage dus ik laat die verkopen en hiermee word ik
betaald. Maar die kan evengoed zeggen als er 2 fietsen in de garage staan dat hij die
verkoopt en zich hiermee laat betalen.
• Bij niet-nakomen verbintenissen met vermogen kan SE gedwongen uitvoering nastreven (3.36 BW
en 7 Hyp.W.)
o Onder toezicht van de OH, via procedure tot uitvoerend beslag, begrensd door RMB
Principe 2: Gemeenschappelijk onderpand (3.36 BW)
• Elke SE heeft recht op deel van de activa van de SA om vordering op te verhalen, mocht zijn SA
zijn verplichtingen niet kunnen nakomen
• Bv.: Johny verkoopt een wagen. Als de koper niet betaalt, kan Johny niet enkel beslag leggen op
die wagen, maar bv. ook op zijn huis.
GEHOUDENHEID MET DYNAMISCH VERMOGEN
SA gehouden met volledig vermogen, MAAR samenstelling vermogen is uit de aard veranderlijk.
• Goederen vervreemden, nieuwe goederen verwerven, nieuwe schulden aangaan
• Principiële beschikkingsbevoegdheid eigenaar
o SA kan steeds beschikken over goed, maar SE zal dit wel kunnen ‘volgen’ in het
vermogen van de verkrijger en het daar uitwinnen indien de oorspronkelijke SA in
wanprestatie blijft.
BESCHERMING SE TEGEN DYNAMISCH KARAKTER
1). Preventief: Beslag op goed van de SA
• SA wordt beschikkingsonbevoegd (zowel bij bewarend als bij uitvoerend beslag)
o Goed kan juridisch gezien dan ook niet meer uit het vermogen gaan
• Initiatief door één welbepaalde SE, dus ook enkel werking ten voordele van deze SE
• Uitz.: Onbevoegdheid t.a.v. collectieve SE’s
o Bv.: Faillissement, collectieve schuldenregeling
2). Curatief: Bedrieglijke benadeling (Pauliaanse vordering)
• Art. 1167 BW – Actio Pauliana
• RH van SA aanvechten wegens bedrieglijke benadeling van de SE
o Bv.: Johny heeft de wagen véél te goedkoop verkocht, om zich insolvabel te maken.
• Gevolg: RH niet tegenwerpelijk aan de SE
→ SE kan handelen alsof het goed waarover de SA beschikt, zich nog steeds in diens vermogen
bevindt.
8
Eliza Nielandt 2025-26
,UITZONDERING (ENKEL GEHOUDEN MET EEN BEPAALD GOED)
SA staat in met heel zijn vermogen, TENZIJ…:
1. Andere afspraken met SE
o Overeenkomen met SE dat die slechts bep. goederen kan uitwinnen
o Verkrijging goed bezwaard met ZZR. ZZR volgt het goed, maar schuld gaat niet over op de
verkrijger. → Verkrijger moet uitwinning ZZR ondergaan, maar wordt niet zelf de SA.
▪ Oorspronkelijke SA blijft met hele vermogen instaan voor de schuld, verkrijger
staat enkel in met het bezwaarde goed
▪ Bv.: Verkoop van een ORG bezwaard met een hypotheek
o Bij ORG ook bijzondere regels voor uitwinning van een derde: Slechts met goed
gehouden tot de schuld (96 e.v. Hyp.W.)
2. Niet-beslagbare goederen
o Volgende goederen zijn niet vatbaar voor beslag volgens de wet:
1. Voor de SA levensnoodzakelijke zaken (art. 1408 Ger.W.)
2. Lonen, pensioenen, onderhoudsgelden... (art. 1409-1411 Ger.W.)
3. Bepaalde sociaalrechtelijke uitkeringen (art. 1410, §2 Ger.W.)
4. Het recht van gebruik en bewoning (art. 3.138, lid 2 BW)
5. Het ouderlijk vruchtgenot (art. 384 BW)
6. De goederen van de overheid (art. 1412bis Ger.W.)
o Volgende goederen zijn niet vatbaar voor beslag o.g.v. partijwil (onder voorwaarde van de
wet)
→ In wet bepaald maar extra actie van de partij vereist.
1. De lijfrente bedongen om niet, als de onbeslagbaarheid werd bedongen in de
titel (art. 1981 BW)
2. Gezinswoning van zelfstandige: ZR op ORG waar hoofdverblijfplaats wordt
gehouden, kunnen onbeslagbaar worden verklaard mits verklaring voor notaris,
die wordt overgeschreven op het kantoor Rechtszekerheid (art. 3.30 BW). De
verklaring vervalt wanneer de woning niet meer de gezinswoning is. (Art. 73 Wet
4 of 25 april 2007 (!))
o = Onbeslagbaarheid van de hoofdverblijfplaats
o Naar notaris gaan en akte van onbeslagbaarheid afleggen
o Geldt enkel voor vrije beroepers
o MAAR: Cass. 3 oktober 2014: Bescherming geldt zolang het goed uw
hoofdverblijfplaats is.
Vrij beroeper uit Brasschaat had zo’n verklaring afgelegd. Na enkele
jaren zette hij zijn domicilie over naar Knokke. Nog een aantal jaren later
verhuist hij terug naar Brasschaat, naar zijn eerste woning. Hij geraakt in
de schulden en SE legt beslag op zijn woning in Brasschaat.
→ Cass.: Oude verklaring geldt niet meer, hij had nieuwe moeten
afleggen. Vanaf je verhuist, vervalt te verklaring.
9
Eliza Nielandt 2025-26
, 3. Kwaliteitsrekening
o Principe: Bankrekening zit in je vermogen dus beslagbaar.
▪ Reden voor openen rekening is irrelevant.
▪ Bv.: Johny is lid van een kaartclub en is penningmeester. Hij opent rekening voor
geld van de groep. → Wel beslagbaar
o Uitz.: Kwaliteitsrekening
o Typevoorbeeld: Koper ORG betaalt op rekening notaris en notaris betaalt aan VK
na overdracht goed.
▪ Rekening die duidelijk en transparant bedoeld is voor derden
▪ Gevolg: Beschouwen als afgescheiden vermogen
▪ Niet zomaar beslagbaar
▪ Wanneer ‘kwaliteitsrekening’? Strikte voorwaarden:
• Publiciteit (duidelijk aangegeven)
• Transparantie
• Maatschappelijk belang
→ Kan enkel geopend worden met een bepaalde finaliteit in een bepaalde
hoedanigheid of kwaliteit.
→ Bv.: De derdenrekening ve. notaris (A verkoopt een woning aan B. Het is
de bedoeling dat de eigendom van die woning van A naar B gaat. B moet de
koopprijs betalen. A gaat eigendom pas geven als hij het geld heeft, maar B
wil geld pas geven als hij de eigendom heeft. Dit lost men op via de
derdenrekening van de notaris. B betaalt het geld op de derdenrekening van
de notaris. De akte wordt getekend en de eigendom gaat over naar B. Dan
stort de notaris het bedrag over naar A.
▪ Cass. 2011: Een advocaat had fiscale schulden, de fiscus had beslag gelegd op
de derdenrekening van de advocaat.
Cass. laat dit beslag toe:
➢ Stap 1: Beginsel van eenheid van vermogen (3.36 BW)
➢ Stap 2: Er is geen wettelijke bepaling die de derdenrekening van de
advocaat uitsluit voor SE’s.
➢ Stap 3: Conclusie – Beslag is mogelijk.
Beslissing cass.: Er is een eenheid van vermogen, men staat met al zijn activa
in voor zijn passiva, tenzij de wet een uitzondering maakt.
→ Gevolg: De bankrekening is een vorderingsrecht, en zit aldus in het vermogen.
De fiscus mocht beslag leggen.
▪ Bv.: De derdenrekening van de advocaat, makelaar, incassobureau – Kan men
niet stellen dat dergelijke rekening is aangegaan in een bepaalde kwaliteit of
bepaalde hoedanigheid met geld van en voor iemand anders – Kunnen we dit in
ons recht niet toelaten?
o → Gevolg: Wetgever komt tussen met wetsbepaling → art. 3.37 BW
▪ Een kwaliteitsrekening is enkel een uitzondering voor de advocaat, deurwaarder
en makelaar
▪ Alle andere rekeningen vallen onder 3.36 BW (want 3.37 BW is exhaustief)
→ Bv.: Incassobureau valt niet onder 3.37 BW, dus er kan beslag
worden gelegd op hun rekening
▪ Alle andere rekeningen die niet staan opgesomd in het wetsartikel, bevinden
zich gewoon in het eigen vermogen, ongeacht de benaming/doel van de rekening
(bv.: Incassobureaus hebben geen wettelijk beschermde rekeningen)
4. Doelvermogens (conventioneel en jurisprudentieel)
o Niet te kennen
o Bv.: Faillissementsboedel (niet te kennen), huwgemeenschap
▪ Huwelijksvermogen is eigenlijk ook een apart vermogen → Niet relevant in dit
vak, enkel bij FVR
▪ O.a. erfenis aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving (‘Ik aanvaard,
maar eerst een overzicht maken van activa en passiva, en alle passiva ten
gelden maken. Blijven er schulden over dan hoef ik het niet, blijft er een positief
saldo over, dan is dit voor mij’).
10
Eliza Nielandt 2025-26