Relatie- en gezinstherapie
1 oorsprong en basis van systeemdenken
Inhoud:
• Systeemdenken, een inleiding
• De algemene systeemtheorie en de cybernetica
➢ De Algemene Systeemtheorie van Ludwig von Bertalanffy (1901 – 1972)
➢ Norbert Wiener, grondlegger van de cybernetica (1894 – 1964)
➢ Gregory Bateson, bioloog, antropoloog, linguïst (1904 -1980)
1.1 systeemdenken, een inleiding
1.1.1 systeemdenken
• focust op samenhang tussen verschillende elementen binnen een geheel
➢ Systeemdenken verwijst naar idee/visie dat een geheel een geheel is van delen
→ & die delen hangen op bepaalde manier samen & interageren met elkaar op bepaalde
manier
• niet alleen kijken naar de individuele cliënt, maar ook naar bredere context
• interactie & onderlinge samenhang tussen elementen (gedachten & emoties tot sociale
relaties & omgevingsfactoren) = cruciaal voor begrijpen van systeem
➢ Cliënten zijn deel van het geheel & hebben relaties met anderen. Ze maken deel uit van
hun context
→ ook therapeut wordt mee deel van die context (onmogelijkheid om daaraan te
ontsnappen)
• samenhang als essentieel kenmerk
➢ interacties & relaties tussen verschillende elementen hebben een diepere impact
➢ heeft betekenisvolle impact voor cliënt
• context van het systeem
➢ de "nabije" elementen die in interactie staan met cliënt
→ hier & nu
• universum van het systeem
➢ Zelfs de meest eenzame client is niet alleen
→ = universum van systeem (het ons omringende wereld)
• elk element binnen een systeem ook als een systeem op zich
➢ denk aan bloemkool met verschillende roosjes dat geheel vormen
1.1.2 het gezin als systeem
• De interacties tussen de gezinsleden analyseren
➢ Elk lid heeft zijn eigen gedachten, emoties en gedragingen, context en geschiedenis…
➢ ... die samen een complex geheel vormen.
→ Gezin = complex (veelheid aan interacties/relaties)
→ Elk gezinslid heeft zijn eigen manier om met dingen om te gaan (gedachten,
gevoelens..)
1
,• Wanneer we in therapie werken met een gezin
➢ hoe deze individuele systemen met elkaar interageren
➢ hoe ze gezamenlijk bijdragen aan de dynamiek van het gezin als geheel
➢ Bij gedragsproblemen zien we dit als een deel van het geheel (het gezin)
→ hoe zien die gewoontes, patronen eruit & hoe werken we hier samen aan
1.1.3 vele systemen…
• De private groepspraktijk als systeem
• De ‘patiënt’ als systeem, het systeem waar de patiënt deel van uitmaakt
• Een centrum voor geestelijke gezondheidszorg als systeem
• Het eerste masterjaar in de opleiding psychologie aan de universiteit als systeem
• Het familliebedrijf als systeem
• Mijn eigen start-up als systeem
• Het voltooien van een masterproef aan de universiteit als een systemisch gebeuren
• De speelplaats van de kleuterschool
• ….
Systeemse kijk op relaties waarmee je naar andere realiteiten kan kijken
1.2 de algemene systeemtheorie en de cybernetica
Griekse "systēma" : "samen-stelling" = verzameling elementen die samen functioneel geheel
vormen
→ Functioneel geheel: ze werken samen & hebben invloed op elkaar
Je kan niet zonder invloed zitten: de andere persoon gaat (on)bewust je beïnvloeden &
omgekeerd
→ ook iemand die er niet is kan nog invloed hebben (bv. relatiebreuk, rouw, te laat zijn…)
• Algemene Systeemtheorie van Ludwig von Bertalanffy
• Norbert Wiener, grondlegger van de cybernetica
• Gregory Bateson, bioloog, antropoloog, linguïst
1.2.1 Ludwig von Bertalanffy (1901-1972)
Grondlegger van de Algemene Systeemtheorie
→ Begin 20ste eeuw: publiceert over zijn algemene systeemtheorie
Zijn context:
• had interesse in een breed scala aan onderwerpen, waaronder psychologie en sociologie
• brede culturele basis : vader was ingenieur, moeder was kunstenares
➢ zijn eigen wortels lagen in andere wetenschappen (zie ouders)
• nieuwsgierige en open geest, met grote interesse in kunst, filosofie en wetenschap
• nauwe samenwerking met andere wetenschappers en intellectuelen
• Universiteit van Wenen (Oostenrijk) / Universiteit van Alberta (Canada)
• ….
2
,Als student psychologie / psycholoog / ….: Wat heeft mij ertoe gebracht om deze studie te doen?
→ Wat is je eigen context?
→ je bent vriend/vriendin van iemand
→ je broer/zus van iemand
→ je bent ouder
→ ….
Je hebt altijd je eigen context mee met de reflecties die je maakt, interventies die je doet, …
→ dit gaat ook altijd invloed hebben op je cliënten
1.2.1.1 de Algemene Systeemtheorie
vijf kernelementen van algemene systeemtheorie van Von Bertalanffy:
1. Holisme:
• Systemen meer zijn dan de som van hun onderdelen
• Interacties tussen de delen
➢ Er is interactie tussen onderdelen wat maakt dat je een geheel krijgt (= meer dan som van
onderdelen)
• Deze interacties creëren emergente eigenschappen die niet kunnen worden begrepen door
alleen naar de individuele elementen te kijken
➢ De comfortabele zetel in de therapieruimte
➢ Het pasgeboren eerste kind in een koppel
➢ De nieuwe vriendschap tussen studenten
➢ De nieuwe collega in het team
➢ Het vroegere vertrek van een kameraad wanneer we op weekend zijn met vrienden
→ doet iets met groepsdynamiek (je groep is meer dan een ‘bunch of people’)
➢ …
➢ Het is een gezinsfunctioneren waar men deel vanuit maakt & interactie aanwezig is
Emergente eigenschappen = eigenschappen die je niet kan terugleiden tot enkel naar die
individuele leden te kijken
→ denk jeugdbewegingen; teamsport
2. Interconnectiviteit
• Alle onderdelen van een systeem zijn met elkaar verbonden
➢ Alles is met alles verbonden
➢ Wetenschappelijk kader is moeilijk: wat is de factor die het verschil maakt?
➢
• Veranderingen in 1 deel van systeem kunnen invloed hebben op andere delen, wat een
dynamisch & interactief proces creëert
➢ Alle onderdelen van een systeem zijn met elkaar verbonden
→ veranderen in 1 onderdeel van systeem heeft invloed op hoe geheel functioneert &
heeft invloed op individuele onderdelen
3
, 3. Open systemen
• de meeste systemen zijn open zijn
➢ een gezin is geen labo: maar een open systeem
• Systemen staan in wisselwerking met hun omgeving
➢ Een boom staat ook onder invloed van bv. klimaat
• Ze wisselen energie, informatie en materie uit met hun externe omgeving
➢ In jeugdbeweging wissel je energie & info uit: bv. hoe gaan we het kamp aanpakken?
➢ Bv. persoon die energie geeft of neemt
→ als die persoon in huis is zijn we bang/gestresseerd/gelukkig
→ die invloed geeft ook weer invloed op de anderen & systeem
• Dit beïnvloedt hun functioneren
4. Feedbackmechanismen
• Systemen bevatten vaak feedbackloops
• Deze helpen bij het reguleren van gedrag
➢ Afhankelijk van feedback die je krijgt ga je je anders gedragen
→ Denk aan flirten: krijg ik reactie, ga ik mijn gedrag aanpassen…
• Positieve feedback versterkt veranderingen
➢ positieve feedback i.f.v. meer verandering
• Negatieve feedback bevordert stabiliteit (‘no change’)
➢ negatieve feedback i.f.v. geen verandering (stabiliteit)
5. Dynamische processen
• Systemen zijn niet statisch
➢ Verandering zit in dna van systemen (niet statisch)
→ garantie/zekerheid die we hebben
• Systemen evolueren en veranderen doorheen de tijd
• Beïnvloed door interne en externe factoren zijn systemen voortdurend in ontwikkeling
Mogelijke examenvragen:
- Leg het uit
- Som ze op
- Hier is een voorbeeld. Pas daar de principes eens op toe
1.2.2 Norbert Wiener (1894-1964)
• Basis van de cybernetica
➢ studie van communicatie en regelprocessen
➢ binnen complexe systemen
➢ ontwikkeld in de jaren 1940 en 1950
Cybernetica = “theoretisch kader voor bestuderen van systemen & hun gedragingen, waarbij
focus ligt op communicatie, feedback & aanpassing”
Hoe werken die regelprocessen in systemen
→ wat maakt dat er bepaalde patronen zich afspelen in systemen
→ feedbackmechanisme
4
1 oorsprong en basis van systeemdenken
Inhoud:
• Systeemdenken, een inleiding
• De algemene systeemtheorie en de cybernetica
➢ De Algemene Systeemtheorie van Ludwig von Bertalanffy (1901 – 1972)
➢ Norbert Wiener, grondlegger van de cybernetica (1894 – 1964)
➢ Gregory Bateson, bioloog, antropoloog, linguïst (1904 -1980)
1.1 systeemdenken, een inleiding
1.1.1 systeemdenken
• focust op samenhang tussen verschillende elementen binnen een geheel
➢ Systeemdenken verwijst naar idee/visie dat een geheel een geheel is van delen
→ & die delen hangen op bepaalde manier samen & interageren met elkaar op bepaalde
manier
• niet alleen kijken naar de individuele cliënt, maar ook naar bredere context
• interactie & onderlinge samenhang tussen elementen (gedachten & emoties tot sociale
relaties & omgevingsfactoren) = cruciaal voor begrijpen van systeem
➢ Cliënten zijn deel van het geheel & hebben relaties met anderen. Ze maken deel uit van
hun context
→ ook therapeut wordt mee deel van die context (onmogelijkheid om daaraan te
ontsnappen)
• samenhang als essentieel kenmerk
➢ interacties & relaties tussen verschillende elementen hebben een diepere impact
➢ heeft betekenisvolle impact voor cliënt
• context van het systeem
➢ de "nabije" elementen die in interactie staan met cliënt
→ hier & nu
• universum van het systeem
➢ Zelfs de meest eenzame client is niet alleen
→ = universum van systeem (het ons omringende wereld)
• elk element binnen een systeem ook als een systeem op zich
➢ denk aan bloemkool met verschillende roosjes dat geheel vormen
1.1.2 het gezin als systeem
• De interacties tussen de gezinsleden analyseren
➢ Elk lid heeft zijn eigen gedachten, emoties en gedragingen, context en geschiedenis…
➢ ... die samen een complex geheel vormen.
→ Gezin = complex (veelheid aan interacties/relaties)
→ Elk gezinslid heeft zijn eigen manier om met dingen om te gaan (gedachten,
gevoelens..)
1
,• Wanneer we in therapie werken met een gezin
➢ hoe deze individuele systemen met elkaar interageren
➢ hoe ze gezamenlijk bijdragen aan de dynamiek van het gezin als geheel
➢ Bij gedragsproblemen zien we dit als een deel van het geheel (het gezin)
→ hoe zien die gewoontes, patronen eruit & hoe werken we hier samen aan
1.1.3 vele systemen…
• De private groepspraktijk als systeem
• De ‘patiënt’ als systeem, het systeem waar de patiënt deel van uitmaakt
• Een centrum voor geestelijke gezondheidszorg als systeem
• Het eerste masterjaar in de opleiding psychologie aan de universiteit als systeem
• Het familliebedrijf als systeem
• Mijn eigen start-up als systeem
• Het voltooien van een masterproef aan de universiteit als een systemisch gebeuren
• De speelplaats van de kleuterschool
• ….
Systeemse kijk op relaties waarmee je naar andere realiteiten kan kijken
1.2 de algemene systeemtheorie en de cybernetica
Griekse "systēma" : "samen-stelling" = verzameling elementen die samen functioneel geheel
vormen
→ Functioneel geheel: ze werken samen & hebben invloed op elkaar
Je kan niet zonder invloed zitten: de andere persoon gaat (on)bewust je beïnvloeden &
omgekeerd
→ ook iemand die er niet is kan nog invloed hebben (bv. relatiebreuk, rouw, te laat zijn…)
• Algemene Systeemtheorie van Ludwig von Bertalanffy
• Norbert Wiener, grondlegger van de cybernetica
• Gregory Bateson, bioloog, antropoloog, linguïst
1.2.1 Ludwig von Bertalanffy (1901-1972)
Grondlegger van de Algemene Systeemtheorie
→ Begin 20ste eeuw: publiceert over zijn algemene systeemtheorie
Zijn context:
• had interesse in een breed scala aan onderwerpen, waaronder psychologie en sociologie
• brede culturele basis : vader was ingenieur, moeder was kunstenares
➢ zijn eigen wortels lagen in andere wetenschappen (zie ouders)
• nieuwsgierige en open geest, met grote interesse in kunst, filosofie en wetenschap
• nauwe samenwerking met andere wetenschappers en intellectuelen
• Universiteit van Wenen (Oostenrijk) / Universiteit van Alberta (Canada)
• ….
2
,Als student psychologie / psycholoog / ….: Wat heeft mij ertoe gebracht om deze studie te doen?
→ Wat is je eigen context?
→ je bent vriend/vriendin van iemand
→ je broer/zus van iemand
→ je bent ouder
→ ….
Je hebt altijd je eigen context mee met de reflecties die je maakt, interventies die je doet, …
→ dit gaat ook altijd invloed hebben op je cliënten
1.2.1.1 de Algemene Systeemtheorie
vijf kernelementen van algemene systeemtheorie van Von Bertalanffy:
1. Holisme:
• Systemen meer zijn dan de som van hun onderdelen
• Interacties tussen de delen
➢ Er is interactie tussen onderdelen wat maakt dat je een geheel krijgt (= meer dan som van
onderdelen)
• Deze interacties creëren emergente eigenschappen die niet kunnen worden begrepen door
alleen naar de individuele elementen te kijken
➢ De comfortabele zetel in de therapieruimte
➢ Het pasgeboren eerste kind in een koppel
➢ De nieuwe vriendschap tussen studenten
➢ De nieuwe collega in het team
➢ Het vroegere vertrek van een kameraad wanneer we op weekend zijn met vrienden
→ doet iets met groepsdynamiek (je groep is meer dan een ‘bunch of people’)
➢ …
➢ Het is een gezinsfunctioneren waar men deel vanuit maakt & interactie aanwezig is
Emergente eigenschappen = eigenschappen die je niet kan terugleiden tot enkel naar die
individuele leden te kijken
→ denk jeugdbewegingen; teamsport
2. Interconnectiviteit
• Alle onderdelen van een systeem zijn met elkaar verbonden
➢ Alles is met alles verbonden
➢ Wetenschappelijk kader is moeilijk: wat is de factor die het verschil maakt?
➢
• Veranderingen in 1 deel van systeem kunnen invloed hebben op andere delen, wat een
dynamisch & interactief proces creëert
➢ Alle onderdelen van een systeem zijn met elkaar verbonden
→ veranderen in 1 onderdeel van systeem heeft invloed op hoe geheel functioneert &
heeft invloed op individuele onderdelen
3
, 3. Open systemen
• de meeste systemen zijn open zijn
➢ een gezin is geen labo: maar een open systeem
• Systemen staan in wisselwerking met hun omgeving
➢ Een boom staat ook onder invloed van bv. klimaat
• Ze wisselen energie, informatie en materie uit met hun externe omgeving
➢ In jeugdbeweging wissel je energie & info uit: bv. hoe gaan we het kamp aanpakken?
➢ Bv. persoon die energie geeft of neemt
→ als die persoon in huis is zijn we bang/gestresseerd/gelukkig
→ die invloed geeft ook weer invloed op de anderen & systeem
• Dit beïnvloedt hun functioneren
4. Feedbackmechanismen
• Systemen bevatten vaak feedbackloops
• Deze helpen bij het reguleren van gedrag
➢ Afhankelijk van feedback die je krijgt ga je je anders gedragen
→ Denk aan flirten: krijg ik reactie, ga ik mijn gedrag aanpassen…
• Positieve feedback versterkt veranderingen
➢ positieve feedback i.f.v. meer verandering
• Negatieve feedback bevordert stabiliteit (‘no change’)
➢ negatieve feedback i.f.v. geen verandering (stabiliteit)
5. Dynamische processen
• Systemen zijn niet statisch
➢ Verandering zit in dna van systemen (niet statisch)
→ garantie/zekerheid die we hebben
• Systemen evolueren en veranderen doorheen de tijd
• Beïnvloed door interne en externe factoren zijn systemen voortdurend in ontwikkeling
Mogelijke examenvragen:
- Leg het uit
- Som ze op
- Hier is een voorbeeld. Pas daar de principes eens op toe
1.2.2 Norbert Wiener (1894-1964)
• Basis van de cybernetica
➢ studie van communicatie en regelprocessen
➢ binnen complexe systemen
➢ ontwikkeld in de jaren 1940 en 1950
Cybernetica = “theoretisch kader voor bestuderen van systemen & hun gedragingen, waarbij
focus ligt op communicatie, feedback & aanpassing”
Hoe werken die regelprocessen in systemen
→ wat maakt dat er bepaalde patronen zich afspelen in systemen
→ feedbackmechanisme
4