Breuklijnen politieke geschiedenis van België
Periode 1830 tot 1848: doorbraak burgerlijke parlementair-constitutionele staat
*1830: rijke bourgeoisie/burgerij heeft macht
** enorm progressief land dat parlementaire grondwet aanneemt = alle macht gaat vanuit de natie, koning alleen bevoegd
wanneer dat zo in de grondwet staat
Parlement belangrijkste knooppunt in ons systeem
Stomme van portici = opera over opstand in een ander land die zelf een revolutie hebben gehad -> men
protesteert tegen Nederlandse koning (Hollander, teveel macht, protestant)
(Nationale soevereiniteit = gevoel dat er een land is dat alleen maar vrij kan zijn als het zichzelf bestuurd)
1830-1848 = overgangsperiode waar ideeën AR aangepast worden aan moderne ideeën
• Ancien régime
- Landbouweconomie (boeren bewerken land & dragen inkomsten aan kerk/adel)
- Privileges -> het is hoe god het gewild heeft
- Macht in staat gaat uit van vorst
• 19e eeuw
- Industrie (waar napoleon gebruik van maakt)
- Willem I = steunt industrie dus had ancien regime niet graag
- Kerk verliest bezittingen want Willem wil afstand nemen van katholieke kerk
Ancien régime
Zuidelijke Nederlanden onder leiding van zelfde vorst (luik niet)
Vorst heeft juridisch gezien niet titel van vorst van zuidelijke nedl (niet koning van geheel)
• Vinden van zichzelf dat ze onafhankelijk zijn met eigen grondwet etc
• Elke provincie onafhankelijk = confederaal systeem
Anders dan Verenigd koninkrijk der Nederlanden olv willem I
• Centrale overheid met eigen parlement
• Zuidelijke Nederlanden bestonden apart en waren overwegend Nederlandstalig
Internationaal gezien => geen zelfstandige macht want vorst woonde in Madrid en schoonmoeders
hadden strenge voorwaarden aan ons opgelegd) = ons gebied was een bufferstaat
Frans regime
1795: België deel van Frankrijk
• Einde particularisme = het idee dat alle oude gewesten apart bestaan
• Soevereine natie van de Franse republiek met provincies
• Departementen ipv vorstendommen
Zorgt voor afschaffing privileges => FR verkopen goederen vd kerk en creëren een nieuw juridisch
systeem
- Hof van Cassatie: kan uitspraken in laatste aanleg verbreken
- Wetboeken (burgerlijk wetboek, strafwetboek, …)
- Gewoonterecht verdwijnt = parlement maakt regels voor heel het land voor ied
Maken haven van Antwerpen terug vrij => VK en Nederlanders hadden ervoor gezorgd dat Hollanders
belasting kregen als je door schelde moest
Concordaat tussen napoleon en kerk = akkoord waar N garantie aan kerk geeft dat priesters betaald
worden door de overheid en dat gemeentes instaan voor onderheid van de kerk => in ruil daarvoor gaat
kerk niet de in beslag genomen goederen terugnemen
1
,1815: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
Napoleon wordt verslagen => Congres van Wenen (1814-1815)
- Noord en Zuid worden samengevoegd als bufferstaat tegen Frankrijk
- Sterk gecentraliseerd land met kolonies en Haven van Antwerpen
- Forten gebouwd voor geval Frankrijk binnenvalt
Nederlands hebben plots frans, gecentraliseerd top-down systeem = unitair systeem
Willem geeft Grondwet in 1815 aan bevolking (niet gemaakt door verkozen personen)
• Macht gaat uit van de vorst
Geen ministeriële verantwoordelijkheid
• Parlement: Staten-Generaal
- Noord en zuid samenhouden 50/50
- Bicameraal: eerste/tweede kamer
- Tienjarige begroting: groot stuk werd voor 10j goedgekeurd, parlement kon niet veel doen
De revolutie van 1830
Overgangsmoment van landbouw naar industrie
• Succes onder willem I maar landbouw blijft belangrijkste
Middenklasse Adel en clerus
- Liberale eisen - Willen hun oude macht herstellen
- Willem is dictator en respecteert
waarden van FR niet ð Toch vinden ze compromis
- Macht moet uit natie komen, Conserv.: kader moderniteit aanvaren
niet koning Progress.: deal maken dat kerk meer macht
- Machten moeten gescheiden zijn geeft
- K mag niet tussenkomen
Belgische revolutie gevoerd door arme burgerij + lagere middenklasse (= voorlopig bewind)
= kleine burgers, intellectuelen, onderwijs, journalisten, ambtenaren, ... = boeren & ambachtslui
Eisen middenklasse
1. Volkssoevereiniteit = bevolking kiest machthebbers (er is dus ook geen koning) en maken zoveel
mogelijk de wet (via referendum)
• Mislukt in België, wel veel macht voor verkozen orgaan= het parlement
2. Parlementair regime
3. Ministeriële verantwoordelijkheid
4. Rechten en vrijheden = bescherming van het individu tegen de overheid
Overnemen wat er uit Hollands regime was en koppelen aan sterke scheiding der machten ->
geen tussenkomst koning
Monsterverbond 1827
Liberalen en conservatieven vinden elkaar:
• Gemeenschappelijke vijand Willem I
• Katholieken: willen vrijheid van godsdienst en onderwijs
ð Gemoderniseerd zeggen ipv ‘wij willen alle scholen katholiek’
ð Eens er vrijheid van onderwijs en godsdienst is = vrijheid van katholieken
ð ‘vrijheid’ is eigenlijk zeer grote controle van maatschappij
Hoe verloopt revolutie?
Ontstaan van rellen tegen Nederlanders -> bewapening Brussel en Nederlands leger
• Nederlanders trekken zich terug uit angst buitenlandse interventie
2
,4 oktober: voorlopig bewind verklaard dat België een onafhankelijke staat wordt
• Verkiezingen nationaal congres (november 1830)
• Grootmachten beslissen uiteindelijk over België (Frankrijk, Groot-Brittannië, Pruisen, Oostenrijk
en Rusland)
• Komen samen in Conferentie van Londen (november 1830) en vergaderen 1,5 jaar
Het nationaal congres en de grondwet
November 1830 - februari 1831
= een compromis dat wordt afgesloten tussen 2 stromingen die 1 gemeenschappelijke vijand hebben
Verkiezingen nationaal congres
• Rechtstreeks verkozen, 1 kamer met 1 doel = grondwet opstellen
• Rijkere mensen, advocaten, weinig van de groep die de revolutie werkelijk hebben gedreven
(zoals kleine journalisten en werklozen)
• MAAR voor 1 keer stemmen op basis van diploma = capacitair stemrecht anders revolutionairen
zelf niet stemmen
NATIONAAL CONGRES KIEST VOOR NATIONALE SOEVEREINITEIT, GEEN VOLKSSOEVEREINITEIT
ð Geen republiek, geen algemeen stemrecht, geen stemrecht vrouwen, …
ð Stemrecht wordt bepaald door hoge kiescijns = veel belastingen betalen voor je mag deelnemen
aan verkiezingen -> alle macht komt van volk
ð Parlement belangrijkste
- Adel (grootgrondbezitters) + intellectuelen
Prioriteiten
(1) Macht koning aan banden leggen
• Koning gebonden aan GW = kan niks doen wat grondwet (parlement) hem niet toestaat
• Scheiding der machten = koning kan nergens tussenkomen
• Ministeriële verantwoordelijkheid tov parlement, niet koning
• Contraseign = koning geen enkele beslissing als die niet w tegengetekend door andere minister
(2) Macht burgerij erkennen
Politieke vrijheid -> grondrechten
Bewaken vrijheid -> parlement, alleen wet (=parlement) kan anders bepalen
Overheid: Persvrijheid, veiligheid via leger en politie, private eigendom beschermen
= progressieve grondwet
• Rol parlement
Rationeel discussiëren (in krant gepubliceerd)
Toezicht op de staat -> niet te veel interventie (katholieken, liberalen bij werk)
• Rol overheid
Veiligheid (leger politie)
Private eigendom beschermen
• Rol politieke partijen
Recht vergaderen dat in staat stelt politiek actief te zijn
Persvrijheid
Geen democratisch systeem !!
è Maken revolutie maar massa niet vertegenwoordigd in parlement
Want: Schrik voor volksdemocratie (=terreur bouwen, te veel analfabeten etc)
Willen geen republiek -> anders vallen grootmachten binnen
è Koning zoeken
1. Zoon van Fr = neen anders oorlog
2. Leopold van Saksen-Coburg: steun VK en banken
3
, ‘Schijndemocratie’
Twee kamers (verkozen)
• Senaat kiescijns hetzelfde, als je bij kamer kan stemmen, bij senaat ook
• Kamer Maar hoge verkiesbaarheidscijns bij S
Woonplaats van belang -> steden betalen meer want hier wonen de ‘radicalen’, ‘linksen’, op het
platteland wonen de brave mensen dus moeten minder betalen om te stemmen
ð Schijndemocratie want heel weinig mensen mogen eig dus stemmen
Beperken politieke vrijheden!!!
Coalitieverbod = verboden voor werknemers te onderhandelen met baas over loon
ð gevolg liberalisering in de FR
ó vrijheid vereniging
Persvrijheid: dagbladzegel (belasting)
De kerk, comfortabel in de grondwet
Katholieke meerderheid
• Katholieke moraal (wat goed/fout is) aan basis van maatschappij = ook voor liberalen
• Atheïsme beperkt
• Voordelen scheiding kerk/staat
è Geen controle overheid op zorg, onderwijs...
è Toch financiering door overheid!!! -> concordaat Napoleon
è Kerk = staat in de staat
Nadeel = vrijheid van meningsuiting erkennen = maakt het theoretisch mogelijk om als atheïst door
het leven te gaan
De militaire, diplomatieke en financiële aspecten van de consolidatie
Eind 16e eeuw -> Nederlanders geven tol op de schelde
Gevolg: Handel in Antwerpen vermindert want te duur (drukkingsmiddel op Be revolutie)
Samenkomen van Be en Nedl -> gevolg van herordening van Europa na Val Napoleon
Conferentie van Londen (1830-1831)
• Belgische onafhankelijkheid (oktober 1830)
- Congres van Wenen 1814-1815: Noord en zuid samen als buffer tegen FR
- Afscheuren van Noorden is tegen verdragen = schending orde Congres Wenen
- Maar toch door:
o Steun uit Frankrijk (Juli 1830, Fr GW met macht vanuit natie)
o Steun uit VK: uit bestwil want we waren te succesvol met N (kolonies)
o Andere crisissen (Polen, GR, Italië)
o Niemand wil oorlog
Nederland reageert
21 juli 1831 – Leopold van Saksen-Coburg accepteert grondwet
è 10 dagen later valt ned binnen
- Belgisch leger te zwak
- Franse interventie redt België -> Verdrag der XXIV Artikelen (24)
Tol op schelde blijft, stukken Limburg en Lux weg, staatschuld dragen
è Willem ‘de koppige’ weigert
è Beschieting citadel Antwerpen en bevrijden België
- Blokkade op havens
- Druk op Nederland
- Lux en Limburg blijft Belgisch
4
Periode 1830 tot 1848: doorbraak burgerlijke parlementair-constitutionele staat
*1830: rijke bourgeoisie/burgerij heeft macht
** enorm progressief land dat parlementaire grondwet aanneemt = alle macht gaat vanuit de natie, koning alleen bevoegd
wanneer dat zo in de grondwet staat
Parlement belangrijkste knooppunt in ons systeem
Stomme van portici = opera over opstand in een ander land die zelf een revolutie hebben gehad -> men
protesteert tegen Nederlandse koning (Hollander, teveel macht, protestant)
(Nationale soevereiniteit = gevoel dat er een land is dat alleen maar vrij kan zijn als het zichzelf bestuurd)
1830-1848 = overgangsperiode waar ideeën AR aangepast worden aan moderne ideeën
• Ancien régime
- Landbouweconomie (boeren bewerken land & dragen inkomsten aan kerk/adel)
- Privileges -> het is hoe god het gewild heeft
- Macht in staat gaat uit van vorst
• 19e eeuw
- Industrie (waar napoleon gebruik van maakt)
- Willem I = steunt industrie dus had ancien regime niet graag
- Kerk verliest bezittingen want Willem wil afstand nemen van katholieke kerk
Ancien régime
Zuidelijke Nederlanden onder leiding van zelfde vorst (luik niet)
Vorst heeft juridisch gezien niet titel van vorst van zuidelijke nedl (niet koning van geheel)
• Vinden van zichzelf dat ze onafhankelijk zijn met eigen grondwet etc
• Elke provincie onafhankelijk = confederaal systeem
Anders dan Verenigd koninkrijk der Nederlanden olv willem I
• Centrale overheid met eigen parlement
• Zuidelijke Nederlanden bestonden apart en waren overwegend Nederlandstalig
Internationaal gezien => geen zelfstandige macht want vorst woonde in Madrid en schoonmoeders
hadden strenge voorwaarden aan ons opgelegd) = ons gebied was een bufferstaat
Frans regime
1795: België deel van Frankrijk
• Einde particularisme = het idee dat alle oude gewesten apart bestaan
• Soevereine natie van de Franse republiek met provincies
• Departementen ipv vorstendommen
Zorgt voor afschaffing privileges => FR verkopen goederen vd kerk en creëren een nieuw juridisch
systeem
- Hof van Cassatie: kan uitspraken in laatste aanleg verbreken
- Wetboeken (burgerlijk wetboek, strafwetboek, …)
- Gewoonterecht verdwijnt = parlement maakt regels voor heel het land voor ied
Maken haven van Antwerpen terug vrij => VK en Nederlanders hadden ervoor gezorgd dat Hollanders
belasting kregen als je door schelde moest
Concordaat tussen napoleon en kerk = akkoord waar N garantie aan kerk geeft dat priesters betaald
worden door de overheid en dat gemeentes instaan voor onderheid van de kerk => in ruil daarvoor gaat
kerk niet de in beslag genomen goederen terugnemen
1
,1815: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
Napoleon wordt verslagen => Congres van Wenen (1814-1815)
- Noord en Zuid worden samengevoegd als bufferstaat tegen Frankrijk
- Sterk gecentraliseerd land met kolonies en Haven van Antwerpen
- Forten gebouwd voor geval Frankrijk binnenvalt
Nederlands hebben plots frans, gecentraliseerd top-down systeem = unitair systeem
Willem geeft Grondwet in 1815 aan bevolking (niet gemaakt door verkozen personen)
• Macht gaat uit van de vorst
Geen ministeriële verantwoordelijkheid
• Parlement: Staten-Generaal
- Noord en zuid samenhouden 50/50
- Bicameraal: eerste/tweede kamer
- Tienjarige begroting: groot stuk werd voor 10j goedgekeurd, parlement kon niet veel doen
De revolutie van 1830
Overgangsmoment van landbouw naar industrie
• Succes onder willem I maar landbouw blijft belangrijkste
Middenklasse Adel en clerus
- Liberale eisen - Willen hun oude macht herstellen
- Willem is dictator en respecteert
waarden van FR niet ð Toch vinden ze compromis
- Macht moet uit natie komen, Conserv.: kader moderniteit aanvaren
niet koning Progress.: deal maken dat kerk meer macht
- Machten moeten gescheiden zijn geeft
- K mag niet tussenkomen
Belgische revolutie gevoerd door arme burgerij + lagere middenklasse (= voorlopig bewind)
= kleine burgers, intellectuelen, onderwijs, journalisten, ambtenaren, ... = boeren & ambachtslui
Eisen middenklasse
1. Volkssoevereiniteit = bevolking kiest machthebbers (er is dus ook geen koning) en maken zoveel
mogelijk de wet (via referendum)
• Mislukt in België, wel veel macht voor verkozen orgaan= het parlement
2. Parlementair regime
3. Ministeriële verantwoordelijkheid
4. Rechten en vrijheden = bescherming van het individu tegen de overheid
Overnemen wat er uit Hollands regime was en koppelen aan sterke scheiding der machten ->
geen tussenkomst koning
Monsterverbond 1827
Liberalen en conservatieven vinden elkaar:
• Gemeenschappelijke vijand Willem I
• Katholieken: willen vrijheid van godsdienst en onderwijs
ð Gemoderniseerd zeggen ipv ‘wij willen alle scholen katholiek’
ð Eens er vrijheid van onderwijs en godsdienst is = vrijheid van katholieken
ð ‘vrijheid’ is eigenlijk zeer grote controle van maatschappij
Hoe verloopt revolutie?
Ontstaan van rellen tegen Nederlanders -> bewapening Brussel en Nederlands leger
• Nederlanders trekken zich terug uit angst buitenlandse interventie
2
,4 oktober: voorlopig bewind verklaard dat België een onafhankelijke staat wordt
• Verkiezingen nationaal congres (november 1830)
• Grootmachten beslissen uiteindelijk over België (Frankrijk, Groot-Brittannië, Pruisen, Oostenrijk
en Rusland)
• Komen samen in Conferentie van Londen (november 1830) en vergaderen 1,5 jaar
Het nationaal congres en de grondwet
November 1830 - februari 1831
= een compromis dat wordt afgesloten tussen 2 stromingen die 1 gemeenschappelijke vijand hebben
Verkiezingen nationaal congres
• Rechtstreeks verkozen, 1 kamer met 1 doel = grondwet opstellen
• Rijkere mensen, advocaten, weinig van de groep die de revolutie werkelijk hebben gedreven
(zoals kleine journalisten en werklozen)
• MAAR voor 1 keer stemmen op basis van diploma = capacitair stemrecht anders revolutionairen
zelf niet stemmen
NATIONAAL CONGRES KIEST VOOR NATIONALE SOEVEREINITEIT, GEEN VOLKSSOEVEREINITEIT
ð Geen republiek, geen algemeen stemrecht, geen stemrecht vrouwen, …
ð Stemrecht wordt bepaald door hoge kiescijns = veel belastingen betalen voor je mag deelnemen
aan verkiezingen -> alle macht komt van volk
ð Parlement belangrijkste
- Adel (grootgrondbezitters) + intellectuelen
Prioriteiten
(1) Macht koning aan banden leggen
• Koning gebonden aan GW = kan niks doen wat grondwet (parlement) hem niet toestaat
• Scheiding der machten = koning kan nergens tussenkomen
• Ministeriële verantwoordelijkheid tov parlement, niet koning
• Contraseign = koning geen enkele beslissing als die niet w tegengetekend door andere minister
(2) Macht burgerij erkennen
Politieke vrijheid -> grondrechten
Bewaken vrijheid -> parlement, alleen wet (=parlement) kan anders bepalen
Overheid: Persvrijheid, veiligheid via leger en politie, private eigendom beschermen
= progressieve grondwet
• Rol parlement
Rationeel discussiëren (in krant gepubliceerd)
Toezicht op de staat -> niet te veel interventie (katholieken, liberalen bij werk)
• Rol overheid
Veiligheid (leger politie)
Private eigendom beschermen
• Rol politieke partijen
Recht vergaderen dat in staat stelt politiek actief te zijn
Persvrijheid
Geen democratisch systeem !!
è Maken revolutie maar massa niet vertegenwoordigd in parlement
Want: Schrik voor volksdemocratie (=terreur bouwen, te veel analfabeten etc)
Willen geen republiek -> anders vallen grootmachten binnen
è Koning zoeken
1. Zoon van Fr = neen anders oorlog
2. Leopold van Saksen-Coburg: steun VK en banken
3
, ‘Schijndemocratie’
Twee kamers (verkozen)
• Senaat kiescijns hetzelfde, als je bij kamer kan stemmen, bij senaat ook
• Kamer Maar hoge verkiesbaarheidscijns bij S
Woonplaats van belang -> steden betalen meer want hier wonen de ‘radicalen’, ‘linksen’, op het
platteland wonen de brave mensen dus moeten minder betalen om te stemmen
ð Schijndemocratie want heel weinig mensen mogen eig dus stemmen
Beperken politieke vrijheden!!!
Coalitieverbod = verboden voor werknemers te onderhandelen met baas over loon
ð gevolg liberalisering in de FR
ó vrijheid vereniging
Persvrijheid: dagbladzegel (belasting)
De kerk, comfortabel in de grondwet
Katholieke meerderheid
• Katholieke moraal (wat goed/fout is) aan basis van maatschappij = ook voor liberalen
• Atheïsme beperkt
• Voordelen scheiding kerk/staat
è Geen controle overheid op zorg, onderwijs...
è Toch financiering door overheid!!! -> concordaat Napoleon
è Kerk = staat in de staat
Nadeel = vrijheid van meningsuiting erkennen = maakt het theoretisch mogelijk om als atheïst door
het leven te gaan
De militaire, diplomatieke en financiële aspecten van de consolidatie
Eind 16e eeuw -> Nederlanders geven tol op de schelde
Gevolg: Handel in Antwerpen vermindert want te duur (drukkingsmiddel op Be revolutie)
Samenkomen van Be en Nedl -> gevolg van herordening van Europa na Val Napoleon
Conferentie van Londen (1830-1831)
• Belgische onafhankelijkheid (oktober 1830)
- Congres van Wenen 1814-1815: Noord en zuid samen als buffer tegen FR
- Afscheuren van Noorden is tegen verdragen = schending orde Congres Wenen
- Maar toch door:
o Steun uit Frankrijk (Juli 1830, Fr GW met macht vanuit natie)
o Steun uit VK: uit bestwil want we waren te succesvol met N (kolonies)
o Andere crisissen (Polen, GR, Italië)
o Niemand wil oorlog
Nederland reageert
21 juli 1831 – Leopold van Saksen-Coburg accepteert grondwet
è 10 dagen later valt ned binnen
- Belgisch leger te zwak
- Franse interventie redt België -> Verdrag der XXIV Artikelen (24)
Tol op schelde blijft, stukken Limburg en Lux weg, staatschuld dragen
è Willem ‘de koppige’ weigert
è Beschieting citadel Antwerpen en bevrijden België
- Blokkade op havens
- Druk op Nederland
- Lux en Limburg blijft Belgisch
4