Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Resume

Samenvatting kwartiel 2 Macro-economie

Note
-
Vendu
-
Pages
62
Publié le
22-12-2025
Écrit en
2022/2023

Samenvatting kwartiel 2 Macro-economie UHasselt












Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Infos sur le Document

Publié le
22 décembre 2025
Nombre de pages
62
Écrit en
2022/2023
Type
Resume

Sujets

Aperçu du contenu

Macro-Economie: Kwartiel 2
HC1: H18 Geldaanbod
Wat is geld?
- Voorraadvariabele (stock) <-> BBP = stroomvariabele (flow)
-> Hoeveelheid = stoomvariabele (flow), je krijgt een flow van goederen en diensten
in een economie.
-> Geld = stock (hoeveelheid), zonder tijdsdimentie
-> Flow we verkopen X aantal per maand, stock zetten we geen tijdstype bij de
hoeveelheid
- Nominale variabele: gemeten in geldeenheden <-> tot nu toe reële variabele (cte prijspijl)
-> Nominaal bbp houd geen rekening met inflatie
- Functies van geld
-> Algemeen aanvaardbaar ruilmiddel
- Geen nood aan samenvallende wederzijdse behoeften zoals in ruileconomie
-> Waardemeter/ rekeneenheid om toederen bij elkaar op te tellen
-> Spaarmiddel
-> Kredietmiddel
- Geld is een waardemeter, om te sparen en een krediet middel om te betalen

Historiek geld
- Zout, haaietanden,..
-> Romeinse soldaten vergoed met zout (salarium), zout smelt als het nat wordt =
niet goed
- Edelmetalen (goud en zilver) => vrij schaars dus hebben redelijk hoge en cte waarde
-> Kostbaar want beperkt beschikbaar
-> Behoud waarde
- Munten
-> Gestandaardiseerde hoeveelheid edelmetalen (vermijden van wegen bij aankoop)
-> Nominale waarde overtreft metaalwaarde

- Bankbiljetten
-> Oorsprong: bewijsbriefje van goud in bewaring bij goudsmid (volledig convertibel
in goud)
-> Lichter om te transporteren bij internationale handel

- Bankbiljetten (vervolg)
-> De goudsmid ontdekte al snel dat de bewijsbriefjes (of schuldbekentenissen)
gebruikt werden als betaalmiddel
-> m.a.w. de goudmunten werden slechts in beperkte mate opgevraagd
-> Daarom hoefde de goudsmid de hoeveelheid goud niet volledig aan te houden,
maar kon deze goud uitlenen en zo intresten verdienen = ontstaan rente

,- Geld bestond dus uit
-> Goudmunten
-> Inwisselbare bankbriefjes  geen intrinsieke waarde
-> Papiergeld werd slechts voor een deel gedekt door goud
-> Grootste deel van papiergeld wordt gedekt door schuldvorderingen

=> Thomas Gresham’s Law: Bad money drives out good money: Vb: 2 Muntstuken, ze
bestonden uit goud, dus ze begonnen te slijten (bv hoekje af) waardoor je die kapote
munten ging gebruiken, die eigenlijk minder dan 2 euro aan goudwaarde bevatten.

Wie drukt de bankbiljetten?
Centrale bank
- 2 rollen
-> Monopolie in uitgifte van geld
-> Bankier voor de commerciële banken
- BE: Nationale Bank van België (NBB)
- EU: Europese Centrale Bank (ECB)
- VS: Federal Reserve (Fed)

- Uitgifte van bankbiljetten gebeurt vandaag de dag door aankoop van overheidsobligaties
i.p.v. op basis van goudbewaring
-> Aankoop van activa (overheidsobligaties)
-> Aan passiefzijde verschijnt extra geld in handen van het publiek
=> Centrale banken drukken de briefjes en munten, ze voeren het geld uit naar de banken
(ING)

- 2 opties voor de centrale bank:
-> Primaire markt
- Tekort van de overheid dekken door overheidsschuld aan te kopen en
hiervoor basisgeld uit te geven
(= monetaire financiering van de overheidsschuld)
-> in principe niet toegestaan
-> Secundaire markt
- Overheidsschuldtitels (obligaties) aankopen van of verkopen aan het
grote publiek.
= Toegestaan
=> Centrale bank gaan dus geen nieuwe maar bestaande obligaties opkopen.

Aanbod van basisgeld:
Centrale bank geeft basisgeld uit -> geld dat wordt uitgegeven door de ECB aan obligaties.
- Hoe geeft de bank geld uit?
-> Lenen aan overheid door obligaties te kopen
-> Lenen aan commerciële banken
-> Aankopen van vreemde munten
= Bronnen van het basisgeld
=> Actiefzijde van de balans

,- Historisch:
-> De uitgegeven bankbiljetten moesten terug kunnen worden omgeruildin goud
= verplichting van de centrale bank.
=> uitgegeven biljetten = passiefzijde van de balans
=> NB: verplichting bestaat niet meer -> fiduciair geld (vertrouwen)
Actief Passief
Overheidsschuld (obligaties) Bankbiljetten

Kredietverlening aan banken Deposito’s van de commerciële banken

Vreemde valuta


Basisgeld
Zie Algemene Economie (De Borger) p. 441
- Chartaal geld = munten en bankbiljetten in handen van het publiek (gezinnen en niet-
bancaire bedrijven).
- Verwijst naar beeltenis of handtekening van de emitterende instelling die de authenticiteit
waarborgt (charter).

Aanbod van basis geld
= high powered money = monetaire basis = Mb
- Alle munten en bankbiljetten die de bank heft uitgegeven
-> Chartaal geld = in haden van het publiek (gezinnen en niet-bancairebedrijven).
-> In handen van de banken
- De deposito’s die comerciële banken aanhouden bij centrale bank
- De geldhoeveelheid (M)
-> Chartaal geld
= munten en bankbiljetten M1
-> Giraal geld
= zichtdeposito’s M2
-> Quasi geld
= spaartegoeden < 1j
-> niet onmiddellijk beschikbaar
- Quasi geld = geld dat niet onmiddellijk beschikbaar is, want je kan niet direct kan uitgeven.
Hoe groter het getal achter de M, hoe minder snel het omzetbaar is in cash
=> # Giraal geld > # Chartaal geld




- Geldaanbod (MS) i
-> Centrale bank: chartaal geld => munten

, -> Commerciële banken: giraal geld => rekeningen MS
-> Voor eender welke geldmarkt geld:
- Horizontale as = hoeveelheid (x of q)
- Verticale as = prijs p M
-> Voor de geldmarkt geld:
- Horizontale as = hoeveelheid geld (zowel V als A) = M
- Verticale as = prij s van het geld of rentevoet = i
=> Geldhoeveelheid blijft hetzelfde bij hoge en lage rente, daarom is Money Supply (M S) een
verticale rechte

Aanbod van giraal geld:
- Commerciële banken zorgen voor het aanbod van zichtrekeingen (zichtdeposito’s)
- Veronderstel
-> Mensen brengen chartaal geld naar de bank
-> Dit geld wordt zo omgezet in giraal geld op een zichtirekening of zichtdeposito
= geldsubstitutie
-> Verder weeet de bank dat de mensen slechts 20% van hun gestorte geld op KT
nodig heeft
-> Kasreservecoëfficient r = 0,20
-> Met de overige 80%, kan de bank krediet verstrekken aan andere
consumenten.
-> Dit geld storten de consumenten ter betaling bij een andere bank
= Geldschepping/geldcreatie
- Effect op de balans van de bank?
-> Mensen brengen chartaal geld naar de bank
- Chartaal geld wordt giraal geld op een rekening
- Het bedrag op je zichtrekening is het bedrag dat de bank jou verschuldigd is
als je het geld terug wil opvragen. = schuld van de bank = passiefzijde
-> Het chartale geld dat de bank van jou ontvangt wordt een van haar bezittingen
-> Als de bank geld uitleent, kan zij dat geld terugvorderen = bezitting van de
bank = actiefzijde
- Aanbod giraal geld zonder cash drain
Cash drain = alles gebeurt met giraal geld niet een deel met cash
-> R = r*D => 0,20* bedrag dat op de rekening gestort wordt = geld dat ze in
bewaring moeten houden
-> D-R, kan uitgegeven worden voor leningen
-> geldmultiplicator ΔD = D * (1/r)n
=> de uitkomst hiervan is de girale geldschepping, om dan de bijkomende
geldcreatie te verkrijgen, moeten we de girale geldschepping (ΔD) – D doen.
- Aanbod giraal geld met cash drain
-> Cash drain (C=10%) -> er wordt geld apart gezet = minder geld bij volgende
-> Girale geldschepping met cash drain < Girale geldschepping zonder cash drian
-> Girale geldschepping hangt ook af van de verplichte kas-coeficient, hoe hoger
het %, hoe lager de geldschepping.
Geld multiplicator:
C+R=H
- H = monetaire basis (high-powered money) (ECB)
€6,50
Accéder à l'intégralité du document:

Garantie de satisfaction à 100%
Disponible immédiatement après paiement
En ligne et en PDF
Tu n'es attaché à rien

Faites connaissance avec le vendeur
Seller avatar
emilemartens

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
emilemartens Katholieke Universiteit Leuven
Voir profil
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
Nouveau sur Stuvia
Membre depuis
3 jours
Nombre de followers
0
Documents
1
Dernière vente
-

0,0

0 revues

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Récemment consulté par vous

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions