2025
SAMENVATTING
SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT
ELLE MONBALIU
,SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT
INLEIDING
WIE NAM HET INITIATIEF?
Geschoolde arbeiders namen de eerste stappen.
Ze wilden het coalitieverbod omzeilen
Wie en bijdrage betaalde, kreeg een kleine vergoeding bij ziekte
WAARUIT BESTOND DIT? VOOR WIE BEDOELD?
Gericht op mensen die recht hadden op pensioen, ziekte- of invaliditeitsuitkering
Oorspronkelijk beperkt tot werkenden, later uitgebreid
WANNEER NAM MEN INITIATIEF?
1848: eerste opstanden oprichting lijfrentekas
1868: kleine toegevingen volstaan niet meer
1886: arbeidersopstanden overheid moet tussenkomen in de “sociale kwestie”
ONTWIKKELING VAN DE SOCIALE ZEKERHEID
1903: wet op de arbeidsongevallen (wao)
- Werkgever moet vergoeding betalen ook bij fout van de arbeider
Werklozenkassen opgericht door vakbonden; soms gesubsidieerd door gemeenten
Eerste wereldoorlog: veel oorlogsslachtoffers financiële tegemoetkoming voor
invaliden
Kinderbijslagfondsen (1939) initiatief van christelijke werkgevers
Gelijke lonen, maar kinderlast wordt gecompenseerd
- 1936: Gildenstaking recht op 6 dagen betaalde vakantie
- 1944: Besluitwet 28/12 structurele verankering sociale zekerheid
- 1963: verhoging tegemoetkomingen, soepelere uitkeringsvoorwaarden
- 1970: oliecrisis invoering brugpensioen (55 jaar)
- 1974: wet op het bestaansminimum recht op leefloon
1
,ORGANISATIE EN ACTOREN
Werknemersorganisaties:
- MOB ziekenfondsen
- Werklozenkassen vakbonden
Werkgeversorganisaties:
- Voorzorgskassen
- KB-kassen (kinderbijslag)
Overheid:
- ASLK staatswaarborg
- Subsidies
- Ingrepen via wetten (1903, 1928, 1944, 1974)
EVOLUTIE: VAN NACHTWAKERSSTAAT NAAR VERZORGINGSSTAAT
Nachtwakersstaat: overheid beperkt zich tot orde en recht.
Verzorgingsstaat: overheid neemt actieve rol in onderwijs, sociale zekerheid,
gezondheidszorg.
CONCLUSIE
De sociale zekerheid is een werk van lange adem:
- Geleidelijke uitbreiding: eerst werknemers en ambtenaren, later ook zelfstandigen
en niet-werkenden
- Paritair beheer: samenwerking tussen werknemers (WNS), werkgevers (WGS) en
overheid
- Doel: herverdeling van inkomens en waarborg van bestaanszekerheid
WAT IS SOCIALE ZEKERHEID?
Sociale zekerheid= het geheel van voorzieningen die bescherming bieden tegen de
nadelige inkomensgevolgen van sociale risico’s.
Sociale risico’s= risico’s die verband houden met het feit dat we werken of tijdelijk niet
kunnen werken.
De 7 sociale risico’s= 7 takken
1. Ziekte- en invaliditeit (inkomensverlies door ziekte of handicap)
2. Arbeidsongevallen (letsel of overlijden door ongeval op het werk)
3. Beroepsziekten (ziekte veroorzaakt door beroepsomstandigheden)
4. Werkloosheid (verlies van job werkloosheidsuitkering)
5. Pensioen (inkomensverlies na loopbaan rustpensioen, overlevingspensioen)
6. Gezinsbijslag / kinderbijslag (kosten voor kinderen, gezinsondersteuning)
7. Jaarlijkse vakantie (recht op betaalde vakantie, sinds 1936)
2
, Sociale zekerheid= herverdeling van inkomens
financiering: bijdragen (RSZ) + belastingen
uitkeringen= vangnet bij risico’s die iedereen kunnen treffen
SOCIALE ZEKERHEID IN ENGE ZIN
Wordt meestal gewoon “sociale zekerheid” genoemd.
- Werkt op basis van bijdragen: werknemers en werkgevers betalen bijdragen (RSZ)
- Principe: verzekering wie bijdraagt, krijgt rechten
- Voorbeelden:
o Ziekte- en invaliditeitsverzekering
o Werkloosheiduitkering
o Pensioen
o Arbeidsongevallenverzekering
o Kinderbijslag (later ook universeel)
BISMARCK-MODEL (ENGE ZIN)
Voorbeeld: werkloosheidsreglementering
- Toegang op basis van werkstatus (werknemers)
- Financiering: via RSZ-bijdragen op het loon
- Uitkering
o % van het laatst verdiende loon (statusbehoud)
o Hoe hoger je loon hoe hoger de uitkering
o Loonplafond: uitkering berekend tot een bepaalde grens
- Principe: verzekering (wie betaalt, krijgt rechten)
- Solidariteit: binnen de groep van werkenden
SOCIALE BIJSTAND
Sociale bijstand= waarborgt eenieders bestaanszekerheid, ook zonder werk of
bijdragen.
- Principe: solidariteit minimumvoorzieningen
- Financiering: belastingen (OCMW, overheid)
- Voorbeelden:
o Leefloon (via OCMW)
o Tegemoetkoming personen met handicap (IVT)
o Inkomensgarantie voor ouderen (IGO)
- Kenmerk: residuair stelsel (opgevangen wie buiten sociale zekerheid valt)
SOCIALE ZEKERHEID IN RUIME ZIN
Ook genoemd “sociale bijstand”
- Gefinancierd door belastingen
- Principe: solidariteit iedereen heeft recht op een minimum, ook zonder
bijdragen
- Voorbeelden
o Leefloon
3
SAMENVATTING
SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT
ELLE MONBALIU
,SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT
INLEIDING
WIE NAM HET INITIATIEF?
Geschoolde arbeiders namen de eerste stappen.
Ze wilden het coalitieverbod omzeilen
Wie en bijdrage betaalde, kreeg een kleine vergoeding bij ziekte
WAARUIT BESTOND DIT? VOOR WIE BEDOELD?
Gericht op mensen die recht hadden op pensioen, ziekte- of invaliditeitsuitkering
Oorspronkelijk beperkt tot werkenden, later uitgebreid
WANNEER NAM MEN INITIATIEF?
1848: eerste opstanden oprichting lijfrentekas
1868: kleine toegevingen volstaan niet meer
1886: arbeidersopstanden overheid moet tussenkomen in de “sociale kwestie”
ONTWIKKELING VAN DE SOCIALE ZEKERHEID
1903: wet op de arbeidsongevallen (wao)
- Werkgever moet vergoeding betalen ook bij fout van de arbeider
Werklozenkassen opgericht door vakbonden; soms gesubsidieerd door gemeenten
Eerste wereldoorlog: veel oorlogsslachtoffers financiële tegemoetkoming voor
invaliden
Kinderbijslagfondsen (1939) initiatief van christelijke werkgevers
Gelijke lonen, maar kinderlast wordt gecompenseerd
- 1936: Gildenstaking recht op 6 dagen betaalde vakantie
- 1944: Besluitwet 28/12 structurele verankering sociale zekerheid
- 1963: verhoging tegemoetkomingen, soepelere uitkeringsvoorwaarden
- 1970: oliecrisis invoering brugpensioen (55 jaar)
- 1974: wet op het bestaansminimum recht op leefloon
1
,ORGANISATIE EN ACTOREN
Werknemersorganisaties:
- MOB ziekenfondsen
- Werklozenkassen vakbonden
Werkgeversorganisaties:
- Voorzorgskassen
- KB-kassen (kinderbijslag)
Overheid:
- ASLK staatswaarborg
- Subsidies
- Ingrepen via wetten (1903, 1928, 1944, 1974)
EVOLUTIE: VAN NACHTWAKERSSTAAT NAAR VERZORGINGSSTAAT
Nachtwakersstaat: overheid beperkt zich tot orde en recht.
Verzorgingsstaat: overheid neemt actieve rol in onderwijs, sociale zekerheid,
gezondheidszorg.
CONCLUSIE
De sociale zekerheid is een werk van lange adem:
- Geleidelijke uitbreiding: eerst werknemers en ambtenaren, later ook zelfstandigen
en niet-werkenden
- Paritair beheer: samenwerking tussen werknemers (WNS), werkgevers (WGS) en
overheid
- Doel: herverdeling van inkomens en waarborg van bestaanszekerheid
WAT IS SOCIALE ZEKERHEID?
Sociale zekerheid= het geheel van voorzieningen die bescherming bieden tegen de
nadelige inkomensgevolgen van sociale risico’s.
Sociale risico’s= risico’s die verband houden met het feit dat we werken of tijdelijk niet
kunnen werken.
De 7 sociale risico’s= 7 takken
1. Ziekte- en invaliditeit (inkomensverlies door ziekte of handicap)
2. Arbeidsongevallen (letsel of overlijden door ongeval op het werk)
3. Beroepsziekten (ziekte veroorzaakt door beroepsomstandigheden)
4. Werkloosheid (verlies van job werkloosheidsuitkering)
5. Pensioen (inkomensverlies na loopbaan rustpensioen, overlevingspensioen)
6. Gezinsbijslag / kinderbijslag (kosten voor kinderen, gezinsondersteuning)
7. Jaarlijkse vakantie (recht op betaalde vakantie, sinds 1936)
2
, Sociale zekerheid= herverdeling van inkomens
financiering: bijdragen (RSZ) + belastingen
uitkeringen= vangnet bij risico’s die iedereen kunnen treffen
SOCIALE ZEKERHEID IN ENGE ZIN
Wordt meestal gewoon “sociale zekerheid” genoemd.
- Werkt op basis van bijdragen: werknemers en werkgevers betalen bijdragen (RSZ)
- Principe: verzekering wie bijdraagt, krijgt rechten
- Voorbeelden:
o Ziekte- en invaliditeitsverzekering
o Werkloosheiduitkering
o Pensioen
o Arbeidsongevallenverzekering
o Kinderbijslag (later ook universeel)
BISMARCK-MODEL (ENGE ZIN)
Voorbeeld: werkloosheidsreglementering
- Toegang op basis van werkstatus (werknemers)
- Financiering: via RSZ-bijdragen op het loon
- Uitkering
o % van het laatst verdiende loon (statusbehoud)
o Hoe hoger je loon hoe hoger de uitkering
o Loonplafond: uitkering berekend tot een bepaalde grens
- Principe: verzekering (wie betaalt, krijgt rechten)
- Solidariteit: binnen de groep van werkenden
SOCIALE BIJSTAND
Sociale bijstand= waarborgt eenieders bestaanszekerheid, ook zonder werk of
bijdragen.
- Principe: solidariteit minimumvoorzieningen
- Financiering: belastingen (OCMW, overheid)
- Voorbeelden:
o Leefloon (via OCMW)
o Tegemoetkoming personen met handicap (IVT)
o Inkomensgarantie voor ouderen (IGO)
- Kenmerk: residuair stelsel (opgevangen wie buiten sociale zekerheid valt)
SOCIALE ZEKERHEID IN RUIME ZIN
Ook genoemd “sociale bijstand”
- Gefinancierd door belastingen
- Principe: solidariteit iedereen heeft recht op een minimum, ook zonder
bijdragen
- Voorbeelden
o Leefloon
3