HF 1- 6
BES PREE K DE TAAKVERDE LING INZA KE DE OPDRAC HT EN VA N GERE CHTELIJKE POLI TIE VA N 18 30
TOT NU.
• Situatie tot 1919
o Rijkswacht: deed ook gerechtelijke taken, maar kon dat niet zo goed aan wegens
capaciteitsproblemen t.g.v. WOI.
o Gemeentepolitie: deed ook gerechtelijke opdrachten, maar zij konden dat niet aan omdat er
niet in hen geïnvesteerd werd, want er was geen geld. Ze zaten vooral op het lokale niveau,
dus op nationaal vlak waren ze al helemaal geen hulp.
• Situatie vanaf 1919
o Rijkswacht: doet nu minder gerechtelijke opdrachten.
o Gemeentepolitie: heeft officieel wel nog gerechtelijke opdrachten, maar kan ze niet aan.
o Ontstaan GPP (gerechtelijke politie bij parket) + commissariaat generaal bij GPP: enkel
gerechtelijke opdrachten. Het commissariaat generaal moest zorgen voor betere
samenwerking tussen brigades en internationaal aanspreekpunt. De GPP stond dus niet
onder de minister van justitie.
• Situatie tijdens Duitse bezetting (1941-1943)
o Rijkswacht: /
o Gemeentepolitie:/
o GPP: Duitsers waren de oorlog aan het verliezen, dus de GPP is niet meer onder de ARP
geplaatst.
• Situatie politiebestel 1944-1980
o Rijkswacht:
Oprichting BOB = bewakings- en opsoringsbrigades. Zij hielden zich bezig met
het verzamelen van info over gevaarlijke mensen die een gevaar vormden voor
België.
Oprichting CBO = centraal bureau voor opsporingen.
Zorgen voor ondersteuning van BOB’s
Internationaal aanspreekpunt
Oprichting SIE = speciaal interventie escadrons. Dit is een gespecialiseerde groep
met scherpschutters, mensen die onderhandelen bij gijzelingen...
Oprichting NBD = nationaal bureau van drugs. Dit is opgericht als reactie op het
BCI (bestuur criminele informatie). Na de zaak Francois wordt het NBD
opgeheven.
o Gemeentepolitie:/
o GPP: blijft gerechtelijke opdrachten verder doen, maar begint de indruk te krijgen dat de
rijkswacht hun gerechtelijke opdrachten aan het afpakken is.
o BCI = bestuur criminele informatie: dit is een vierde aparte politiedienst die opgericht is
door toenmalig minister van justitie Vranckx. Zij gingen via informanten inlichtingen
verzamelen over het criminele milieu. Deze politiedienst is opgericht als reactie op het idee
van de 23e GPP brigade (wat afgekeurd werd). Na de zaak Francois wordt het BCI
opgeheven.
• Situatie politiebestel 1980-1995
o Rapport parlementaire onderzoekscommisie BvN 1:
Aanbeveling op langer termijn inzake de gerechtelijke opdrachten was dat er 1
politiedienst moet zijn voor gerechtelijke opdrachten en 1 onafhankelijke dienst
voor wetenschappelijke politie. Dit is meteen afgekeurd geweest, want je zegt eig
dat je 1 grote GPP wil.
o Pinksterplan
Rijkswacht: doet ook nog gerechtelijke opdrachten onder minister van justitie.
Gemeentepolitie: /
GPP: blijft gerechtelijke opdrachten verder doen, maar ook:
Uitbreiding bevoegdheden commissaris generaal
Sterkere positie minister van justitie t.a.v. gerechtelijke opdrachten.
Door de versterking van de GPP wordt het probleem tussen
rijkswacht en GPP feller.
• Situatie politiebestel vanaf 1995
o Concensusnota regering Dehaene II: GPP doet de complexe gerechtelijke opdrachten,
rijkswacht doet al de overige gerechtelijke opdrachten.
, o Rapport parlementaire onderzoekscommissie Dutroux: weg met de rijkswacht,
gemeentepolitie en GPP. Nieuwe structuur (ik vermeld enkel wat van toepassing is op
gerechtelijke opdrachten)
Federaal: gerechtelijke opdrachten,nl. gespecialiseerde opsporingsdiensten.
Lokaal: ook gerechtelijke opdrachten.
o Octopusakkoord: politiebestel van parlementaire onderzoekscommissie Dutroux wordt
aangenomen.
BES PREE K DE ROL VAN DE MINI STER VAN BI NNEN LANDS E ZA KEN IN DE PERIODE 18 30 T OT NU.
(2 PA GIN A’S) (VRA AG 44)
• 1934: oprichting ARP binnen het ministerie van binnenlandse zaken
• Tijdens Duitse bezetting: er was een groot ministerie van binnenlandse zaken:
rijkswacht en gemeentepolitie worden deel van de ARP en dus moet het ministerie
van Binnenlandse zaken de rijkswacht en gemeentepolitie besturen. De bedoeling
was om GPP er ook onder te brengen maar niet meer doorgevoerd want de
oorlogskansen keerden
• Na de oorlog: de rijkswacht wordt weer een onderdeel van het leger en werd niet
langer geregeld door het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Hetzelfde voor
de gemeenten, het wordt ontrokken van minister binnenlandse zaken, want
gaat terug naar vooroorlogse bestel: opnieuw meer autonomie van lokaal bestuur
• Pinksterplan (1990): De rijkswacht wordt een burgerlijke politiedienst. Het gaat
deels naar binnenlandse zaken, deels naar minister van justitie (die het
beheer heeft indien het gaat om juridische kwesties.) Daarnaast krijgt de minister
van Binnenlandse Zaken ook een beetje vat op de gemeentepolitie dankzij de
veiligheidscontracten.
• Octopusakkoord in 1998: politie onder minister van Binnenlandse Zaken
(samen met minister van Justitie).
• Nu: de beslissingen van het octopusakkoord bepalen nog steeds ons huidig
politiebestel.
• Een geïntegreerde politiedienst
o Minister van binnenlandse zaken (en justitie) krijgen een sterke positie in
het nieuwe politiebestel:
Coördinatie van algemeen politiebeleid
Coördinatie van het beheer van de federale politie en van de lokale
politie.
• Lokale politie
o Minister van binnenlandse zaken krijgt gezag en beheer over de
bestuurlijke opdrachten.
o Federale politieraad moet adviezen uitbrengen aan minister van
binnenlandse zaken (en justitie).
o Adviesraad moet adviezen uitbrengen aan enkel de minister van
binnenlandse zaken.
o AI staat onder gezag van zowel minister van binnenlandse zaken als justitie:
enkel de politieministers kunnen opdrachten geven aan de AI.
o Minister van binnenlandse zaken (en justitie) kan dwingende richtlijnen
(MFO) maken waarbij bestuurlijke opdrachten van federale aard worden
toevertrouwd aan de lokale korpsen. De minister kan dit ook bevelen aan
de lokale politie. (Let op: MFO 2 geldt enkel voor bestuurlijke opdrachten).
o Toepassing art 64 WGP: een opvordering van de minister van binnenlandse
zaken waarbij hij korps 1 verplicht om bij te springen bij korps 2 zonder
overleg tijdens rampen, onheil...
o Raad van burgemeesters geeft advies aan minister van binnenlandse zaken
(en justitie). Minister beslist zelf wat hij met dat advies doet.
o Vaste commissie lokale politie geeft ook advies aan minister van
binnnenlandse zaken (en justitie)
o Zonaal veiligheidsplan wordt door de minister van binnenlandse zaken (en
justitie) nagekeken: zij leggen dat samen met het nationaal veiligheidsplan
en kijken na of de prioriteiten overeenkomen.
o Minister van binnenlandse zaken kan politiebesluiten en -beslissingen
vernietigen.
o Minister van binnenlandse zaken kan een bijzondere commissaris
aanstellen die inlichtingen komt inwinnen of maatregelen uitvoert die niet
in orde zijn: dwangtoezicht.
• Federale politie
, o Minister van binnenlandse zaken (en justitie) bepalen het nationaal
veiligheidsplan en het politiebeleid
o Minister van binnenlandse zaken is dus bestuurlijke overheid op federaal
niveau.
BES PREE K DE TAAKVERDE LING VAN DE BESTUU RLIJKE POLI TIE TUS SEN DE RE GULIERE
POLITIEDIE NSTE N VA N 18 30 TOT NU. (VRA AG 50)
• Situatie 1815: De Thiennes deed ook bestuurlijke opdrachten; openbare orde.
• Situatie tot 1919
o Rijkswacht: deed bestuurlijke opdrachten
o Gemeentepolitie: deed bestuurlijke opdrachten
• Situatie vanaf 1919
o Rijkswacht: grotere inzet op bestuurlijke opdrachten + oprichting ARP onder
minister van binnenlandse zaken (=algemene rijkspolitie: directie die zich
bezig houdt met de monitoring van de ordehandhaving van ons land)
o Gemeentepolitie: deed ook bestuurlijke opdrachten, maar zij konden dat
niet aan omdat er niet in hen geïnvesteerd werd, want er was geen geld.
o GPP: geen bestuurlijke opdrachten.
• Situatie tijdens Duitse bezetting (1941-1943)
o Rijkswacht: demilitarisering + onder gezag van minister van binnenlandse
zaken, meer bepaald ARP.
o Gemeentepolitie: onder gezag van minister van binnenlandse zaken, meer
bepaald ARP.
o GPP: /
• Situatie politiebestel 1944-1980
o Rijkswacht: opnieuw militair, dus niet meer onder gezag van minister van
binnenlandse zaken. De BOB’s deden naast de gerechtelijke opdrachten,
ook bestuurlijke opdrachten.
o Gemeentepolitie: kunnen bestuurlijke opdrachten nog altijd niet aan en
staan ook niet meer onder de minister van binnenlandse zaken.
o GPP: /
• Situatie politiebestel 1980)1995
o Pinksterplan:
Rijkswacht: demilitarisering, dus opnieuw onder gezag van minister
van binnenlandse zaken voor bestuurlijke opdrachten.
Gemeentepolitie: OOP 13: basispolitie rond openbare orde in
intergemeentelijke samenwerking waarbij de rijkswacht als 2 e orde
was.
GPP:/
o Verhouding rijkswacht en gemeentepolitie: rijkswacht was uiteindelijk toch
niet blij met OOP13 dus zijn ze gaan klagen bij minister van binnenlandse
zaken (Louis Tobac) en hebben ze hun zin gekregen: basispolitie gedeelde
verantwoordelijkheid voor gemeentepolitie en rijkswacht.
• Situatie politiebestel vanaf 1995
o Rapport parlementaire onderzoekscommissie Dutroux: weg met de
rijksmacht, gemeentepolitie en GPP. Nieuwe structuur (ik vermeld enkel wat
van toepassing is op bestuurlijke opdrachten)
Federaal: ondersteuning bieden op lokaal niveau
Lokaal: basispolitiezorg dat bestaat uit bestuurlijke (en ook
gerechtelijke) opdrachten in IPZ’s.
o Octopusakkoord: politiebestel van parlementaire onderzoekscommissie
Dutroux wordt aangenomen.
• Een geïntegreerde politiedienst
o Minister van binnenlandse zaken (en justitie) krijgen een sterke positie in
het nieuwe politiebestel:
Coördinatie van algemeen politiebeleid
Coördinatie van het beheer van de federale politie en van de lokale
politie.
• Federale politie: ADBP
o Operaties van bestuurlijke politie o.l.v. de DIRCO op gedeconcentreerd
niveau.
o 4 directies die te maken hebben met verkeer: wegpolitie, swoorweg,
scheepvaart, luchtvaart.
, o Gespecialiseerde steun geleverd door de fed politie: leuchtsteun,
hondensteun, openbare veiligheid, beveiliging en bescherming.
BES PREE K DE VERHOUDIN G TUS SEN HET MI NIST ERIE BI NNENL ANDSE ZAKEN EN DE
POLITIEDIE NSTE N IN DE JAREN (18 30 -19 20 ) (VR AAG 27)
a. 1934: Binnen het ministerie van binnenlandse zaken wordt de algemene rijkspolitie (ARP)
opgericht.
b. Tijdens Duitse bezetting: rijkswacht wordt deel van de ARP en dus moet Het ministerie van
Binnenlandse zaken de rijkswacht besturen gemeentepolitie ook onder ARP en de bedoeling
was om GPP er ook onder te brengen maar niet meer doorgevoerd want de oorlogskansen
keerden (er was dus een groot ministere van binnenlandse zaken)
c. Na de oorlog: de rijkswacht wordt weer een onderdeel van het leger en werd niet langer
geregeld door het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Hetzelfde voor de gemeenten, het
wordt ontrokken van min BZ, want gaat terug naar vooroorlogse bestel (denk ik) klopt!
(opnieuw meer autonomie van lokaal bestuur)
d. Pinksterplan (1990): De rijkswacht wordt een burgerlijke politiedienst. Het gaat naar
binnenlandse zaken. deels, MJ heeft beheer indien het gaat om juridische kwesties.
Daarnaast krijgt de minister van Binnenlandse Zaken ook een beetje vat op de
gemeentepolitie dankzij de veiligheidscontracten.
→ minister binnenlandse zaken krijgt bestuurlijke rol en groter beheer
e. Octopusakkoord in 1998: Politie onder minister van Binnenlandse Zaken (samen met minister
van Justitie).
nu: ? De beslissingen van het Octopusakkoord bepalen nog steeds ons huidige politiebestel je kan
vermelden dat de minister de lokale kan vorderen enzo (Art. 64)
CASUSVRAAG (6 PUNTEN): BESPREEK DE EVOLUTIE VAN DE POSITIE VAN
DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN JUSTITIE TAV CRIMINELE
POLITIE IN DE PERIODE VAN 1830 EN 2025
• Kladblad aanvullen met notities
• Periode en criminele politie, ministers
• Niet alle historische delen bespreken relevante delen van de vraag (1919 start
dit)
o Rode draad maken!
o Details geven
• Huidige systeem ook!
1919 oprichting ger politie bij parketten
GM in volle bloei GPP
o 2 belangrijke figuren
o Schema zaadjes kiemen
Ontwikkelingen in periode 1919-1940
2 belangrijke gebeurtenissen
o ARP 1934
o CG 1936
BES PREE K DE TAAKVERDE LING INZA KE DE OPDRAC HT EN VA N GERE CHTELIJKE POLI TIE VA N 18 30
TOT NU.
• Situatie tot 1919
o Rijkswacht: deed ook gerechtelijke taken, maar kon dat niet zo goed aan wegens
capaciteitsproblemen t.g.v. WOI.
o Gemeentepolitie: deed ook gerechtelijke opdrachten, maar zij konden dat niet aan omdat er
niet in hen geïnvesteerd werd, want er was geen geld. Ze zaten vooral op het lokale niveau,
dus op nationaal vlak waren ze al helemaal geen hulp.
• Situatie vanaf 1919
o Rijkswacht: doet nu minder gerechtelijke opdrachten.
o Gemeentepolitie: heeft officieel wel nog gerechtelijke opdrachten, maar kan ze niet aan.
o Ontstaan GPP (gerechtelijke politie bij parket) + commissariaat generaal bij GPP: enkel
gerechtelijke opdrachten. Het commissariaat generaal moest zorgen voor betere
samenwerking tussen brigades en internationaal aanspreekpunt. De GPP stond dus niet
onder de minister van justitie.
• Situatie tijdens Duitse bezetting (1941-1943)
o Rijkswacht: /
o Gemeentepolitie:/
o GPP: Duitsers waren de oorlog aan het verliezen, dus de GPP is niet meer onder de ARP
geplaatst.
• Situatie politiebestel 1944-1980
o Rijkswacht:
Oprichting BOB = bewakings- en opsoringsbrigades. Zij hielden zich bezig met
het verzamelen van info over gevaarlijke mensen die een gevaar vormden voor
België.
Oprichting CBO = centraal bureau voor opsporingen.
Zorgen voor ondersteuning van BOB’s
Internationaal aanspreekpunt
Oprichting SIE = speciaal interventie escadrons. Dit is een gespecialiseerde groep
met scherpschutters, mensen die onderhandelen bij gijzelingen...
Oprichting NBD = nationaal bureau van drugs. Dit is opgericht als reactie op het
BCI (bestuur criminele informatie). Na de zaak Francois wordt het NBD
opgeheven.
o Gemeentepolitie:/
o GPP: blijft gerechtelijke opdrachten verder doen, maar begint de indruk te krijgen dat de
rijkswacht hun gerechtelijke opdrachten aan het afpakken is.
o BCI = bestuur criminele informatie: dit is een vierde aparte politiedienst die opgericht is
door toenmalig minister van justitie Vranckx. Zij gingen via informanten inlichtingen
verzamelen over het criminele milieu. Deze politiedienst is opgericht als reactie op het idee
van de 23e GPP brigade (wat afgekeurd werd). Na de zaak Francois wordt het BCI
opgeheven.
• Situatie politiebestel 1980-1995
o Rapport parlementaire onderzoekscommisie BvN 1:
Aanbeveling op langer termijn inzake de gerechtelijke opdrachten was dat er 1
politiedienst moet zijn voor gerechtelijke opdrachten en 1 onafhankelijke dienst
voor wetenschappelijke politie. Dit is meteen afgekeurd geweest, want je zegt eig
dat je 1 grote GPP wil.
o Pinksterplan
Rijkswacht: doet ook nog gerechtelijke opdrachten onder minister van justitie.
Gemeentepolitie: /
GPP: blijft gerechtelijke opdrachten verder doen, maar ook:
Uitbreiding bevoegdheden commissaris generaal
Sterkere positie minister van justitie t.a.v. gerechtelijke opdrachten.
Door de versterking van de GPP wordt het probleem tussen
rijkswacht en GPP feller.
• Situatie politiebestel vanaf 1995
o Concensusnota regering Dehaene II: GPP doet de complexe gerechtelijke opdrachten,
rijkswacht doet al de overige gerechtelijke opdrachten.
, o Rapport parlementaire onderzoekscommissie Dutroux: weg met de rijkswacht,
gemeentepolitie en GPP. Nieuwe structuur (ik vermeld enkel wat van toepassing is op
gerechtelijke opdrachten)
Federaal: gerechtelijke opdrachten,nl. gespecialiseerde opsporingsdiensten.
Lokaal: ook gerechtelijke opdrachten.
o Octopusakkoord: politiebestel van parlementaire onderzoekscommissie Dutroux wordt
aangenomen.
BES PREE K DE ROL VAN DE MINI STER VAN BI NNEN LANDS E ZA KEN IN DE PERIODE 18 30 T OT NU.
(2 PA GIN A’S) (VRA AG 44)
• 1934: oprichting ARP binnen het ministerie van binnenlandse zaken
• Tijdens Duitse bezetting: er was een groot ministerie van binnenlandse zaken:
rijkswacht en gemeentepolitie worden deel van de ARP en dus moet het ministerie
van Binnenlandse zaken de rijkswacht en gemeentepolitie besturen. De bedoeling
was om GPP er ook onder te brengen maar niet meer doorgevoerd want de
oorlogskansen keerden
• Na de oorlog: de rijkswacht wordt weer een onderdeel van het leger en werd niet
langer geregeld door het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Hetzelfde voor
de gemeenten, het wordt ontrokken van minister binnenlandse zaken, want
gaat terug naar vooroorlogse bestel: opnieuw meer autonomie van lokaal bestuur
• Pinksterplan (1990): De rijkswacht wordt een burgerlijke politiedienst. Het gaat
deels naar binnenlandse zaken, deels naar minister van justitie (die het
beheer heeft indien het gaat om juridische kwesties.) Daarnaast krijgt de minister
van Binnenlandse Zaken ook een beetje vat op de gemeentepolitie dankzij de
veiligheidscontracten.
• Octopusakkoord in 1998: politie onder minister van Binnenlandse Zaken
(samen met minister van Justitie).
• Nu: de beslissingen van het octopusakkoord bepalen nog steeds ons huidig
politiebestel.
• Een geïntegreerde politiedienst
o Minister van binnenlandse zaken (en justitie) krijgen een sterke positie in
het nieuwe politiebestel:
Coördinatie van algemeen politiebeleid
Coördinatie van het beheer van de federale politie en van de lokale
politie.
• Lokale politie
o Minister van binnenlandse zaken krijgt gezag en beheer over de
bestuurlijke opdrachten.
o Federale politieraad moet adviezen uitbrengen aan minister van
binnenlandse zaken (en justitie).
o Adviesraad moet adviezen uitbrengen aan enkel de minister van
binnenlandse zaken.
o AI staat onder gezag van zowel minister van binnenlandse zaken als justitie:
enkel de politieministers kunnen opdrachten geven aan de AI.
o Minister van binnenlandse zaken (en justitie) kan dwingende richtlijnen
(MFO) maken waarbij bestuurlijke opdrachten van federale aard worden
toevertrouwd aan de lokale korpsen. De minister kan dit ook bevelen aan
de lokale politie. (Let op: MFO 2 geldt enkel voor bestuurlijke opdrachten).
o Toepassing art 64 WGP: een opvordering van de minister van binnenlandse
zaken waarbij hij korps 1 verplicht om bij te springen bij korps 2 zonder
overleg tijdens rampen, onheil...
o Raad van burgemeesters geeft advies aan minister van binnenlandse zaken
(en justitie). Minister beslist zelf wat hij met dat advies doet.
o Vaste commissie lokale politie geeft ook advies aan minister van
binnnenlandse zaken (en justitie)
o Zonaal veiligheidsplan wordt door de minister van binnenlandse zaken (en
justitie) nagekeken: zij leggen dat samen met het nationaal veiligheidsplan
en kijken na of de prioriteiten overeenkomen.
o Minister van binnenlandse zaken kan politiebesluiten en -beslissingen
vernietigen.
o Minister van binnenlandse zaken kan een bijzondere commissaris
aanstellen die inlichtingen komt inwinnen of maatregelen uitvoert die niet
in orde zijn: dwangtoezicht.
• Federale politie
, o Minister van binnenlandse zaken (en justitie) bepalen het nationaal
veiligheidsplan en het politiebeleid
o Minister van binnenlandse zaken is dus bestuurlijke overheid op federaal
niveau.
BES PREE K DE TAAKVERDE LING VAN DE BESTUU RLIJKE POLI TIE TUS SEN DE RE GULIERE
POLITIEDIE NSTE N VA N 18 30 TOT NU. (VRA AG 50)
• Situatie 1815: De Thiennes deed ook bestuurlijke opdrachten; openbare orde.
• Situatie tot 1919
o Rijkswacht: deed bestuurlijke opdrachten
o Gemeentepolitie: deed bestuurlijke opdrachten
• Situatie vanaf 1919
o Rijkswacht: grotere inzet op bestuurlijke opdrachten + oprichting ARP onder
minister van binnenlandse zaken (=algemene rijkspolitie: directie die zich
bezig houdt met de monitoring van de ordehandhaving van ons land)
o Gemeentepolitie: deed ook bestuurlijke opdrachten, maar zij konden dat
niet aan omdat er niet in hen geïnvesteerd werd, want er was geen geld.
o GPP: geen bestuurlijke opdrachten.
• Situatie tijdens Duitse bezetting (1941-1943)
o Rijkswacht: demilitarisering + onder gezag van minister van binnenlandse
zaken, meer bepaald ARP.
o Gemeentepolitie: onder gezag van minister van binnenlandse zaken, meer
bepaald ARP.
o GPP: /
• Situatie politiebestel 1944-1980
o Rijkswacht: opnieuw militair, dus niet meer onder gezag van minister van
binnenlandse zaken. De BOB’s deden naast de gerechtelijke opdrachten,
ook bestuurlijke opdrachten.
o Gemeentepolitie: kunnen bestuurlijke opdrachten nog altijd niet aan en
staan ook niet meer onder de minister van binnenlandse zaken.
o GPP: /
• Situatie politiebestel 1980)1995
o Pinksterplan:
Rijkswacht: demilitarisering, dus opnieuw onder gezag van minister
van binnenlandse zaken voor bestuurlijke opdrachten.
Gemeentepolitie: OOP 13: basispolitie rond openbare orde in
intergemeentelijke samenwerking waarbij de rijkswacht als 2 e orde
was.
GPP:/
o Verhouding rijkswacht en gemeentepolitie: rijkswacht was uiteindelijk toch
niet blij met OOP13 dus zijn ze gaan klagen bij minister van binnenlandse
zaken (Louis Tobac) en hebben ze hun zin gekregen: basispolitie gedeelde
verantwoordelijkheid voor gemeentepolitie en rijkswacht.
• Situatie politiebestel vanaf 1995
o Rapport parlementaire onderzoekscommissie Dutroux: weg met de
rijksmacht, gemeentepolitie en GPP. Nieuwe structuur (ik vermeld enkel wat
van toepassing is op bestuurlijke opdrachten)
Federaal: ondersteuning bieden op lokaal niveau
Lokaal: basispolitiezorg dat bestaat uit bestuurlijke (en ook
gerechtelijke) opdrachten in IPZ’s.
o Octopusakkoord: politiebestel van parlementaire onderzoekscommissie
Dutroux wordt aangenomen.
• Een geïntegreerde politiedienst
o Minister van binnenlandse zaken (en justitie) krijgen een sterke positie in
het nieuwe politiebestel:
Coördinatie van algemeen politiebeleid
Coördinatie van het beheer van de federale politie en van de lokale
politie.
• Federale politie: ADBP
o Operaties van bestuurlijke politie o.l.v. de DIRCO op gedeconcentreerd
niveau.
o 4 directies die te maken hebben met verkeer: wegpolitie, swoorweg,
scheepvaart, luchtvaart.
, o Gespecialiseerde steun geleverd door de fed politie: leuchtsteun,
hondensteun, openbare veiligheid, beveiliging en bescherming.
BES PREE K DE VERHOUDIN G TUS SEN HET MI NIST ERIE BI NNENL ANDSE ZAKEN EN DE
POLITIEDIE NSTE N IN DE JAREN (18 30 -19 20 ) (VR AAG 27)
a. 1934: Binnen het ministerie van binnenlandse zaken wordt de algemene rijkspolitie (ARP)
opgericht.
b. Tijdens Duitse bezetting: rijkswacht wordt deel van de ARP en dus moet Het ministerie van
Binnenlandse zaken de rijkswacht besturen gemeentepolitie ook onder ARP en de bedoeling
was om GPP er ook onder te brengen maar niet meer doorgevoerd want de oorlogskansen
keerden (er was dus een groot ministere van binnenlandse zaken)
c. Na de oorlog: de rijkswacht wordt weer een onderdeel van het leger en werd niet langer
geregeld door het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Hetzelfde voor de gemeenten, het
wordt ontrokken van min BZ, want gaat terug naar vooroorlogse bestel (denk ik) klopt!
(opnieuw meer autonomie van lokaal bestuur)
d. Pinksterplan (1990): De rijkswacht wordt een burgerlijke politiedienst. Het gaat naar
binnenlandse zaken. deels, MJ heeft beheer indien het gaat om juridische kwesties.
Daarnaast krijgt de minister van Binnenlandse Zaken ook een beetje vat op de
gemeentepolitie dankzij de veiligheidscontracten.
→ minister binnenlandse zaken krijgt bestuurlijke rol en groter beheer
e. Octopusakkoord in 1998: Politie onder minister van Binnenlandse Zaken (samen met minister
van Justitie).
nu: ? De beslissingen van het Octopusakkoord bepalen nog steeds ons huidige politiebestel je kan
vermelden dat de minister de lokale kan vorderen enzo (Art. 64)
CASUSVRAAG (6 PUNTEN): BESPREEK DE EVOLUTIE VAN DE POSITIE VAN
DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN JUSTITIE TAV CRIMINELE
POLITIE IN DE PERIODE VAN 1830 EN 2025
• Kladblad aanvullen met notities
• Periode en criminele politie, ministers
• Niet alle historische delen bespreken relevante delen van de vraag (1919 start
dit)
o Rode draad maken!
o Details geven
• Huidige systeem ook!
1919 oprichting ger politie bij parketten
GM in volle bloei GPP
o 2 belangrijke figuren
o Schema zaadjes kiemen
Ontwikkelingen in periode 1919-1940
2 belangrijke gebeurtenissen
o ARP 1934
o CG 1936