BK H2 Enkele begrippen
Geschiedenis van bestuur
Minimale staat (tot 19e eeuw) - Nachtwakerstaat: beperkte overheidsbemoeienis
Rechtsstaat (vanaf de 19e eeuw) - aanpak grote maatschappelijke problemen, armoede
Verzorgingsstaat (na WOII) - De burger wordt verzorgd door de overheid, Bijstandwet.
Participatiesamenleving – zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid van burger.
Een staat kan een staat genoemd worden na 3 criteria:
1. Er moet sprake zijn van een afgegrond grondgebied
2. De aanwezigheid van een geaccepteerd bestuursgezag
3. Er moet een te onderscheiden staatsvolk zijn
Bij het bestuursgezag speelt het begrip soevereiniteit een grote rol. De staat heeft namelijk als
enige organisatie of entiteit de controle over de binnenlandse aangelegenheid.
De manier waarop de macht wordt verdeeld, speelt een belangrijke rol bij de opbouw van een
staat.
- Samenlevingen op basis van gelijkheid. Leiderschap
- Samenlevingen met rangorde. Bezit
- Samenlevingen met gelaagdheid.
Trias politica
- Wetgevende macht
- Uitvoerende macht
- Rechterlijke macht
Horizontale machtenscheiding er is geen sprake van hiërarchie tussen de machten.
We kennen ook het ambtenarenapparaat (of de bureaucratie). Ook al is de minister als de
officiële uitvoerende macht natuurlijk politiek verantwoordelijk, zijn rijksambtenaren kunnen
met hun beleidsadviezen de minister sterk sturen. Daarbij voeren de ambtenaren tal van
zaken voor de minister uit en nemen zij daarbij allerlei uitvoeringsbeslissingen.
Media, lobbyisten en adviesbureaus worden ook machten genoemd. Kenmerkend voor deze
machten is dat zij, soms achter de schermen, de politieke besluitvorming beïnvloeden.
1848 – Grondwetswijziging (vreedzame revolutie), begin van de ´gedecentraliseerde
eenheidsstaat´
Grondrechten zijn rechten die ons beschermen tegen de overheid. Je hebt klassieke en
sociale grondrechten. Klassieke grondrechten zijn rechten waar de overheid niet mee mag
bemoeien. Bijvoorbeeld vrijheid van Godsdienst, vrijheid van meningsuiting. Sociale
Geschiedenis van bestuur
Minimale staat (tot 19e eeuw) - Nachtwakerstaat: beperkte overheidsbemoeienis
Rechtsstaat (vanaf de 19e eeuw) - aanpak grote maatschappelijke problemen, armoede
Verzorgingsstaat (na WOII) - De burger wordt verzorgd door de overheid, Bijstandwet.
Participatiesamenleving – zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid van burger.
Een staat kan een staat genoemd worden na 3 criteria:
1. Er moet sprake zijn van een afgegrond grondgebied
2. De aanwezigheid van een geaccepteerd bestuursgezag
3. Er moet een te onderscheiden staatsvolk zijn
Bij het bestuursgezag speelt het begrip soevereiniteit een grote rol. De staat heeft namelijk als
enige organisatie of entiteit de controle over de binnenlandse aangelegenheid.
De manier waarop de macht wordt verdeeld, speelt een belangrijke rol bij de opbouw van een
staat.
- Samenlevingen op basis van gelijkheid. Leiderschap
- Samenlevingen met rangorde. Bezit
- Samenlevingen met gelaagdheid.
Trias politica
- Wetgevende macht
- Uitvoerende macht
- Rechterlijke macht
Horizontale machtenscheiding er is geen sprake van hiërarchie tussen de machten.
We kennen ook het ambtenarenapparaat (of de bureaucratie). Ook al is de minister als de
officiële uitvoerende macht natuurlijk politiek verantwoordelijk, zijn rijksambtenaren kunnen
met hun beleidsadviezen de minister sterk sturen. Daarbij voeren de ambtenaren tal van
zaken voor de minister uit en nemen zij daarbij allerlei uitvoeringsbeslissingen.
Media, lobbyisten en adviesbureaus worden ook machten genoemd. Kenmerkend voor deze
machten is dat zij, soms achter de schermen, de politieke besluitvorming beïnvloeden.
1848 – Grondwetswijziging (vreedzame revolutie), begin van de ´gedecentraliseerde
eenheidsstaat´
Grondrechten zijn rechten die ons beschermen tegen de overheid. Je hebt klassieke en
sociale grondrechten. Klassieke grondrechten zijn rechten waar de overheid niet mee mag
bemoeien. Bijvoorbeeld vrijheid van Godsdienst, vrijheid van meningsuiting. Sociale