Inleiding
Het vermogensrecht bestaat uit verbintenissen- en het goederenrecht.
5.1 Algemene bepalingen
Het vermogensrecht is gericht op het vermogen van de natuurlijke persoon en de
rechtspersoon. De definitie van vermogen is een geheel van op geld waardeerbare
rechten en plichten die iemand op bepaald moment tot zijn beschikking heeft.
Het goederenrecht geeft regels voor de relatie tussen een persoon en een goed.
Het verbintenissenrecht gaat over de rechtsverhouding tussen personen. Een
verbintenis is een rechtsverhouding waarbij de ene partij (schuldenaar of debiteur) een
prestatie verschuldigd is aan de andere partij (schuldeiser of crediteur).
Nog een verschil tussen het goederenrecht en het verbintenissenrecht is dat het
goederenrecht ook wel een gesloten systeem wordt genoemd. Daarmee wordt bedoeld
dat de rechten op goederen opgesomd zijn in het BW. Dit zijn de enige rechten in het
goederenrecht. Het aantal verschillende soorten verbintenissen is onbeperkt en ze zijn
niet allemaal in het BW opgenomen.
Nog een verschil is absolute en relatieve werking. Het goederenrecht werkt voor
iedereen (absolute recht. Het verbintenissenrecht werkt alleen ten opzichte van de
partij (relatief).
5.1.2 Goede trouw
Niet te goeder trouw is iemand die ´wist of behoorde te weten´ of kende of behoorde te
kennen´ dat de situatie rechtsgevolgen met zich mee zou brengen.
5.1.3 Redelijkheid en billijkheid
Volgens art. 3:12 BW moet bij het gebruik van redelijkheid en billijkheid rekening
gehouden worden met:
- Algemeen erkende rechtsbeginselen
- De in Nederland levende rechtsovertuiging
- Maatschappelijke en persoonlijke belangen.
Algemeen erkende rechtsbeginselen:
Voorbeeld: scheiding der machten en algemene beginselen van behoorlijk proces.
In Nederland levende rechtsovertuiging:
Overtuiging bij een specifiek groep mensen. Bijvoorbeeld verzekeringsbranche waar
bepaalde overtuigingen over wat gedekt wordt in polis worden gedeeld.
1
, Maatschappelijke en persoonlijke belangen:
Altijd dienen belangen tegenover elkaar te worden afgedwongen, zodat er een redelijke
en billijke uitkomst komt.
De redelijkheid en billijkheid kunnen zowel een aanvullende werking hebben als een
derogerende werking. Aanvullend betekend bijvoorbeeld de uitkomst wordt aangevuld,
omdat partijen daar niets over hebben afgesproken. Derogerend betekend bijvoorbeeld
dat de uitkomst in verandering kan worden gebracht. Een bepaling in de overeenkomst
worden buiten toepassing gelaten omdat dit in strijd gaat met de redelijkheid en
billijkheid.
5.1.4 Elektronisch vermogensrechtelijk rechtsverkeer
Met name de elektronische handtekening waarmee een overeenkomst tot stand kan
komen wordt besproken.
Een gewone (elektronische) handtekening is een handtekening die is gekoppeld aan
andere elektronische gegevens. Identiteit van de ondertekenaar vastleggen.
Bijvoorbeeld gescande handtekening.
Een geavanceerde elektronische handtekening beveiligt het bericht of document met
een code. Gebruik van deze handtekening legt bij verzending verschillende gegevens
vast zoals de afzender.
Een gekwalificeerde elektronische handtekening is een handtekening waarbij een
gekwalificeerd certificaat wordt gebruikt. Zon certificaat is een digitaal bestand dat aan
het oorspronkelijke document is toegevoegd.
5.2 Rechtshandelingen
Rechtshandelingen zijn menselijke handelingen met een beoogd rechtsgevolg. De
bedoeling om juridische gevolgen in het leven te roepen. De verplichtingen die ontstaan
bij een rechtsgevolg noemen we verbintenissen.
Meerzijdige rechtshandeling zijn rechtshandelingen waarbij er meerdere partijen nodig
zijn om de juridische gevolgen tot stand te laten komen.
Eenzijdige rechtshandeling is wanneer er maar een handelende persoon nodig is voor
het totstandkoming van juridische gevolgen.
5.2.1 Handelingsbekwaam
Om rechtshandelingen te kunnen verrichten moet je handelsbekwaam zijn. De wet
geeft aan dat twee personen geen rechtshandelingen mogen verrichten:
- Minderjarigen
2