,Toelatingsexamen geneeskunde 2026 universiteit van amsterdam
, Toelatingsexamen geneeskunde 2026 universiteit van amsterdam
Oefentoets 115 vragen – alle antwoorden einde
30 open vragen (gemiddeld)
Hoofdstuk 1 – Celbiologie en biomoleculen
1. Leg uit hoe de structuur van het celmembraan samenhangt met zijn functie bij transport van
stoffen.
2. Beschrijf het verschil tussen ruw en glad endoplasmatisch reticulum en geef per type één
specifieke functie.
3. Verklaar waarom enzymen substraatspecifiek zijn aan de hand van hun ruimtelijke structuur.
4. Leg uit hoe ATP fungeert als energiedrager in de cel en waarom het geschikt is voor deze rol.
5. Beschrijf het proces van diffusie en leg uit waarom dit een vorm van passief transport is.
Hoofdstuk 2 – Stofwisseling en enzymwerking
6. Leg uit hoe temperatuur en pH de werking van enzymen beïnvloeden.
7. Beschrijf het verschil tussen anabole en katabole reacties en geef van beide een voorbeeld.
8. Verklaar wat bedoeld wordt met een enzym-substraatcomplex.
9. Leg uit waarom een hoge substraatconcentratie niet onbeperkt leidt tot een hogere
reactiesnelheid.
10. Beschrijf de rol van co-enzymen bij enzymatische reacties.
Hoofdstuk 3 – Fotosynthese en dissimilatie
11. Beschrijf de twee hoofdreacties van de fotosynthese en geef aan waar deze plaatsvinden in
de chloroplast.
12. Leg uit waarom lichtreacties noodzakelijk zijn voor de donkerreacties.
13. Vergelijk aerobe en anaerobe dissimilatie wat betreft opbrengst en efficiëntie.
14. Leg uit welke rol zuurstof speelt bij de aerobe dissimilatie.
15. Verklaar waarom planten ook ’s nachts zuurstof verbruiken.
Hoofdstuk 4 – Erfelijkheid en DNA
16. Beschrijf de bouw van een DNA-molecuul en leg uit hoe informatie is opgeslagen.
17. Leg uit het verschil tussen genotype en fenotype.
18. Beschrijf het proces van DNA-replicatie in hoofdlijnen.
19. Verklaar wat een mutatie is en noem één mogelijke oorzaak.
20. Leg uit hoe meiose bijdraagt aan genetische variatie.