H1
THEMA 1: ETHIEK
over het goede en het juiste (deel 1)
Begrippenkader
WAARDEN: algemene morele uitgangspunten, aspecten van het leven die we
belangrijk (‘waardevol’) vinden. Drukken een beoordeling of evaluatie uit:
bv. “Tolerantie is de basis van onze democratie.” → hiermee druk je gelijk
een oordeel uit, namelijk dat je vindt dat democratie tolerantie nodig heeft als
basisvoorwaarde
“Alles staat of valt bij eerlijkheid.”
“Gezondheid is een kostbaar goed.”
Waardevolle karaktereigenschappen noemen we DEUGDEN:
bv. vriendelijkheid, eerlijkheid, bescheidenheid
NORMEN: concrete gedragsbepalingen, specifieke regels die ons voorschrijven
wat we moeten of mogen doen
Drukken een plicht of een permissie of een verbod uit.
bv. “breek nooit je belofte”
“een leugentje om bestwil is toegestaan”
“je moet de waarheid spreken”
Niet alles is ethiek, maar er zitten wel in bijna alles ethische aspecten
MOREEL: wat overeenstemt met de heersende waarden en normen
bv. de zieken verzorgen
IMMOREEL: wat de heersende waarden en normen schendt
bv. uitsluiting o.b.v. racisme
A-MOREEL: waarbij geen waarden en normen betrokken zijn
bv. “De zon komt op in het oosten.”
⇒ afbakening domein van de ethiek: moreel versus a-moreel
MORAAL: stelsel (= geheel) van normen en waarden, dat betrekking heeft op het handelen
van mensen
“in de moraal van de antiek-Griekse cultuur stond dapperheid hoog aangeschreven”
ETHIEK: studie van normen en waarden, die zich richt op de vraag welke normen en
waarden we kunnen rechtvaardigen
Bv. “Waarom moeten we gezondheid beschouwen als een belangrijke waarde?”
⇒ Ethiek stopt wanneer de zaken a-moreel zijn, maar buigt zich wel zeker over
immorele zaken (vaak juist meer interesse in wat er fout is)
,KERNTAAK VAN DE ETHIEK
= rechtvaardigen! → redenen zoeken om te zeggen dat iets waar (of niet waar) is
⇒ niet beschrijven (descriptief), bv. antropologie, rechtsgeleerdheid
⇒ niet verklaren, wel redenen gegeven maar in de vorm van oorzaken, bv.
sociologie, geschiedenis
⇒ geldigheid onderzoeken van waarden en normen → is het terecht?
HOE RECHTVAARDIG JE EEN NORM?
NIET door oorzaken te formuleren
WEL door redenen te formuleren voor die norm → wat is dan een goede reden?
Ethiek is niet neutraal, maar juist normatief
→ Welke normen en waarden kunnen we met goede redenen verdedigen?
→ Wanneer kunnen we spreken van goede redenen?
→ de ethiek is zelf normatief: ze vormt een oordeel over de geldende
normen en waarden en geeft dus aan welke normen en waarden we
zouden moeten naleven (moreel versus immoreel)
ETHIEK: WETENSCHAPPELIJKE DISCIPLINE
Een raadseltje uit de fysica
(situatie zonder luchtweerstand)
a. Een steen die twee keer zo zwaar
is, komt twee keer sneller neer
b. Een steen die twee keer zo zwaar
is, komt vier keer sneller neer
c. Het gewicht speelt geen rol: zelfs
een pluimpje en een betonblok
zouden even snel neerkomen
⇒ Geen instinkers! Er is maar één juist antwoord
Analogie met exacte wetenschap:
⇒ systematisch nadenken over moraal
⇒ ethiek streeft naar een vorm van objectieve geldigheid → het moet meer zijn
dan het uitdrukken van je persoonlijke mening → ethiek probeert zo een objectief
mogelijke argumentatie te gebruiken waar zo veel mogelijk mensen zich in
kunnen vinden
⇒ geen kwestie van persoonlijke mening
Verschil met wetenschap:
⇒ geen verklaring of loutere beschrijving van fenomenen
⇒ onderzoek of er goede redenen zijn voor een norm
= vraag naar rechtvaardiging
het funderingsprobleem
UIT FEITEN GEEN NORMEN
,LOGISCHE KLOOF TUSSEN ZIJN EN BEHOREN (= MOETEN) → logische kloof tss
hoe de dingen zijn en hoe de dingen moeten zijn
Uit de constatering dat iets het geval is, volgt niet dat we iets moeten doen (of
nalaten); uit een feit kan niet zonder meer een norm worden afgeleid. → het is
niet dat dingen op een bepaalde manier zijn dat ze ook zo MOETEN zijn
Niet geldig!
Vlees eten veroorzaakt leed bij dieren
⇒ we mogen geen vlees eten
⇒ hij/zij verwijst enkel naar een feit, en uit een feit kan je nog geen norm
afleiden
Volgt de redenering van het syllogisme → als A waar is, en B is waar dan is C ook
waar
TWEE VERREGAANDE IMPLICATIES:
1) Het hele wetenschappelijke instrumentarium van feiten, verklaringen, experimenteel
bewijs, etc. is niet bruikbaar in de ethiek.
2) De hele (exacte) wetenschap kan geen sluitend argument geven over hoe
we ons leven moeten leiden. → De hele exacte wetenschap kan nooit een
sluitend argument geven over hoe we moeten zijn, kan enkel
argumenteren over hoe het is. Vanaf dat het begint over hoe het zou
moeten, dan zitten we binnen de ethiek
Een correcte redenering om normen te rechtvaardigen bevat naast feitelijke ook normatieve
argumenten.
Wel geldig! (maar nog steeds niet per sé juist)
a) vlees eten veroorzaakt leed bij dieren
b) we mogen geen leed veroorzaken bij dieren
we mogen geen vlees eten
MAAR: Wat rechtvaardigt de bewering dat we geen leed mogen veroorzaken bij dieren?
Probleem: elke norm die we aannemen om iets te beargumenteren, moet
opnieuw gefundeerd worden. Er is in de westerse samenleving geen algemeen
aanvaarde geldige basis of bron voor morele normativiteit (bv. god). → wij
hebben niet ergens iets waarvan we kunnen zeggen dat het uiteindelijk allemaal
daarom draait.
⇒ ‘regressus ad infinitum’ → teruggaan tot in het oneindige
Funderingsprobleem:
Het is onmogelijk om tot een ultieme fundering voor ethische stellingnamen te
komen.
1. OBJECTIVISME
De juistheid van algemene morele uitgangspunten kan bewezen worden.
, 2. RELATIVISME
Uiteindelijk zijn normen en waarden altijd relatief; het is zinloos om te
proberen ze te rechtvaardigen. → het is jouw mening tegenover de mijne,
jij vindt dit ik vind dat
3. TUSSENWEG
Het heeft zin om algemene morele uitgangspunten te onderzoeken en na te gaan
welke morele consequenties ze met zich meebrengen.
Ten opzichte van wat zijn normen en waarden relatief?
● cultuurrelativisme (geografisch en historisch) bv. de doodstraf
⇒ fundamentele verschillen tussen culturen
⇒ Je moet fenomenen bekijken vanuit de tijd en plaats waarin
ze plaatsvinden
○ Wat met bv. vriendschap? liegen?
⇒ cultuuroverstijgende normen en waarden
⇒ redenen kunnen overtuigend zijn
● subjectivisme (tov. wie je zelf bent) bv. emotivisme
⇒ morele uitspraak is uitdrukking van een gevoel → liegen
mag niet, ik zeg dit omdat het mij een onaangenaam gevoel geeft als
iemand tegen mij liegt
⇒ ethische discussie = uiten en beïnvloeden van gevoelens
DRIE BEZWAREN TEGEN HET EMOTIVISME:
1) Afkeer leidt niet altijd tot morele afkeuring en waardering niet altijd tot
morele goedkeuring. → iets doen waar we ons goed bij voelen is niet altijd
moreel verantwoord → norm volgt niet uit je gevoel
Bv. bewondering voor de schurk
2) We hechten veel betekenis aan de rechtvaardiging van onze morele
keuzes. → geen één op één relatie tss gevoel en norm → probeert jezelf te
verdedigen door allerlei redenen te geven
3) Morele gevoelens zijn niet de oorzaak, maar het gevolg van morele
opvattingen. → uw norm volgt uit hoe je je voelt (terwijl er voorbeelden
vinden te zijn die zeggen dat het andersom is)
Bv. ecologische keuze voor trein i.p.v. vliegtuig
vrijheid, authenticiteit, geluk
Het goede leven
WAARDEN
⇒ algemene uitdrukking van wat we in ons leven belangrijk vinden
⇒ vandaar: bestanddelen van het goede leven
⇒ uitwerking in deze les a.d.h.v. drie centrale waarden
RECHTVAARDIGING?
⇒ tussenweg tussen objectivisme en relativisme: redenen geven waarom we
THEMA 1: ETHIEK
over het goede en het juiste (deel 1)
Begrippenkader
WAARDEN: algemene morele uitgangspunten, aspecten van het leven die we
belangrijk (‘waardevol’) vinden. Drukken een beoordeling of evaluatie uit:
bv. “Tolerantie is de basis van onze democratie.” → hiermee druk je gelijk
een oordeel uit, namelijk dat je vindt dat democratie tolerantie nodig heeft als
basisvoorwaarde
“Alles staat of valt bij eerlijkheid.”
“Gezondheid is een kostbaar goed.”
Waardevolle karaktereigenschappen noemen we DEUGDEN:
bv. vriendelijkheid, eerlijkheid, bescheidenheid
NORMEN: concrete gedragsbepalingen, specifieke regels die ons voorschrijven
wat we moeten of mogen doen
Drukken een plicht of een permissie of een verbod uit.
bv. “breek nooit je belofte”
“een leugentje om bestwil is toegestaan”
“je moet de waarheid spreken”
Niet alles is ethiek, maar er zitten wel in bijna alles ethische aspecten
MOREEL: wat overeenstemt met de heersende waarden en normen
bv. de zieken verzorgen
IMMOREEL: wat de heersende waarden en normen schendt
bv. uitsluiting o.b.v. racisme
A-MOREEL: waarbij geen waarden en normen betrokken zijn
bv. “De zon komt op in het oosten.”
⇒ afbakening domein van de ethiek: moreel versus a-moreel
MORAAL: stelsel (= geheel) van normen en waarden, dat betrekking heeft op het handelen
van mensen
“in de moraal van de antiek-Griekse cultuur stond dapperheid hoog aangeschreven”
ETHIEK: studie van normen en waarden, die zich richt op de vraag welke normen en
waarden we kunnen rechtvaardigen
Bv. “Waarom moeten we gezondheid beschouwen als een belangrijke waarde?”
⇒ Ethiek stopt wanneer de zaken a-moreel zijn, maar buigt zich wel zeker over
immorele zaken (vaak juist meer interesse in wat er fout is)
,KERNTAAK VAN DE ETHIEK
= rechtvaardigen! → redenen zoeken om te zeggen dat iets waar (of niet waar) is
⇒ niet beschrijven (descriptief), bv. antropologie, rechtsgeleerdheid
⇒ niet verklaren, wel redenen gegeven maar in de vorm van oorzaken, bv.
sociologie, geschiedenis
⇒ geldigheid onderzoeken van waarden en normen → is het terecht?
HOE RECHTVAARDIG JE EEN NORM?
NIET door oorzaken te formuleren
WEL door redenen te formuleren voor die norm → wat is dan een goede reden?
Ethiek is niet neutraal, maar juist normatief
→ Welke normen en waarden kunnen we met goede redenen verdedigen?
→ Wanneer kunnen we spreken van goede redenen?
→ de ethiek is zelf normatief: ze vormt een oordeel over de geldende
normen en waarden en geeft dus aan welke normen en waarden we
zouden moeten naleven (moreel versus immoreel)
ETHIEK: WETENSCHAPPELIJKE DISCIPLINE
Een raadseltje uit de fysica
(situatie zonder luchtweerstand)
a. Een steen die twee keer zo zwaar
is, komt twee keer sneller neer
b. Een steen die twee keer zo zwaar
is, komt vier keer sneller neer
c. Het gewicht speelt geen rol: zelfs
een pluimpje en een betonblok
zouden even snel neerkomen
⇒ Geen instinkers! Er is maar één juist antwoord
Analogie met exacte wetenschap:
⇒ systematisch nadenken over moraal
⇒ ethiek streeft naar een vorm van objectieve geldigheid → het moet meer zijn
dan het uitdrukken van je persoonlijke mening → ethiek probeert zo een objectief
mogelijke argumentatie te gebruiken waar zo veel mogelijk mensen zich in
kunnen vinden
⇒ geen kwestie van persoonlijke mening
Verschil met wetenschap:
⇒ geen verklaring of loutere beschrijving van fenomenen
⇒ onderzoek of er goede redenen zijn voor een norm
= vraag naar rechtvaardiging
het funderingsprobleem
UIT FEITEN GEEN NORMEN
,LOGISCHE KLOOF TUSSEN ZIJN EN BEHOREN (= MOETEN) → logische kloof tss
hoe de dingen zijn en hoe de dingen moeten zijn
Uit de constatering dat iets het geval is, volgt niet dat we iets moeten doen (of
nalaten); uit een feit kan niet zonder meer een norm worden afgeleid. → het is
niet dat dingen op een bepaalde manier zijn dat ze ook zo MOETEN zijn
Niet geldig!
Vlees eten veroorzaakt leed bij dieren
⇒ we mogen geen vlees eten
⇒ hij/zij verwijst enkel naar een feit, en uit een feit kan je nog geen norm
afleiden
Volgt de redenering van het syllogisme → als A waar is, en B is waar dan is C ook
waar
TWEE VERREGAANDE IMPLICATIES:
1) Het hele wetenschappelijke instrumentarium van feiten, verklaringen, experimenteel
bewijs, etc. is niet bruikbaar in de ethiek.
2) De hele (exacte) wetenschap kan geen sluitend argument geven over hoe
we ons leven moeten leiden. → De hele exacte wetenschap kan nooit een
sluitend argument geven over hoe we moeten zijn, kan enkel
argumenteren over hoe het is. Vanaf dat het begint over hoe het zou
moeten, dan zitten we binnen de ethiek
Een correcte redenering om normen te rechtvaardigen bevat naast feitelijke ook normatieve
argumenten.
Wel geldig! (maar nog steeds niet per sé juist)
a) vlees eten veroorzaakt leed bij dieren
b) we mogen geen leed veroorzaken bij dieren
we mogen geen vlees eten
MAAR: Wat rechtvaardigt de bewering dat we geen leed mogen veroorzaken bij dieren?
Probleem: elke norm die we aannemen om iets te beargumenteren, moet
opnieuw gefundeerd worden. Er is in de westerse samenleving geen algemeen
aanvaarde geldige basis of bron voor morele normativiteit (bv. god). → wij
hebben niet ergens iets waarvan we kunnen zeggen dat het uiteindelijk allemaal
daarom draait.
⇒ ‘regressus ad infinitum’ → teruggaan tot in het oneindige
Funderingsprobleem:
Het is onmogelijk om tot een ultieme fundering voor ethische stellingnamen te
komen.
1. OBJECTIVISME
De juistheid van algemene morele uitgangspunten kan bewezen worden.
, 2. RELATIVISME
Uiteindelijk zijn normen en waarden altijd relatief; het is zinloos om te
proberen ze te rechtvaardigen. → het is jouw mening tegenover de mijne,
jij vindt dit ik vind dat
3. TUSSENWEG
Het heeft zin om algemene morele uitgangspunten te onderzoeken en na te gaan
welke morele consequenties ze met zich meebrengen.
Ten opzichte van wat zijn normen en waarden relatief?
● cultuurrelativisme (geografisch en historisch) bv. de doodstraf
⇒ fundamentele verschillen tussen culturen
⇒ Je moet fenomenen bekijken vanuit de tijd en plaats waarin
ze plaatsvinden
○ Wat met bv. vriendschap? liegen?
⇒ cultuuroverstijgende normen en waarden
⇒ redenen kunnen overtuigend zijn
● subjectivisme (tov. wie je zelf bent) bv. emotivisme
⇒ morele uitspraak is uitdrukking van een gevoel → liegen
mag niet, ik zeg dit omdat het mij een onaangenaam gevoel geeft als
iemand tegen mij liegt
⇒ ethische discussie = uiten en beïnvloeden van gevoelens
DRIE BEZWAREN TEGEN HET EMOTIVISME:
1) Afkeer leidt niet altijd tot morele afkeuring en waardering niet altijd tot
morele goedkeuring. → iets doen waar we ons goed bij voelen is niet altijd
moreel verantwoord → norm volgt niet uit je gevoel
Bv. bewondering voor de schurk
2) We hechten veel betekenis aan de rechtvaardiging van onze morele
keuzes. → geen één op één relatie tss gevoel en norm → probeert jezelf te
verdedigen door allerlei redenen te geven
3) Morele gevoelens zijn niet de oorzaak, maar het gevolg van morele
opvattingen. → uw norm volgt uit hoe je je voelt (terwijl er voorbeelden
vinden te zijn die zeggen dat het andersom is)
Bv. ecologische keuze voor trein i.p.v. vliegtuig
vrijheid, authenticiteit, geluk
Het goede leven
WAARDEN
⇒ algemene uitdrukking van wat we in ons leven belangrijk vinden
⇒ vandaar: bestanddelen van het goede leven
⇒ uitwerking in deze les a.d.h.v. drie centrale waarden
RECHTVAARDIGING?
⇒ tussenweg tussen objectivisme en relativisme: redenen geven waarom we