Analytische kostencalculatie
Hoofdstuk 2 Basisbegrippen
De algemene boekhouding is de registratie van alles wat in een bedrijf gebeurt enerzijds naar kosten en
opbrengsten, anderzijds naar activa en passiva. De algemene boekhouding is voor:
Aandeelhouders: rendabiliteit
Financiële instellingen: solvabiliteit
Overheid: belastingen, tewerkstelling
Aangezien de algemene boekhouding niet alle informatie levert die een bedrijf intern nodig heeft, moeten
we gaan kijken naar analytische boekhouding/kostencalculatie of het beleidsboekhouden.
Bij de analytische kostencalculatie moeten we alle kosten en opbrengsten van de periode die
naar soort gekend zijn, gaan classificeren naar plaats en verantwoordelijkheid (waar, waarvoor,
voor wie).
Resultaatbepaling gebeurt maandelijks.
Het beleidsboekhouden is eerder gericht op het nemen van beslissingen en is voor het
management bedoeld.
Om dit productieproces uit te kunnen voeren, heb je verschillende dingen nodig:
Grondstoffen
Personeel
Rollend materieel
Gebouw
Machines
Magazijn
Bijproducten
Kostendefinities
Naargelang de doelstelling die de kosten hebben, kan men kosten gaan klasseren op verschillende wijzen:
Naar kostensoort
= Welke soort kost is het? Alle kosten die ontstaan uit het gebruik van eenzelfde productiemiddel.
= Aankopen grondstoffen/hulpstoffen/handelsgoederen, wijzigingen in de voorraad, diensten en
diverse goederen, bezoldigingen, afschrijvingen, andere bedrijfskosten, financiële kosten en niet-
recurrente kosten.
Directe en indirecte kosten
= Directe kosten zijn direct toewijsbaar aan een producteenheid.
= Indirecte kosten zijn niet direct toewijsbaar aan een producteenheid. Deze worden
gemeenschappelijk ingezet voor een aantal producten.
Naar kostenplaats en kostendrager
*Kostenplaats: Elk departement wordt als een organisatorische eenheid beschouwd en
verzamelt alle kosten die het gebruikt.
- Hulpkostenplaats, algemene kostenplaats, technische kostenplaatsen,
industriële kostenplaats en verkoopkostenplaats.
*Kostendrager: Alle departmenten werken mee aan het realiseren van goederen en
diensten en vormen dus de uiteindelijke bestemming waarvoor de kosten gemaakt
worden.
, Vaste en variabele kosten
*Variabele kosten:
- Variabiliteit van de kost met het productievolume.
- Constant verloop per eenheid productie.
*Vaste kosten:
- Constante hoogte binnen bepaalde grenzen van het ondernemingsproces.
-Dalend verloop van de kosten per eenheid.
Gebudgetteerde en standaardkosten
= Gebudgetteerde kosten zijn wanneer de kosten worden gewaardeerd aan hun vermoedelijke
waarde op het moment dat ze door de productie gedragen worden.
= Bij standaardkosten gaat men uit van een normaal geacht productieniveau.
Beheersbare en niet-beheersbare kosten
Productiekost
= Alle kosten die nodig zijn om het product te produceren. Deze worden toegerekend aan de
geproduceerde hoeveelheid.
Verkoopkosten
= Alle kosten die nodig zijn om het product te verkopen. Deze worden toegerekend aan de
verkochte hoeveelheid.
Totale verkoopprijs
= Productiekosten + verkoopkosten, dit slaat op de verkochte hoeveelheid.
Kostprijs
De kostprijs van een product/dienst kan gedefinieerd worden als het geheel van de in geldwaarde
uitgedrukte bestedingen die voor de doelmatige prestatie moeten worden gemaakt. Kostprijs kan pas
berekend worden als men duidelijk gedefinieerd heeft wat de inhoud van de prestatie is.
Prestatie in de zin van productie van goederen en diensten.
Prestatie in de zin van productie en verkoop van goederen en diensten.
Prestatie in de zin van deelcalculatie-objecten.
!Ook de bestedingen moeten duidelijk gedefinieerd worden.
- Fabricagekostprijs
= Kostprijs van het gereed product.
- Verkoopkostprijs
= Kostprijs van de verkochte gerede
producten.
Doelstellingen van kostprijscalculatie
Kostprijsberekening kan gebeuren voor diverse doeleinden:
Onmogelijkheid om de algemene boekhouding af te sluiten.
, Noodzakelijkheid van interne informatie.
- Periodieke resultaatbepaling.
- Grondslag tot bepaling van de offerteprijs of verkoopprijs.
- Hulpmiddel in de besluitvorming.
- Kostenbegroting voor planning en controle.
- Kostenbeheersing en efficiëntiebeoordeling.
Hoofdstuk 3 Studie van het materiaalverbruik
De kostensoort materiaalverbruik bestaat in de praktijk uit grondstoffen, ingekochte onderdelen en
hulpstoffen.
Grondstoffen gaan tijdens het productie over in een gereed product en maken er dus een
wezenlijk bestanddeel van uit. Worden beschouwd als een directe kost, het verbruik wordt direct
toegewezen aan het eindproduct.
Hulpstoffen dragen ook bij tot de totstandkoming van het eindproduct, maar maken er finaal
geen deel van uit. Hulpstoffen zijn indirecte kosten, ze maken deel uit van de kosten van de
industriële kostenplaatsen en worden toegerekend aan de eindproducten.
Grondstofkost = Hoeveelheid * prijs/e (P*Q)
Hoeveelheidsbepaling
Voor de berekening van de materiaalkost moet een analyse gemaakt worden van de hoeveelheid
materiaalverbruik.
Bij de directe hoeveelheidsbepaling gaat de magazijnverantwoordelijke bij elke verstrekking de
hoeveelheid verstrekte materialen nauwkeurig tellen, wegen of meten.
Een eerste indirecte methode is de automatische backflushing. Hierbij wordt aan het einde van
het productieproces enkel het aantal geproduceerde afgewerkte eindproducten geteld.
- Dit aantal maal de benodigde hoeveelheden materiaal om het materiaalverbruik van de
geproduceerde eenheden te berekenen.
=> Berekende hoeveelheid materiaalverbruik wordt dan automatisch afgetrokken van de
voorraad. Kans op fouten kan hier geminimaliseerd worden door de invoering van
discipline en zero defect.
Een tweede indirecte methode gaat uit van de gekende voorraadformule:
- Beginvoorraad + aankopen – eindvoorraad = materiaalverbruik
Standaardverbruik is de hoeveelheid die bij economisch doelmatige voortbrenging vereist is voor
de totstandkoming van het product.
Prijsbepaling
Aanschaffingswaarde
= Prijs die werkelijk betaald werd voor de materialen, inclusief vervoerkosten enz. Hier bestaan
verschillende soorten technieken:
Marktprijs
= Prijs waartegen de materialen terug kunnen worden ingekocht op de dag van verstrekking.
Vervangingsprijs
= Marktprijs van de materialen op het moment dat de verkoop van de gerede producten
waarvoor deze materialen worden gebruikt, wordt afgesloten.
Hoofdstuk 2 Basisbegrippen
De algemene boekhouding is de registratie van alles wat in een bedrijf gebeurt enerzijds naar kosten en
opbrengsten, anderzijds naar activa en passiva. De algemene boekhouding is voor:
Aandeelhouders: rendabiliteit
Financiële instellingen: solvabiliteit
Overheid: belastingen, tewerkstelling
Aangezien de algemene boekhouding niet alle informatie levert die een bedrijf intern nodig heeft, moeten
we gaan kijken naar analytische boekhouding/kostencalculatie of het beleidsboekhouden.
Bij de analytische kostencalculatie moeten we alle kosten en opbrengsten van de periode die
naar soort gekend zijn, gaan classificeren naar plaats en verantwoordelijkheid (waar, waarvoor,
voor wie).
Resultaatbepaling gebeurt maandelijks.
Het beleidsboekhouden is eerder gericht op het nemen van beslissingen en is voor het
management bedoeld.
Om dit productieproces uit te kunnen voeren, heb je verschillende dingen nodig:
Grondstoffen
Personeel
Rollend materieel
Gebouw
Machines
Magazijn
Bijproducten
Kostendefinities
Naargelang de doelstelling die de kosten hebben, kan men kosten gaan klasseren op verschillende wijzen:
Naar kostensoort
= Welke soort kost is het? Alle kosten die ontstaan uit het gebruik van eenzelfde productiemiddel.
= Aankopen grondstoffen/hulpstoffen/handelsgoederen, wijzigingen in de voorraad, diensten en
diverse goederen, bezoldigingen, afschrijvingen, andere bedrijfskosten, financiële kosten en niet-
recurrente kosten.
Directe en indirecte kosten
= Directe kosten zijn direct toewijsbaar aan een producteenheid.
= Indirecte kosten zijn niet direct toewijsbaar aan een producteenheid. Deze worden
gemeenschappelijk ingezet voor een aantal producten.
Naar kostenplaats en kostendrager
*Kostenplaats: Elk departement wordt als een organisatorische eenheid beschouwd en
verzamelt alle kosten die het gebruikt.
- Hulpkostenplaats, algemene kostenplaats, technische kostenplaatsen,
industriële kostenplaats en verkoopkostenplaats.
*Kostendrager: Alle departmenten werken mee aan het realiseren van goederen en
diensten en vormen dus de uiteindelijke bestemming waarvoor de kosten gemaakt
worden.
, Vaste en variabele kosten
*Variabele kosten:
- Variabiliteit van de kost met het productievolume.
- Constant verloop per eenheid productie.
*Vaste kosten:
- Constante hoogte binnen bepaalde grenzen van het ondernemingsproces.
-Dalend verloop van de kosten per eenheid.
Gebudgetteerde en standaardkosten
= Gebudgetteerde kosten zijn wanneer de kosten worden gewaardeerd aan hun vermoedelijke
waarde op het moment dat ze door de productie gedragen worden.
= Bij standaardkosten gaat men uit van een normaal geacht productieniveau.
Beheersbare en niet-beheersbare kosten
Productiekost
= Alle kosten die nodig zijn om het product te produceren. Deze worden toegerekend aan de
geproduceerde hoeveelheid.
Verkoopkosten
= Alle kosten die nodig zijn om het product te verkopen. Deze worden toegerekend aan de
verkochte hoeveelheid.
Totale verkoopprijs
= Productiekosten + verkoopkosten, dit slaat op de verkochte hoeveelheid.
Kostprijs
De kostprijs van een product/dienst kan gedefinieerd worden als het geheel van de in geldwaarde
uitgedrukte bestedingen die voor de doelmatige prestatie moeten worden gemaakt. Kostprijs kan pas
berekend worden als men duidelijk gedefinieerd heeft wat de inhoud van de prestatie is.
Prestatie in de zin van productie van goederen en diensten.
Prestatie in de zin van productie en verkoop van goederen en diensten.
Prestatie in de zin van deelcalculatie-objecten.
!Ook de bestedingen moeten duidelijk gedefinieerd worden.
- Fabricagekostprijs
= Kostprijs van het gereed product.
- Verkoopkostprijs
= Kostprijs van de verkochte gerede
producten.
Doelstellingen van kostprijscalculatie
Kostprijsberekening kan gebeuren voor diverse doeleinden:
Onmogelijkheid om de algemene boekhouding af te sluiten.
, Noodzakelijkheid van interne informatie.
- Periodieke resultaatbepaling.
- Grondslag tot bepaling van de offerteprijs of verkoopprijs.
- Hulpmiddel in de besluitvorming.
- Kostenbegroting voor planning en controle.
- Kostenbeheersing en efficiëntiebeoordeling.
Hoofdstuk 3 Studie van het materiaalverbruik
De kostensoort materiaalverbruik bestaat in de praktijk uit grondstoffen, ingekochte onderdelen en
hulpstoffen.
Grondstoffen gaan tijdens het productie over in een gereed product en maken er dus een
wezenlijk bestanddeel van uit. Worden beschouwd als een directe kost, het verbruik wordt direct
toegewezen aan het eindproduct.
Hulpstoffen dragen ook bij tot de totstandkoming van het eindproduct, maar maken er finaal
geen deel van uit. Hulpstoffen zijn indirecte kosten, ze maken deel uit van de kosten van de
industriële kostenplaatsen en worden toegerekend aan de eindproducten.
Grondstofkost = Hoeveelheid * prijs/e (P*Q)
Hoeveelheidsbepaling
Voor de berekening van de materiaalkost moet een analyse gemaakt worden van de hoeveelheid
materiaalverbruik.
Bij de directe hoeveelheidsbepaling gaat de magazijnverantwoordelijke bij elke verstrekking de
hoeveelheid verstrekte materialen nauwkeurig tellen, wegen of meten.
Een eerste indirecte methode is de automatische backflushing. Hierbij wordt aan het einde van
het productieproces enkel het aantal geproduceerde afgewerkte eindproducten geteld.
- Dit aantal maal de benodigde hoeveelheden materiaal om het materiaalverbruik van de
geproduceerde eenheden te berekenen.
=> Berekende hoeveelheid materiaalverbruik wordt dan automatisch afgetrokken van de
voorraad. Kans op fouten kan hier geminimaliseerd worden door de invoering van
discipline en zero defect.
Een tweede indirecte methode gaat uit van de gekende voorraadformule:
- Beginvoorraad + aankopen – eindvoorraad = materiaalverbruik
Standaardverbruik is de hoeveelheid die bij economisch doelmatige voortbrenging vereist is voor
de totstandkoming van het product.
Prijsbepaling
Aanschaffingswaarde
= Prijs die werkelijk betaald werd voor de materialen, inclusief vervoerkosten enz. Hier bestaan
verschillende soorten technieken:
Marktprijs
= Prijs waartegen de materialen terug kunnen worden ingekocht op de dag van verstrekking.
Vervangingsprijs
= Marktprijs van de materialen op het moment dat de verkoop van de gerede producten
waarvoor deze materialen worden gebruikt, wordt afgesloten.