Hoofdstuk 3. De psychoanalytische benadering
1. Je legt met eigen woorden de uitgangspunten van de psychoanalytische
benadering uit, vergelijkt die uitgangspunten met die van andere
psychologische benaderingen en duidt de verschillen en de gelijkenissen
aan.
2. Je herkent de uitgangspunten van de psychoanalytische benadering in
de persoonlijkheidstheorie en de motivatietheorie van Freud.
3. Je bespreekt genuanceerd een aantal kritische bedenkingen bij de
psychoanalytische benadering.
4. Je verbindt enkele belangrijke figuren met de psychoanalytische
benadering.
5. Je geeft aan hoe de psychoanalytische benadering is geëvolueerd en
wat de belangrijkste actuele tendensen hierin zijn.
6. Je legt de verschillende basisbegrippen met eigen woorden uit, duidt de
onderlinge samenhang tussen die begrippen aan en herkent deze
begrippen in een concrete casus.
7. Je typeert met eigen woorden de verschillende persoonlijkheidstypen
die Freud onderscheidt.
8. Je situeert de verschillende persoonlijkheidstypen die Freud
onderscheidt in de ontwikkeling van kinderen en herkent ze in een
concrete casus.
9. Je legt de werkwijze en de eigenheid van projectieve proeven uit.
10. Je legt met eigen woorden uit waar de relatietypologie van Bowlby
voor staat.
11. Je legt met eigen woorden uit wat driften zijn en waar de begrippen
primair en secundair denken binnen een psychoanalytische benadering
voor staan.
12. Je situeert het concept afweermechanismen in de theorie van Freud.
13. Je typeert met eigen woorden de verschillende afweermechanismen,
herkent de verschillende afweermechanismen in een concrete casus en
illustreert deze verschillende afweermechanismen met eigen voorbeelden.
1. Uitgangspunten
a. Ons gedrag, onze gevoelens, onze gedachten en onze
interacties worden bepaald door ons onbewuste
De psychoanalyse van Freud stelt dat ons leven grotendeels bepaald wordt
door onbewuste verlangens, angsten en ervaringen waar we geen controle
over hebben. Onze keuzes lijken bewust, maar komen deels voort uit dit
onbewuste. Freud probeerde dit zichtbaar te maken via droomanalyse en
later via vrije associatie, waarbij patiënten alles moesten zeggen wat in
hen opkwam. Zo kon hij verborgen betekenissen en patronen ontdekken
en mensen helpen beter met hun innerlijke conflicten om te gaan.
, Vrije associatie: een techniek uit de psychoanalyse van Freud
waarbij de patiënt alles hardop zegt wat in hem of haar opkomt,
zonder iets weg te laten of te censureren — ook als het onbelangrijk,
vreemd of beschamend lijkt.
b. Ons gedrag, onze gevoelens, onze gedachten en onze
interacties worden bepaald door onze ervaringen uit de
eerste levensjaren
2de uitgangspunt is dat onze ervaringen uit onze 1ste levensjaren in
belangrijke mate ons gedrag, gevoelens, gedachten en interacties in het
nu bepalen. Het verleden vormt een soort blauwdruk voor wie we nu zijn.
In onze eerste jaren is de wijze waarop we een psychoseksuele
ontwikkeling doormaakten, bepalend
Volgens de psychoanalyse worden onze latere relaties, identiteit en
zelfbeeld sterk beïnvloed door vroegkinderlijke (seksuele) ervaringen en
fantasieën, ook al herinneren we ons die niet bewust. Deze onbewuste
ervaringen blijven doorwerken en kleuren hoe we in het heden met
anderen omgaan.
In therapie kunnen oude relatiepatronen opnieuw verschijnen via
overdracht: de patiënt projecteert onbewuste gevoelens en verwachtingen
uit vroegere (vaak ouder-kind) relaties op de therapeut.
Tegenoverdracht verwijst naar de omgekeerde beweging: wanneer de
therapeut onbewust zijn eigen gevoelens of vroegere ervaringen
projecteert op de patiënt.
De therapeut probeert overdracht te herkennen en te duiden om inzicht te
krijgen in het onbewuste, terwijl tegenoverdracht vermeden moet worden,
omdat die de therapie kan verstoren.
c. Een psychoanalytische benadering gaat uit van een
conflictmodel
Het 3de uitgangspunt is de veronderstelling dat ons gedrag, gevoelens,
gedachten en interacties bepaald worden door innerlijke conflicten.
We worden allemaal gedreven door dezelfde degoutante wensen en
verlangens en ervaren ook allemaal hoe die voortdurend in conflict
komen met onze idealen en normen.
Er is niet enkel een conflict tussen het Id en het Super-Ego, maar ook
tussen onze libidineuze verlangens en onze doodsverlangens.
d. Een psychoanalytische benadering gaat uit van
casestudy’s om aan wetenschap te doen
, - De psychoanalyse bestudeert mensen via diepgaande
casestudy’s.
- Ze richt zich op begrijpen in plaats van meten.
- De nadruk ligt op het individuele (idiografisch), niet op algemene
wetten.
- Vaak botst ze met de klassieke, cijfergerichte wetenschap.
- In Amerika werd Freud’s theorie strikter geïnterpreteerd,
waardoor ze aan diepgang verloor.
2. Hedendaagse denkers
Sigmund Freud zijn bedenkingen hebben veel invloed gehad
Op hem volgden Carl Gustav Jung en Alfred Adler, maar ze gingen hun
eigen weg.
Jung bedacht een concept van de archetypes die voorkomen in ons
collectieve onbewuste
Adler geloofde dat het streven naar macht van mensen veel
belangrijker was dan de seksuele drift om te begrijpen waarom ze
zich zo gedragen
Mensen gedragen zich op een bepaalde manier onder invloed van
onbewuste drijfveren. Volgens Adler ervaart iedereen een gevoel van
minderwaardigheid, dat een belangrijke motivatie vormt.
- Freud benadrukte vooral het persoonlijke onbewuste.
- Jung en Adler richtten zich ook op het collectieve onbewuste.
Door de geschiedenis heen is de psychoanalytische theorie steeds verder
uitgewaaierd, wat vaak wordt vergeleken met een rivierdelta: een
hoofdstroom met veel vertakkingen.
Een opvallende aftakking is de Franse traditie, gebaseerd op een
filosofisch-taalkundige interpretatie van Freud, waarin de bijdragen van
Lacan centraal staan.
Lacan verdeelt onze ervaringen in 3 werelden:
- Het Symbolische: de wereld van taal, symbolen en cultuur, met
sociale, juridische en culturele wetten, regels en normen die ons
gedrag en onze identiteit structureren.
- Het Imaginaire: het beeld dat we van onszelf en anderen hebben,
zowel visueel als mentaal, waarmee we ons identificeren.
- Het Reële: ervaringen van het lichamelijke, materiële en fysieke
die buiten onze controle liggen en moeilijk in taal uit te drukken
zijn.
1. Je legt met eigen woorden de uitgangspunten van de psychoanalytische
benadering uit, vergelijkt die uitgangspunten met die van andere
psychologische benaderingen en duidt de verschillen en de gelijkenissen
aan.
2. Je herkent de uitgangspunten van de psychoanalytische benadering in
de persoonlijkheidstheorie en de motivatietheorie van Freud.
3. Je bespreekt genuanceerd een aantal kritische bedenkingen bij de
psychoanalytische benadering.
4. Je verbindt enkele belangrijke figuren met de psychoanalytische
benadering.
5. Je geeft aan hoe de psychoanalytische benadering is geëvolueerd en
wat de belangrijkste actuele tendensen hierin zijn.
6. Je legt de verschillende basisbegrippen met eigen woorden uit, duidt de
onderlinge samenhang tussen die begrippen aan en herkent deze
begrippen in een concrete casus.
7. Je typeert met eigen woorden de verschillende persoonlijkheidstypen
die Freud onderscheidt.
8. Je situeert de verschillende persoonlijkheidstypen die Freud
onderscheidt in de ontwikkeling van kinderen en herkent ze in een
concrete casus.
9. Je legt de werkwijze en de eigenheid van projectieve proeven uit.
10. Je legt met eigen woorden uit waar de relatietypologie van Bowlby
voor staat.
11. Je legt met eigen woorden uit wat driften zijn en waar de begrippen
primair en secundair denken binnen een psychoanalytische benadering
voor staan.
12. Je situeert het concept afweermechanismen in de theorie van Freud.
13. Je typeert met eigen woorden de verschillende afweermechanismen,
herkent de verschillende afweermechanismen in een concrete casus en
illustreert deze verschillende afweermechanismen met eigen voorbeelden.
1. Uitgangspunten
a. Ons gedrag, onze gevoelens, onze gedachten en onze
interacties worden bepaald door ons onbewuste
De psychoanalyse van Freud stelt dat ons leven grotendeels bepaald wordt
door onbewuste verlangens, angsten en ervaringen waar we geen controle
over hebben. Onze keuzes lijken bewust, maar komen deels voort uit dit
onbewuste. Freud probeerde dit zichtbaar te maken via droomanalyse en
later via vrije associatie, waarbij patiënten alles moesten zeggen wat in
hen opkwam. Zo kon hij verborgen betekenissen en patronen ontdekken
en mensen helpen beter met hun innerlijke conflicten om te gaan.
, Vrije associatie: een techniek uit de psychoanalyse van Freud
waarbij de patiënt alles hardop zegt wat in hem of haar opkomt,
zonder iets weg te laten of te censureren — ook als het onbelangrijk,
vreemd of beschamend lijkt.
b. Ons gedrag, onze gevoelens, onze gedachten en onze
interacties worden bepaald door onze ervaringen uit de
eerste levensjaren
2de uitgangspunt is dat onze ervaringen uit onze 1ste levensjaren in
belangrijke mate ons gedrag, gevoelens, gedachten en interacties in het
nu bepalen. Het verleden vormt een soort blauwdruk voor wie we nu zijn.
In onze eerste jaren is de wijze waarop we een psychoseksuele
ontwikkeling doormaakten, bepalend
Volgens de psychoanalyse worden onze latere relaties, identiteit en
zelfbeeld sterk beïnvloed door vroegkinderlijke (seksuele) ervaringen en
fantasieën, ook al herinneren we ons die niet bewust. Deze onbewuste
ervaringen blijven doorwerken en kleuren hoe we in het heden met
anderen omgaan.
In therapie kunnen oude relatiepatronen opnieuw verschijnen via
overdracht: de patiënt projecteert onbewuste gevoelens en verwachtingen
uit vroegere (vaak ouder-kind) relaties op de therapeut.
Tegenoverdracht verwijst naar de omgekeerde beweging: wanneer de
therapeut onbewust zijn eigen gevoelens of vroegere ervaringen
projecteert op de patiënt.
De therapeut probeert overdracht te herkennen en te duiden om inzicht te
krijgen in het onbewuste, terwijl tegenoverdracht vermeden moet worden,
omdat die de therapie kan verstoren.
c. Een psychoanalytische benadering gaat uit van een
conflictmodel
Het 3de uitgangspunt is de veronderstelling dat ons gedrag, gevoelens,
gedachten en interacties bepaald worden door innerlijke conflicten.
We worden allemaal gedreven door dezelfde degoutante wensen en
verlangens en ervaren ook allemaal hoe die voortdurend in conflict
komen met onze idealen en normen.
Er is niet enkel een conflict tussen het Id en het Super-Ego, maar ook
tussen onze libidineuze verlangens en onze doodsverlangens.
d. Een psychoanalytische benadering gaat uit van
casestudy’s om aan wetenschap te doen
, - De psychoanalyse bestudeert mensen via diepgaande
casestudy’s.
- Ze richt zich op begrijpen in plaats van meten.
- De nadruk ligt op het individuele (idiografisch), niet op algemene
wetten.
- Vaak botst ze met de klassieke, cijfergerichte wetenschap.
- In Amerika werd Freud’s theorie strikter geïnterpreteerd,
waardoor ze aan diepgang verloor.
2. Hedendaagse denkers
Sigmund Freud zijn bedenkingen hebben veel invloed gehad
Op hem volgden Carl Gustav Jung en Alfred Adler, maar ze gingen hun
eigen weg.
Jung bedacht een concept van de archetypes die voorkomen in ons
collectieve onbewuste
Adler geloofde dat het streven naar macht van mensen veel
belangrijker was dan de seksuele drift om te begrijpen waarom ze
zich zo gedragen
Mensen gedragen zich op een bepaalde manier onder invloed van
onbewuste drijfveren. Volgens Adler ervaart iedereen een gevoel van
minderwaardigheid, dat een belangrijke motivatie vormt.
- Freud benadrukte vooral het persoonlijke onbewuste.
- Jung en Adler richtten zich ook op het collectieve onbewuste.
Door de geschiedenis heen is de psychoanalytische theorie steeds verder
uitgewaaierd, wat vaak wordt vergeleken met een rivierdelta: een
hoofdstroom met veel vertakkingen.
Een opvallende aftakking is de Franse traditie, gebaseerd op een
filosofisch-taalkundige interpretatie van Freud, waarin de bijdragen van
Lacan centraal staan.
Lacan verdeelt onze ervaringen in 3 werelden:
- Het Symbolische: de wereld van taal, symbolen en cultuur, met
sociale, juridische en culturele wetten, regels en normen die ons
gedrag en onze identiteit structureren.
- Het Imaginaire: het beeld dat we van onszelf en anderen hebben,
zowel visueel als mentaal, waarmee we ons identificeren.
- Het Reële: ervaringen van het lichamelijke, materiële en fysieke
die buiten onze controle liggen en moeilijk in taal uit te drukken
zijn.