Hoofdstuk 1:
Multipolar world: Zit de wereld in een fase van de-globalisering?
Volgens Prof. Annabel Sels is dat een mythe.
De wereld is niet aan het de-globaliseren, maar globalisering verandert van vorm.
Uitleg en argumenten
Globalisering is meer dan alleen handel.
o Het omvat ook buitenlandse investeringen, diensten, migratie en data.
o Als de handel in goederen trager groeit, betekent dat niet dat globalisering stopt.
Er is sprake van een vertraging, geen omkering.
o Sinds de financiële crisis van 2008 is de groei van wereldhandel en investeringen wat
afgezwakt.
o Covid-19 en geopolitieke spanningen zorgden voor hertekening van
toeleveringsketens (meer regionale productie).
o Dat is een aanpassing van globalisering, geen volledige terugtrekking.
Nieuwe vormen van globalisering.
o Groei van digitale en dienstenhandel.
o Meer regionale samenwerkingen (EU, Azië).
o Bedrijven focussen op veerkracht en diversificatie i.p.v. louter efficiëntie
Belangrijk onderscheid:
o Een langzamere groei van internationale integratie ≠ een terugval naar nationalisme
of autarkie.
o Globalisering wordt hertekend, niet afgeschaft.
The State of Globalization in 2022 (S. Altman)
Globalisering blijft veerkrachtig ondanks pandemie, oorlog en inflatie.
Geen sprake van een “einde”, maar een nieuwe fase.
Handel (Trade flows)
Tijdens de pandemie daalde de wereldhandel sterk, maar herstelde snel na 2020.
De vraag naar goederen (zoals elektronica, meubels) steeg fors, terwijl de vraag naar
diensten daalde.
De oorlog in Oekraïne veroorzaakte nieuwe verstoringen (vooral voedsel en energie), maar
landen proberen enkel hun afhankelijkheid van rivalen te verminderen, niet volledig te
stoppen met handel.
Handel groeit dus trager, maar blijft wereldwijd actief.
Kapitaalstromen (Capital flows)
Buitenlandse investeringen (FDI) vielen in 2020 onder $1 biljoen maar stegen in 2021
opnieuw boven pre-pandemische niveaus.
De oorlog leidde tot terugtrekking van bedrijven uit Rusland, maar Rusland vertegenwoordigt
slechts 1% van de wereldwijde investeringen.
De belangrijkste impact is de tragere wereldwijde economische groei, wat investeringen
tijdelijk afremt.
Bedrijven investeren nog steeds internationaal, maar voorzichtiger.
1
,Informatieve stromen (Information flows)
Digitale en datastromen namen explosief toe tijdens Covid-19 toen alles online ging
Daarna stabiliseerde de groei.
Er is nu meer regelgeving en cyberrisico’s
Digitale globalisering groeit, maar onder nieuwe veiligheidsregels.
Mensenstromen (People flows)
Internationaal reizen daalde -73 % (2020) en herstelt traag.
Migratie bleef bestaan maar groeide trager; Oekraïne-crisis → grote vluchtelingenstroom.
Beweging van mensen blijft beperkt, vooral zakelijk reizen zal pas tegen 2025 volledig
herstellen.
Wat te verwachten?
Globalisering verplaatst zich geografisch in plaats van af te nemen.
China speelt een centrale rol in hoe wereldstromen zich herschikken.
Landen die Rusland veroordeelden in de VN vertegenwoordigen nog steeds 70% van de
wereldwijde handel, kapitaal-, informatie- en mensenstromen.
Het grootste deel van de wereldeconomie blijft sterk verbonden.
Conclusie
De wereld kent geen “einde van globalisering”, maar een nieuwe fase met aanpassingen.
Globalisering blijft bestaan, maar:
o minder gericht op louter efficiëntie,
o meer op veiligheid, veerkracht en regionale samenwerking.
Bedrijven moeten hun strategieën herzien zonder te overreageren op tijdelijke schokken.
Focus on Europe – Belgie
Exportpatronen
Export hoofdzakelijk naar buurlanden (NED, LUX, DE, FRA,) → ≈ 80 %.
Overige EU ≈ 20 %, buiten Europa < 15 %.
België = sterk intra-Europese economie dankzij muntunie, open grenzen en logistiek netwerk.
Handelsbalans
Positief: België voert meer uit dan het invoert.
Dit is vooral door de sterke prestaties in machinerie, farmaceutica, chemie en logistiek.
Door de centrale ligging en haveninfrastructuur (Antwerpen-Brugge, Zeebrugge) fungeert
België als distributie- en doorvoerland voor heel Europa.
Koppeling met buitenlandse investeringen (FDI – EY Belgian Attractiveness Survey 2025)
België behoudt de 8e plaats in Europa qua aantrekkelijkheid voor buitenlandse
investeerders.
De meeste investeringen komen uit de VS, Duitsland en India.
Sectoren die de meeste investeringen aantrekken zijn: Machinerie en industrie,Logistiek,
In Europa daalt FDI (vooral in Frankrijk, VK, Duitsland), maar België blijft stabiel.
70 % van de bedrijfsleiders verwacht dat België aantrekkelijker wordt (↑ t.o.v. vorig jaar).
Europees gemiddelde = 61 %, dus België doet het beter.
2
, Hoofdstuk 2: Economische modellen
Europa is nog welvarend, maar verschillen nemen toe
Europa kende lange tijd vrede, voorspoed en sociale vooruitgang dankzij de sociaal-
democratische politiek en sterke handel.
Sinds de financiële crisis van 2008 en recente schokken zoals COVID-19 en de energiecrisis
staan die fundamenten meer onder druk.
In wat voor Europa willen we leven?
Europa wil het groenste continent worden, en tegelijk concurrentiekracht en sociale cohesie
behouden.
Daarvoor moet het economische systeem veranderen:
o De economie moet in dienst staan van de samenleving die kwaliteit van leven
nastreeft voor iedereen.
Rond de eeuwwisseling was Europa trots op zijn sociaal-economisch model:
Er was minder marktwerking dan in Amerika en meer overheidszorg voor burgers.
Door samenwerking tussen overheid, bedrijven, vakbonden en NGO’s ontstond welvaart én
sociale cohesie.
De vier Europese economische modellen
Angelsaksisch model: VK, Ierland, Nederland Rijnlands model: DE, BE, AU, LUX
Overheidsrol: Kleine overheid, beperkte Overheidsrol: Sterke overheid die burgers
inmenging in economie. beschermt via hoge publieke uitgaven
Belastingen: Lage belastingen, nadruk op Belastingen: Hoge belastingen en collectieve
zelfredzaamheid. voorzieningen.
Sociaal stelsel: Minder sociale bescherming, Sociaal stelsel: Gericht op stakeholders →
grotere inkomensverschillen. werknemers, NGO’s, overheid.
Arbeidsmarkt: Dynamisch en competitief, Arbeidsmarkt: Hoge arbeidsbescherming, sterke
flexibele contracten. vakbonden, overlegmodellen.
Economie: Gericht op aandeelhouderswaarde Economie: Minder dynamisch dan
(shareholder focus). Angelsaksisch, maar stabieler en socialer.
Cultuur: Korte-termijndenken, sterke focus op Samenwerking: Driepartijen-overleg (overheid –
winst en concurrentie. bedrijven – vakbonden).
Scandinavisch model: DK, SE, FIN Mediterraan model: ES, GR, FR
Overheidsrol: Grote, actieve overheid met veel Overheidsrol: Grote overheid, maar vaak
investeringen in onderwijs, zorg en inefficiënt door bureaucratie en regionale
kinderopvang. verschillen.
Belastingen: Zeer hoge, progressieve Belastingen: Hoge belastingdruk, maar zwakke
belastingen. inning → grote informele economie.
Sociaal stelsel: Uitstekende collectieve
Sociaal stelsel: Sterke bescherming van vaste
voorzieningen, nadruk op gelijkheid.
banen → weinig dynamiek.
Arbeidsmarkt: Flexicurity = combinatie van
flexibiliteit + sociale zekerheid. Arbeidsmarkt: Veel tijdelijke contracten, hoge
3
, jeugdwerkloosheid.
Economie: Gericht op duurzaamheid, innovatie
en export. Economie: Weinig innovatie en lage
investeringen in R&D / afhankelijk van toerisme,
Samenwerking: Sterke rol van vakbonden en bouw en landbouw
overleg tussen publieke en private instellingen.
Welvaart of welzijn?
Welvaart = economische rijkdom (BBP).
Welzijn = kwaliteit van leven, gelijkheid, gezondheid, sociale zekerheid.
Een stijgend BBP betekent niet automatisch meer welzijn.
BBP houdt geen rekening met ongelijkheid of de sociale gevolgen van digitalisering en
technologie.
Daarom werkt Europa aan nieuwe meetmethoden: brede welvaart (inclusief sociale en
ecologische dimensies).
Omslag naar een Angelsaksisch model
Europa wordt liberaler
Sinds de jaren 1980 bewoog Europa van het traditionele Rijnlandse model naar een meer
Angelsaksische benadering.
Waarom gebeurde dit?
Privatiseringen in post, energie, zorg
Meer geloof in vrije markt en globalisering
Overheden wilden economische groei stimuleren via concurrentie
Bedrijven focusten steeds meer op aandeelhouderswaarde
Effecten:
Meer marktdynamiek, maar ook meer ongelijkheid
Minder bescherming voor werknemers
Minder sterke rol van vakbonden
Nederland als voorbeeld
Nederland ging verder in de liberale richting dan Duitsland of Scandinavië.
De overheid stimuleerde een participatiesamenleving → burgers moeten meer zelfredzaam
zijn.
Grote bedrijven zoals Unilever en Shell hadden een tweeledig aandelenmodel (NL–UK)
o Symbool voor hun Angelsaksische oriëntatie.
De rol van vakbonden nam sterk af, vooral vergeleken met België en Duitsland.
Liberale kenmerken van Nederland VS Duitsland
Rate of government involvement:
In het Rijnlandse model vervult de overheid naast marktmeester ook een zorgende rol.
Angelsaksische kenmerken: lage overheidsuitgaven, lage publieke investeringen en lage
collectieve voorzieningen.
Social system:Gaat over inkomensverdeling en sociale zekerheid.
Angelsaksische landen tonen meer ongelijkheid (top 10% bezit groter deel van vermogen).
Business system:
Angelsaksische economieën hebben hoge export en arbeidsparticipatie, maar minder sociale
bescherming.
De positie van Noord-Europa
4
Multipolar world: Zit de wereld in een fase van de-globalisering?
Volgens Prof. Annabel Sels is dat een mythe.
De wereld is niet aan het de-globaliseren, maar globalisering verandert van vorm.
Uitleg en argumenten
Globalisering is meer dan alleen handel.
o Het omvat ook buitenlandse investeringen, diensten, migratie en data.
o Als de handel in goederen trager groeit, betekent dat niet dat globalisering stopt.
Er is sprake van een vertraging, geen omkering.
o Sinds de financiële crisis van 2008 is de groei van wereldhandel en investeringen wat
afgezwakt.
o Covid-19 en geopolitieke spanningen zorgden voor hertekening van
toeleveringsketens (meer regionale productie).
o Dat is een aanpassing van globalisering, geen volledige terugtrekking.
Nieuwe vormen van globalisering.
o Groei van digitale en dienstenhandel.
o Meer regionale samenwerkingen (EU, Azië).
o Bedrijven focussen op veerkracht en diversificatie i.p.v. louter efficiëntie
Belangrijk onderscheid:
o Een langzamere groei van internationale integratie ≠ een terugval naar nationalisme
of autarkie.
o Globalisering wordt hertekend, niet afgeschaft.
The State of Globalization in 2022 (S. Altman)
Globalisering blijft veerkrachtig ondanks pandemie, oorlog en inflatie.
Geen sprake van een “einde”, maar een nieuwe fase.
Handel (Trade flows)
Tijdens de pandemie daalde de wereldhandel sterk, maar herstelde snel na 2020.
De vraag naar goederen (zoals elektronica, meubels) steeg fors, terwijl de vraag naar
diensten daalde.
De oorlog in Oekraïne veroorzaakte nieuwe verstoringen (vooral voedsel en energie), maar
landen proberen enkel hun afhankelijkheid van rivalen te verminderen, niet volledig te
stoppen met handel.
Handel groeit dus trager, maar blijft wereldwijd actief.
Kapitaalstromen (Capital flows)
Buitenlandse investeringen (FDI) vielen in 2020 onder $1 biljoen maar stegen in 2021
opnieuw boven pre-pandemische niveaus.
De oorlog leidde tot terugtrekking van bedrijven uit Rusland, maar Rusland vertegenwoordigt
slechts 1% van de wereldwijde investeringen.
De belangrijkste impact is de tragere wereldwijde economische groei, wat investeringen
tijdelijk afremt.
Bedrijven investeren nog steeds internationaal, maar voorzichtiger.
1
,Informatieve stromen (Information flows)
Digitale en datastromen namen explosief toe tijdens Covid-19 toen alles online ging
Daarna stabiliseerde de groei.
Er is nu meer regelgeving en cyberrisico’s
Digitale globalisering groeit, maar onder nieuwe veiligheidsregels.
Mensenstromen (People flows)
Internationaal reizen daalde -73 % (2020) en herstelt traag.
Migratie bleef bestaan maar groeide trager; Oekraïne-crisis → grote vluchtelingenstroom.
Beweging van mensen blijft beperkt, vooral zakelijk reizen zal pas tegen 2025 volledig
herstellen.
Wat te verwachten?
Globalisering verplaatst zich geografisch in plaats van af te nemen.
China speelt een centrale rol in hoe wereldstromen zich herschikken.
Landen die Rusland veroordeelden in de VN vertegenwoordigen nog steeds 70% van de
wereldwijde handel, kapitaal-, informatie- en mensenstromen.
Het grootste deel van de wereldeconomie blijft sterk verbonden.
Conclusie
De wereld kent geen “einde van globalisering”, maar een nieuwe fase met aanpassingen.
Globalisering blijft bestaan, maar:
o minder gericht op louter efficiëntie,
o meer op veiligheid, veerkracht en regionale samenwerking.
Bedrijven moeten hun strategieën herzien zonder te overreageren op tijdelijke schokken.
Focus on Europe – Belgie
Exportpatronen
Export hoofdzakelijk naar buurlanden (NED, LUX, DE, FRA,) → ≈ 80 %.
Overige EU ≈ 20 %, buiten Europa < 15 %.
België = sterk intra-Europese economie dankzij muntunie, open grenzen en logistiek netwerk.
Handelsbalans
Positief: België voert meer uit dan het invoert.
Dit is vooral door de sterke prestaties in machinerie, farmaceutica, chemie en logistiek.
Door de centrale ligging en haveninfrastructuur (Antwerpen-Brugge, Zeebrugge) fungeert
België als distributie- en doorvoerland voor heel Europa.
Koppeling met buitenlandse investeringen (FDI – EY Belgian Attractiveness Survey 2025)
België behoudt de 8e plaats in Europa qua aantrekkelijkheid voor buitenlandse
investeerders.
De meeste investeringen komen uit de VS, Duitsland en India.
Sectoren die de meeste investeringen aantrekken zijn: Machinerie en industrie,Logistiek,
In Europa daalt FDI (vooral in Frankrijk, VK, Duitsland), maar België blijft stabiel.
70 % van de bedrijfsleiders verwacht dat België aantrekkelijker wordt (↑ t.o.v. vorig jaar).
Europees gemiddelde = 61 %, dus België doet het beter.
2
, Hoofdstuk 2: Economische modellen
Europa is nog welvarend, maar verschillen nemen toe
Europa kende lange tijd vrede, voorspoed en sociale vooruitgang dankzij de sociaal-
democratische politiek en sterke handel.
Sinds de financiële crisis van 2008 en recente schokken zoals COVID-19 en de energiecrisis
staan die fundamenten meer onder druk.
In wat voor Europa willen we leven?
Europa wil het groenste continent worden, en tegelijk concurrentiekracht en sociale cohesie
behouden.
Daarvoor moet het economische systeem veranderen:
o De economie moet in dienst staan van de samenleving die kwaliteit van leven
nastreeft voor iedereen.
Rond de eeuwwisseling was Europa trots op zijn sociaal-economisch model:
Er was minder marktwerking dan in Amerika en meer overheidszorg voor burgers.
Door samenwerking tussen overheid, bedrijven, vakbonden en NGO’s ontstond welvaart én
sociale cohesie.
De vier Europese economische modellen
Angelsaksisch model: VK, Ierland, Nederland Rijnlands model: DE, BE, AU, LUX
Overheidsrol: Kleine overheid, beperkte Overheidsrol: Sterke overheid die burgers
inmenging in economie. beschermt via hoge publieke uitgaven
Belastingen: Lage belastingen, nadruk op Belastingen: Hoge belastingen en collectieve
zelfredzaamheid. voorzieningen.
Sociaal stelsel: Minder sociale bescherming, Sociaal stelsel: Gericht op stakeholders →
grotere inkomensverschillen. werknemers, NGO’s, overheid.
Arbeidsmarkt: Dynamisch en competitief, Arbeidsmarkt: Hoge arbeidsbescherming, sterke
flexibele contracten. vakbonden, overlegmodellen.
Economie: Gericht op aandeelhouderswaarde Economie: Minder dynamisch dan
(shareholder focus). Angelsaksisch, maar stabieler en socialer.
Cultuur: Korte-termijndenken, sterke focus op Samenwerking: Driepartijen-overleg (overheid –
winst en concurrentie. bedrijven – vakbonden).
Scandinavisch model: DK, SE, FIN Mediterraan model: ES, GR, FR
Overheidsrol: Grote, actieve overheid met veel Overheidsrol: Grote overheid, maar vaak
investeringen in onderwijs, zorg en inefficiënt door bureaucratie en regionale
kinderopvang. verschillen.
Belastingen: Zeer hoge, progressieve Belastingen: Hoge belastingdruk, maar zwakke
belastingen. inning → grote informele economie.
Sociaal stelsel: Uitstekende collectieve
Sociaal stelsel: Sterke bescherming van vaste
voorzieningen, nadruk op gelijkheid.
banen → weinig dynamiek.
Arbeidsmarkt: Flexicurity = combinatie van
flexibiliteit + sociale zekerheid. Arbeidsmarkt: Veel tijdelijke contracten, hoge
3
, jeugdwerkloosheid.
Economie: Gericht op duurzaamheid, innovatie
en export. Economie: Weinig innovatie en lage
investeringen in R&D / afhankelijk van toerisme,
Samenwerking: Sterke rol van vakbonden en bouw en landbouw
overleg tussen publieke en private instellingen.
Welvaart of welzijn?
Welvaart = economische rijkdom (BBP).
Welzijn = kwaliteit van leven, gelijkheid, gezondheid, sociale zekerheid.
Een stijgend BBP betekent niet automatisch meer welzijn.
BBP houdt geen rekening met ongelijkheid of de sociale gevolgen van digitalisering en
technologie.
Daarom werkt Europa aan nieuwe meetmethoden: brede welvaart (inclusief sociale en
ecologische dimensies).
Omslag naar een Angelsaksisch model
Europa wordt liberaler
Sinds de jaren 1980 bewoog Europa van het traditionele Rijnlandse model naar een meer
Angelsaksische benadering.
Waarom gebeurde dit?
Privatiseringen in post, energie, zorg
Meer geloof in vrije markt en globalisering
Overheden wilden economische groei stimuleren via concurrentie
Bedrijven focusten steeds meer op aandeelhouderswaarde
Effecten:
Meer marktdynamiek, maar ook meer ongelijkheid
Minder bescherming voor werknemers
Minder sterke rol van vakbonden
Nederland als voorbeeld
Nederland ging verder in de liberale richting dan Duitsland of Scandinavië.
De overheid stimuleerde een participatiesamenleving → burgers moeten meer zelfredzaam
zijn.
Grote bedrijven zoals Unilever en Shell hadden een tweeledig aandelenmodel (NL–UK)
o Symbool voor hun Angelsaksische oriëntatie.
De rol van vakbonden nam sterk af, vooral vergeleken met België en Duitsland.
Liberale kenmerken van Nederland VS Duitsland
Rate of government involvement:
In het Rijnlandse model vervult de overheid naast marktmeester ook een zorgende rol.
Angelsaksische kenmerken: lage overheidsuitgaven, lage publieke investeringen en lage
collectieve voorzieningen.
Social system:Gaat over inkomensverdeling en sociale zekerheid.
Angelsaksische landen tonen meer ongelijkheid (top 10% bezit groter deel van vermogen).
Business system:
Angelsaksische economieën hebben hoge export en arbeidsparticipatie, maar minder sociale
bescherming.
De positie van Noord-Europa
4