Algemene introductie
Verba volent scripta manent = woorden vliegen, schriften blijven
WER = wetboek van economisch recht
WVV = wetboek verenigingen en vennootschappen
Examen: casussen
Actualiteit: meerwaardebelasting
Deel I. beginselen van ondernemingsrecht
Hoofdstuk 1: van handelsrecht naar ondernemingsrecht
Afdeling 1: ontstaan en toepassingsgebied van het ‘handelsrecht’
(“eerste fase”)
Ius mercatorum: recht van de handelaar (= bijzonder en afwijkend
privaatrecht)
- Voor ontstaan handelsrecht was er enkel burgerrecht (burgerlijk
recht was essentieel)
- Romeinen waren geen handelaars, maar boeren/vechters
Start 1807: “le code de commerce”
= ‘handelsrecht’
= specifiek recht van toepassing op handelaars of kooplieden
(=daden die van koophandel stellen en maken er hun beroep van,
dus iets verdienen)
- ‘handelaar’ of ‘koopman’ = hij die ‘daden van koophandel’ stelde en
daarvan, hoofdzakelijk of aanvullend, zijn beroep maakte, wat
winstoogmerk vereiste (art.1 W.kh)
- Limitatieve opsomming van ‘daden van koophandel’ in art.2 W.kh
o In de codex stond een limitatief aantal daden van handel om
te weten wie er aan onderworpen was en wie niet
De opsomming leidt tot afbakeningsproblemen
,Het handelsrecht begon al voor 1807: midden 11de eeuw => 3 grote
evoluties
1) Toename bevolking
= meer mensen die langer leven
De vraag naar producten en diensten neemt toe
2) Gebieden veroveren in het middellands zeegebied
= nieuwe producten die kunnen verhandeld worden
3) Toename kooplieden en ambachtslui die zich gingen organiseren in
corporaties
De corporaties gingen besluiten of je dat beroep mocht uitoefenen
door je capaciteiten te tonen = controle voor kwaliteit, maar ook
stukje subjectief
Handelaars kregen rechtsprekende bevoegdheid
Gevolg economisch: meer handelscontacten en handelscontracten (vooral
in steden)
= juridische gevolgen: aanleiding ontstaan handelsrecht
Romeinsrecht niet goed genoeg
- Kon geen oplossing bieden voor de typisch handelsrechtelijke
problemen
- Dus gewoonterecht voor handelaars
o = een corporatief recht
o Wijkt af van burgerlijk recht
o Spraken over geschillen tussen hun leden
- Nood om voor het sluiten van overeenkomsten nieuwe rechtsregels
uit te voeren want oude niet aangepast aan snelheid waaraan
handelaar nood heeft
Volgende fase: op schrift stellen van het gewoonterecht
- Vooral in zogenaamde ‘koninklijke Ordonnanties’
o Edict van Karel IX over handelrechtbanken (1563) met door
collega’s gekozen handelaars als rechter
o Onder Lodewijk XIV
Ordonnance du commerce de terre: pver handelaars en
handelsdaden (landrecht)
Ordonnance de la Marine (zeerecht)
- Amsterdam: VOC (= verenigde oost Indische compagnie)
o = voorloper vennootschapsrecht
o grote handel die schepen had
o idee ontstaan van de beperkte aansprakelijkheid
, = je investeert in een schip en het transport (lading) ervan, als
je geluk had kwam de lading in India aan en werd het verkocht
met winst, en zelfde wanneer het naar hier kwam
“u kan aan de zee niet meer verliezen dan u aan het schip
heeft toevertrouwd”
France revolutie (1789 start)
- “We willen komaf maken met standenrecht”
o = stoppen met het toepassen van het recht op bepaalde
categorieën en “vrijheid” dus iedereen moet toegang krijgen
tot het beroep (afschaffing corporaties) met een paar
beperkingen want je moet toch wat basiskennis hebben.
- Eerder afwijzende houding tegenover afwijkend handelsrecht met
personeel toepassingsgebied
- Gedeeltelijke invoering van het stelsel van ‘realiteit van het
handelsrecht’: afwijkend handelsrecht toepasselijk op elke daad van
koophandel, zelfs wanneer gesteld door een niet-handelaar
Na de Franse Revolutie: invoering van het ‘napoleontische’ Code de
Commerce (1807) als kroonstuk van het handelsrecht:
- Basisstructuur (volgens de koninklijke ordonnanties)
o Eerste boek: koophandel in het algemeen (handel te land)
o Tweede boek: zee- en binnenvaart (handel te zee)
o Derde boek: failissement
o Vierde boek: rechtspreken in handelszaken
(handelsrechtbanken)
- napoleontische codificatie: Code de commerce van 1807
- bleef in hoofdzaak gebasseerd op een personeel toepassingsgebied
(handelaar), gedefinieerd aan de hand van een exhaustieve lijst van
zogenaamde ‘objectieve’ daden van koophandel
o Een meer objectief en reëel handelsrecht
o ‘daad van koophandel’: zelfs wanneer die gesteld wordt door
een niet-handelaar
Noordelijke en zuidelijke Nederlanden nemen de Franse wetgeving over
België zit nog in de Franse traditie
1830: scheiding van Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden:
- Nederland
o handelsrecht zoekt toenadering tot het burgerlijk recht
o handelsgeschillen worden behandeld voor de gewone
rechtbanken
, o Code de commerce vervangen door nieuw Wetboek van
Koophandel
o in 1992: integratie van handelsrecht in nieuw Burgerlijk
Wetboek
- België:
o volgt Franse traditie met afwijkend handelsrecht
o gedeeltelijke introductie van een meer objectief en reëel
handelsrecht
1873: boek 1 titel 9 => belangrijk deel vennootschapsrecht
Afdeling 2: stapsgewijze decodificatie van het Wetboek van
koophandel, gevolgd door de invoering van het wetboek van
vennootschappen en van het wetboek van economisch recht
(“tweede fase”)
Stapsgewijs, maar doorgedreven decodificatie van het wetboek van
koophandel
Eerste periode (19de eeuw): normale ‘updates’ van het wetboek
- aanpassing aan de maatschappelijke evolutie (structuur bleef
hetzelfde)
- vervanging/modernisering van tal van bepalingen/onderwerpen
o koopmansboeken
o bewijs van handelsverbintenissen
o …
- Bepalingen van napoleontische Handelswetboek werden vervangen
- Fundamentele wijziging bij invoering van handelsvennootschappen
met rechtspersoonlijkheid
o Die zonder overheidstoestemming konden opgericht worden
o 1873
o Nieuwe titel 9 in boek I W.Kh
Tweede periode (vanaf 20ste eeuw): stapsgewijze decodificatie van het
Wetboek van Koophandel
- Elke onderneming moet een boekhouding hebben
- Artikel vinden in WER: romeinse cijfers = boek, Arabisch cijfer geeft
artikel binnen boek
Verba volent scripta manent = woorden vliegen, schriften blijven
WER = wetboek van economisch recht
WVV = wetboek verenigingen en vennootschappen
Examen: casussen
Actualiteit: meerwaardebelasting
Deel I. beginselen van ondernemingsrecht
Hoofdstuk 1: van handelsrecht naar ondernemingsrecht
Afdeling 1: ontstaan en toepassingsgebied van het ‘handelsrecht’
(“eerste fase”)
Ius mercatorum: recht van de handelaar (= bijzonder en afwijkend
privaatrecht)
- Voor ontstaan handelsrecht was er enkel burgerrecht (burgerlijk
recht was essentieel)
- Romeinen waren geen handelaars, maar boeren/vechters
Start 1807: “le code de commerce”
= ‘handelsrecht’
= specifiek recht van toepassing op handelaars of kooplieden
(=daden die van koophandel stellen en maken er hun beroep van,
dus iets verdienen)
- ‘handelaar’ of ‘koopman’ = hij die ‘daden van koophandel’ stelde en
daarvan, hoofdzakelijk of aanvullend, zijn beroep maakte, wat
winstoogmerk vereiste (art.1 W.kh)
- Limitatieve opsomming van ‘daden van koophandel’ in art.2 W.kh
o In de codex stond een limitatief aantal daden van handel om
te weten wie er aan onderworpen was en wie niet
De opsomming leidt tot afbakeningsproblemen
,Het handelsrecht begon al voor 1807: midden 11de eeuw => 3 grote
evoluties
1) Toename bevolking
= meer mensen die langer leven
De vraag naar producten en diensten neemt toe
2) Gebieden veroveren in het middellands zeegebied
= nieuwe producten die kunnen verhandeld worden
3) Toename kooplieden en ambachtslui die zich gingen organiseren in
corporaties
De corporaties gingen besluiten of je dat beroep mocht uitoefenen
door je capaciteiten te tonen = controle voor kwaliteit, maar ook
stukje subjectief
Handelaars kregen rechtsprekende bevoegdheid
Gevolg economisch: meer handelscontacten en handelscontracten (vooral
in steden)
= juridische gevolgen: aanleiding ontstaan handelsrecht
Romeinsrecht niet goed genoeg
- Kon geen oplossing bieden voor de typisch handelsrechtelijke
problemen
- Dus gewoonterecht voor handelaars
o = een corporatief recht
o Wijkt af van burgerlijk recht
o Spraken over geschillen tussen hun leden
- Nood om voor het sluiten van overeenkomsten nieuwe rechtsregels
uit te voeren want oude niet aangepast aan snelheid waaraan
handelaar nood heeft
Volgende fase: op schrift stellen van het gewoonterecht
- Vooral in zogenaamde ‘koninklijke Ordonnanties’
o Edict van Karel IX over handelrechtbanken (1563) met door
collega’s gekozen handelaars als rechter
o Onder Lodewijk XIV
Ordonnance du commerce de terre: pver handelaars en
handelsdaden (landrecht)
Ordonnance de la Marine (zeerecht)
- Amsterdam: VOC (= verenigde oost Indische compagnie)
o = voorloper vennootschapsrecht
o grote handel die schepen had
o idee ontstaan van de beperkte aansprakelijkheid
, = je investeert in een schip en het transport (lading) ervan, als
je geluk had kwam de lading in India aan en werd het verkocht
met winst, en zelfde wanneer het naar hier kwam
“u kan aan de zee niet meer verliezen dan u aan het schip
heeft toevertrouwd”
France revolutie (1789 start)
- “We willen komaf maken met standenrecht”
o = stoppen met het toepassen van het recht op bepaalde
categorieën en “vrijheid” dus iedereen moet toegang krijgen
tot het beroep (afschaffing corporaties) met een paar
beperkingen want je moet toch wat basiskennis hebben.
- Eerder afwijzende houding tegenover afwijkend handelsrecht met
personeel toepassingsgebied
- Gedeeltelijke invoering van het stelsel van ‘realiteit van het
handelsrecht’: afwijkend handelsrecht toepasselijk op elke daad van
koophandel, zelfs wanneer gesteld door een niet-handelaar
Na de Franse Revolutie: invoering van het ‘napoleontische’ Code de
Commerce (1807) als kroonstuk van het handelsrecht:
- Basisstructuur (volgens de koninklijke ordonnanties)
o Eerste boek: koophandel in het algemeen (handel te land)
o Tweede boek: zee- en binnenvaart (handel te zee)
o Derde boek: failissement
o Vierde boek: rechtspreken in handelszaken
(handelsrechtbanken)
- napoleontische codificatie: Code de commerce van 1807
- bleef in hoofdzaak gebasseerd op een personeel toepassingsgebied
(handelaar), gedefinieerd aan de hand van een exhaustieve lijst van
zogenaamde ‘objectieve’ daden van koophandel
o Een meer objectief en reëel handelsrecht
o ‘daad van koophandel’: zelfs wanneer die gesteld wordt door
een niet-handelaar
Noordelijke en zuidelijke Nederlanden nemen de Franse wetgeving over
België zit nog in de Franse traditie
1830: scheiding van Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden:
- Nederland
o handelsrecht zoekt toenadering tot het burgerlijk recht
o handelsgeschillen worden behandeld voor de gewone
rechtbanken
, o Code de commerce vervangen door nieuw Wetboek van
Koophandel
o in 1992: integratie van handelsrecht in nieuw Burgerlijk
Wetboek
- België:
o volgt Franse traditie met afwijkend handelsrecht
o gedeeltelijke introductie van een meer objectief en reëel
handelsrecht
1873: boek 1 titel 9 => belangrijk deel vennootschapsrecht
Afdeling 2: stapsgewijze decodificatie van het Wetboek van
koophandel, gevolgd door de invoering van het wetboek van
vennootschappen en van het wetboek van economisch recht
(“tweede fase”)
Stapsgewijs, maar doorgedreven decodificatie van het wetboek van
koophandel
Eerste periode (19de eeuw): normale ‘updates’ van het wetboek
- aanpassing aan de maatschappelijke evolutie (structuur bleef
hetzelfde)
- vervanging/modernisering van tal van bepalingen/onderwerpen
o koopmansboeken
o bewijs van handelsverbintenissen
o …
- Bepalingen van napoleontische Handelswetboek werden vervangen
- Fundamentele wijziging bij invoering van handelsvennootschappen
met rechtspersoonlijkheid
o Die zonder overheidstoestemming konden opgericht worden
o 1873
o Nieuwe titel 9 in boek I W.Kh
Tweede periode (vanaf 20ste eeuw): stapsgewijze decodificatie van het
Wetboek van Koophandel
- Elke onderneming moet een boekhouding hebben
- Artikel vinden in WER: romeinse cijfers = boek, Arabisch cijfer geeft
artikel binnen boek