Samenvatting aanvullende powerpoints/ dia's handboek H5

Interpretatie pees- en periostreflexen

• In regel treedt
 hyperreflexie op bij uppermotorneuronlaesies
 hyporeflexie (areflexie) bij lowermotorneuronlaesies

, Hyperreflexie
• uitgelokte beweging zeer snel +kort
• impliceert amplitudo beweging= klein
• typisch teken van aantasting corticospinale baan.
• Voorzichtigheid is geboden
 type reflex ook ontstaan bij agitatie, angst.
 normaliseren bij rust &relaxatie.
• reflex kan verlengd zijn
 specifiek voor als uppermotorneuronlaesie gepaard met cerebellaire laesie
 reflex niet zozeer snelvooral wijd in amplitudo
• Bij zuiver cerebellaire laesies reflex pendulair of clonisch
 spier die gerekt wordt, gaat in clonische contracties tot stretch
opgehevenwordt
 merkt dit meestal thv. knie, enkel en vingers.
• naast uitlokken beweging =letten op daaropvolgende relaxatie (myotonie)