,Bouwstenen van management en organisatie 2026 ultieme samenvatting alles in 1
, Bouwstenen van management en organisatie 2026 ultieme samenvatting alles in 1
1 – Inleiding: organisatie en samenhang
1. De student kan de drie bouwstenen van een succesvolle organisatie (strategie, operationeel deel en
organisatiestructuur) definiëren en hun onderlinge samenhang uitleggen.
2. De student kan strategie positioneren als koppeling tussen externe ontwikkelingen en interne keuzes.
3. De student kan het belang analyseren van afstemming tussen organisatie en externe omgeving.
2 – Management, organisatie en besluitvorming
4. De student kan management onderscheiden als functie, activiteit en vakgebied.
5. De student kan managementniveaus (top-, midden- en eerstelijnsmanagement) en hun
verantwoordelijkheden verklaren.
6. De student kan taken en rollen van managers analyseren en deze verbinden aan de rollen van
Mintzberg.
7. De student kan managementvisies vergelijken (Mintzberg versus Kotter).
8. De student kan organisatie definiëren als samenwerkingsverband, structuur en organiserend proces.
9. De student kan het input–throughput–outputmodel toepassen.
3 – De omgeving van de organisatie
10. De student kan micro-, meso- en macro-omgevingen onderscheiden en hun invloed analyseren.
11. De student kan het vijfkrachtenmodel van Porter toepassen.
12. De student kan verklaren hoe concurrentiedruk strategische keuzes beïnvloedt.
13. De student kan strategieformulering uitleggen en het strategisch profiel van een organisatie vaststellen.
14. De student kan een SWOT-analyse uitvoeren en interpreteren.
4 – Strategieformulering
15. De student kan de product/markt¬matrix van Ansoff toepassen en de vier basisstrategieën
onderscheiden.
16. De student kan marktpenetratie en productontwikkeling analyseren als groeistrategieën.
17. De student kan marktontwikkeling en diversificatie toepassen en de bijbehorende risico’s verklaren.
8 – Leidinggeven en ontwikkelen (leidinggeven)
18. De student kan leidinggeven definiëren als het omzetten van beslissingen in acties.
19. De student kan bronnen van macht en invloed van leidinggevenden analyseren.
20. De student kan het verschil tussen management en leiderschap verklaren.
21. De student kan klassieke en moderne leiderschapstheorieën onderscheiden.
22. De student kan Theory X en Theory Y toepassen op leiderschapsstijlen.
8 – Leidinggeven en ontwikkelen (HRM)
23. De student kan het doel en de kern van humanresourcesmanagement uitleggen.
24. De student kan management development plaatsen binnen het HRM-beleid.
25. De student kan personeelsplanning beschrijven en het onderscheid tussen werving en selectie
uitleggen.
9 – Mensen motiveren en belonen
26. De student kan inhouds- en procestheorieën van motivatie onderscheiden.
27. De student kan Maslow, Herzberg en Vroom toepassen op motivatiesituaties.
28. De student kan motiverende factoren beoordelen en het proces van functieclassificatie uitleggen.
, Bouwstenen van management en organisatie 2026 ultieme samenvatting alles in 1
10 – Financiële middelen en sturing
29. De student kan het onderscheid tussen budget en begroting uitleggen.
30. De student kan het nut en de functies van budgettering analyseren.
31. De student kan voorwaarden voor succesvol budgetteren benoemen.
32. De student kan traditionele en alternatieve budgetteringsvormen vergelijken.
33. De student kan vormen van financiële aansturing en bijbehorende managementverantwoordelijkheden
analyseren.
11 – Duurzame productiemiddelen
34. De student kan de rol van gebouwen, locatiekeuzes en productiemiddelen analyseren.
35. De student kan verschillende typen productieprocessen onderscheiden.
36. De student kan productieplanning en werkdistributie positioneren binnen het managementproces.
37. De student kan material management analyseren als beheersinstrument.
12 – Besturen van bedrijfsprocessen
38. De student kan projectbeheersingsinstrumenten (BAKT) toepassen.
39. De student kan budget-, scope- en kwaliteitsbewaking binnen projecten analyseren.
13 – Beheersen van kwaliteit
40. De student kan kwaliteit multidimensionaal definiëren.
41. De student kan het strategisch belang van kwaliteit analyseren.
42. De student kan verschillen in kwaliteitsbenadering tussen B2B en B2C verklaren.
43. De student kan de Six Sigma-benadering uitleggen en toepassen.
14 – Arbeidsverdeling
44. De student kan de drie basiselementen van organisatiestructuur onderscheiden.
45. De student kan arbeidsverdeling en coördinatievoorzieningen analyseren.
15 – Relaties en bevoegdheden
46. De student kan lijn-, staf- en functionele relaties onderscheiden.
47. De student kan voor- en nadelen van lijn- en stafrelaties analyseren.
, Bouwstenen van management en organisatie 2026 ultieme samenvatting alles in 1
1 – Inleiding
1.1 De drie bouwstenen van een succesvolle organisatie
Een succesvolle organisatie berust op drie samenhangende bouwstenen die gezamenlijk richting en
samenhang geven aan het functioneren van de organisatie.
Strategie
Strategie vormt de koppeling tussen de externe omgeving en de interne organisatie. Zij bepaalt hoe de
organisatie inspeelt op ontwikkelingen in de markt, bij concurrenten, klanten en andere externe
belanghebbenden.
Het operationele deel
Het operationele deel omvat alle dagelijkse activiteiten die nodig zijn om producten en diensten te
realiseren. Hier wordt de strategie daadwerkelijk uitgevoerd.
Organisatiestructuur
De organisatiestructuur beschrijft de verdeling van werkzaamheden en de wijze waarop samenwerking,
afstemming en bevoegdheden binnen de organisatie zijn geregeld.
1.2 Afstemming met de externe omgeving
Veranderingen in de externe omgeving stellen voortdurend nieuwe eisen aan organisaties. Wanneer deze
eisen wijzigen, moet de organisatie haar strategie, operationele processen en structuur aanpassen om
effectief en concurrerend te blijven.
, Bouwstenen van management en organisatie 2026 ultieme samenvatting alles in 1
2 – Management, organisatie en besluitvorming
2.1 Betekenissen van het begrip management
Het begrip management kan op drie manieren worden geïnterpreteerd:
1. Een groep functionarissen, waaronder topmanagement, middenmanagement en uitvoerend
management.
2. De activiteiten die managers uitvoeren, zoals plannen, organiseren en controleren.
3. Een vakgebied dat bestaat uit kennis en vaardigheden die in de loop der tijd zijn ontwikkeld.
2.2 Taken en rollen van managers
Managers vervullen zowel construerende als dirigerende taken:
Construerende taken
Gericht op plannen en organiseren binnen de organisatie.
Dirigerende taken
Het geven van opdrachten en het controleren van de uitvoering.
2.3 Managementrollen