THEMA 12: HET BESTUURSRECHT
DEFINITIE EN INDELINGEN
Wat is het bestuursrecht?
Algemene definitie:
Het geheel van rechtsregels over de organisatie, bevoegdheden, werking en het optreden
van het bestuur, inclusief de rechtsbescherming van de burger tegen overheidsoptreden.
1. ORGANIEK OOGPUNT (UITGAANDE VAN DE ‘MACHTEN’)
Richt zich op de organisatie en werking van de uitvoerende macht.
Sluit de wetgevende en rechterlijke macht uit.
UM doet meer dan louter besturen:
o Regelgevend optreden: reglementair of verordenend besluit (vb.; lokaal
politiereglement)
zo’n regels gelden voor iedereen en hebben dus algemene draagwijdte
o Geschil beslechtende functie: UM beschikt ook over bepaalde
sanctiemogelijkheden. Zij kunnen dus ‘het recht in eigen handen nemen’
en zelf de naleving van de regels afdwingen. (Vb.; GAS-boete)
2. FUNCTIONEEL OOGPUNT (UITGAANDE VAN DE ‘FUNCTIES’)
Richt zich op het uitvoering geven aan wetten of andere regelingen.
Normeert het handelen van organen van bv. WM en RM, voor zover zij een taak
van bestuur, uitvoering uitoefenen.
o Bestuurlijke handelingen van wetgevende of rechterlijke organen, bv.
tuchtbeslissingen
Kernvraag:
Wie valt precies onder ‘de uitvoerende macht’?
Hoe ver reikt hun bevoegdheid, gezien het meer omvat dan louter uitvoeren?
,ALGEMEEN VS. BIJZONDER BESTUURSRECHT
1. ALGEMEEN BESTUURSRECHT
Omvat de algemene regels en principes die door het hele bestuursrecht
gelden.
Voorbeelden:
o Werking/organisatie van het bestuur
o Bestuurlijke besluitvormingsprocedures (bv. bestuurlijke
rechtshandelingen)
o Middelen waarover het bestuur beschikt
o Algemene regels en beginselen van behoorlijk bestuur
o De rechtsbescherming tegen het bestuur
Focus van deze cursus: dit onderdeel vormt de kern van het leerprogramma.
2. BIJZONDER BESTUURSRECHT
Omvat specifieke, sectorale regelingen binnen het bestuursrecht.
Kenmerken: vaak technisch, gedetailleerd en met een eigen begrippensysteem en
werking.
soms werden er ook specifieke bestuurlijke rechtscolleges voor opgericht
Voorbeelden:
o Kieswetgeving
o Overheidsopdrachten
o Migratierecht
o Omgevingsrecht
o Onderwijsrecht
Opm.; ze staan niet los van elkaar, maar beïnvloeden elkaar. Ze vullen elkaar aan….
HET POLITIEKE BESTUUR
A. OP FEDERAAL NIVEAU (KONING+REGERING)
̶ Zie art. 37 + 96, lid 1 Gw.
̶ Koning benoemt staatssecretarissen en ministers
̶ Alleen toegewezen bevoegdheden (art. 105 Gw.)
elke handeling van de UM moet steunen op de grondwets- of wetsbepaling
toepassing van het wettigheidsbeginsel.
, ̶ Algemene bevoegdheden tot uitvoering en (soms) handhaving van de
wet
̶ Bijzondere bevoegdheden op het vlak van hun ‘ambtenarij’,
staatsfinanciën (begroting), buitenlandse betrekkingen (bv. verdragen),
krijgsmacht, politie
‒ Maar: ook parlementaire tussenkomst
Art. 37 Gw. ALGEMENE BEVOEGDHEDEN (2)
“De federale uitvoerende
macht, zoals zij door de
1. UITVOERING VAN (FEDERALE) WETTEN (ART.
Grondwet is geregeld, berust
bij de Koning.” 108 GW.)
Art. 96 Gw. ̶ Via verordenend (of reglementair) optreden
“De Koning benoemt en
ontslaat zijn ministers. […]” (lid
(wet in materiële zin)
1)
Ø Algemene uitvoeringsbevoegdheid: kan alleen van toepassing zijn,
wanneer er een wet is die moet worden uitgevoerd. (Art. 108 Gw.)
̶ Het is niet nodig dat de formele wet uitdrukkelijke machtiging
aan de koning bevat. Koning kan zelf besluiten of reglementen
opstellen die nodig op nuttig voor de uitvoering van de wet
̶ Belangrijke beperking: koning mag de draagwijdte niet
uitbreiden, beperken of wijzigen. (Moest hij dit wel doen dan
doorbreekt hij scheiding der machten)
Ø Soms krijgt koning door wetgever wel uitdrukkelijk de opdracht om
verder te gaan dan louter de uitvoering van de wet (via opdrachtwet)
(art. 105 Gw.)
Ø De regelgevende bevoegdheid van de koning steunt zowel op
uitdrukkelijke machtigingen als op de algemene
uitvoeringsbevoegdheid. Beide kunnen perfect ook gecombineerd
worden.
Ø Vb.; wet over subsidies voor bedrijven. P.10
̶ Via individueel (of beschikkend) optreden
Art. 108 Gw. 2. (SOMS) HANDHAVING VAN WETTEN
“De Koning maakt de
verordeningen en neemt de ̶ In beginsel via (straf)rechter
besluiten die voor de uitvoering
van de wetten nodig zijn,
̶ Wetgever kiest zelf om de UM bevoegd te
maken om sanctie op te leggen bestuurlijke handhaving, vaak gaat deze
sanctie over een geldboete, schorsing/intrekking vergunning….
̶ Wetgever staat in beginsel vrij om te kiezen voor een strafrechtelijke of
een bestuurlijke sanctie. Som voorziet de wetgever beide, dan krijgt de
strafrechtelijke voorrang, wanneer hier niets gebeurt dan pas kan er
een bestuurlijke sanctie worden opgelegd. Rekening houdend met het nin
bis in idem-beginsel.
DEFINITIE EN INDELINGEN
Wat is het bestuursrecht?
Algemene definitie:
Het geheel van rechtsregels over de organisatie, bevoegdheden, werking en het optreden
van het bestuur, inclusief de rechtsbescherming van de burger tegen overheidsoptreden.
1. ORGANIEK OOGPUNT (UITGAANDE VAN DE ‘MACHTEN’)
Richt zich op de organisatie en werking van de uitvoerende macht.
Sluit de wetgevende en rechterlijke macht uit.
UM doet meer dan louter besturen:
o Regelgevend optreden: reglementair of verordenend besluit (vb.; lokaal
politiereglement)
zo’n regels gelden voor iedereen en hebben dus algemene draagwijdte
o Geschil beslechtende functie: UM beschikt ook over bepaalde
sanctiemogelijkheden. Zij kunnen dus ‘het recht in eigen handen nemen’
en zelf de naleving van de regels afdwingen. (Vb.; GAS-boete)
2. FUNCTIONEEL OOGPUNT (UITGAANDE VAN DE ‘FUNCTIES’)
Richt zich op het uitvoering geven aan wetten of andere regelingen.
Normeert het handelen van organen van bv. WM en RM, voor zover zij een taak
van bestuur, uitvoering uitoefenen.
o Bestuurlijke handelingen van wetgevende of rechterlijke organen, bv.
tuchtbeslissingen
Kernvraag:
Wie valt precies onder ‘de uitvoerende macht’?
Hoe ver reikt hun bevoegdheid, gezien het meer omvat dan louter uitvoeren?
,ALGEMEEN VS. BIJZONDER BESTUURSRECHT
1. ALGEMEEN BESTUURSRECHT
Omvat de algemene regels en principes die door het hele bestuursrecht
gelden.
Voorbeelden:
o Werking/organisatie van het bestuur
o Bestuurlijke besluitvormingsprocedures (bv. bestuurlijke
rechtshandelingen)
o Middelen waarover het bestuur beschikt
o Algemene regels en beginselen van behoorlijk bestuur
o De rechtsbescherming tegen het bestuur
Focus van deze cursus: dit onderdeel vormt de kern van het leerprogramma.
2. BIJZONDER BESTUURSRECHT
Omvat specifieke, sectorale regelingen binnen het bestuursrecht.
Kenmerken: vaak technisch, gedetailleerd en met een eigen begrippensysteem en
werking.
soms werden er ook specifieke bestuurlijke rechtscolleges voor opgericht
Voorbeelden:
o Kieswetgeving
o Overheidsopdrachten
o Migratierecht
o Omgevingsrecht
o Onderwijsrecht
Opm.; ze staan niet los van elkaar, maar beïnvloeden elkaar. Ze vullen elkaar aan….
HET POLITIEKE BESTUUR
A. OP FEDERAAL NIVEAU (KONING+REGERING)
̶ Zie art. 37 + 96, lid 1 Gw.
̶ Koning benoemt staatssecretarissen en ministers
̶ Alleen toegewezen bevoegdheden (art. 105 Gw.)
elke handeling van de UM moet steunen op de grondwets- of wetsbepaling
toepassing van het wettigheidsbeginsel.
, ̶ Algemene bevoegdheden tot uitvoering en (soms) handhaving van de
wet
̶ Bijzondere bevoegdheden op het vlak van hun ‘ambtenarij’,
staatsfinanciën (begroting), buitenlandse betrekkingen (bv. verdragen),
krijgsmacht, politie
‒ Maar: ook parlementaire tussenkomst
Art. 37 Gw. ALGEMENE BEVOEGDHEDEN (2)
“De federale uitvoerende
macht, zoals zij door de
1. UITVOERING VAN (FEDERALE) WETTEN (ART.
Grondwet is geregeld, berust
bij de Koning.” 108 GW.)
Art. 96 Gw. ̶ Via verordenend (of reglementair) optreden
“De Koning benoemt en
ontslaat zijn ministers. […]” (lid
(wet in materiële zin)
1)
Ø Algemene uitvoeringsbevoegdheid: kan alleen van toepassing zijn,
wanneer er een wet is die moet worden uitgevoerd. (Art. 108 Gw.)
̶ Het is niet nodig dat de formele wet uitdrukkelijke machtiging
aan de koning bevat. Koning kan zelf besluiten of reglementen
opstellen die nodig op nuttig voor de uitvoering van de wet
̶ Belangrijke beperking: koning mag de draagwijdte niet
uitbreiden, beperken of wijzigen. (Moest hij dit wel doen dan
doorbreekt hij scheiding der machten)
Ø Soms krijgt koning door wetgever wel uitdrukkelijk de opdracht om
verder te gaan dan louter de uitvoering van de wet (via opdrachtwet)
(art. 105 Gw.)
Ø De regelgevende bevoegdheid van de koning steunt zowel op
uitdrukkelijke machtigingen als op de algemene
uitvoeringsbevoegdheid. Beide kunnen perfect ook gecombineerd
worden.
Ø Vb.; wet over subsidies voor bedrijven. P.10
̶ Via individueel (of beschikkend) optreden
Art. 108 Gw. 2. (SOMS) HANDHAVING VAN WETTEN
“De Koning maakt de
verordeningen en neemt de ̶ In beginsel via (straf)rechter
besluiten die voor de uitvoering
van de wetten nodig zijn,
̶ Wetgever kiest zelf om de UM bevoegd te
maken om sanctie op te leggen bestuurlijke handhaving, vaak gaat deze
sanctie over een geldboete, schorsing/intrekking vergunning….
̶ Wetgever staat in beginsel vrij om te kiezen voor een strafrechtelijke of
een bestuurlijke sanctie. Som voorziet de wetgever beide, dan krijgt de
strafrechtelijke voorrang, wanneer hier niets gebeurt dan pas kan er
een bestuurlijke sanctie worden opgelegd. Rekening houdend met het nin
bis in idem-beginsel.