GRONDSLAGEN VAN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
Inhoudsopgave
Deel: Wetenschapsfilosofie + ppt durf denken bekijken......................................................1
Intro: Wat is filosofie?........................................................................................................................... 1
1. Inleiding............................................................................................................................................ 1
1.1 Weten, waarheid en wetenschap................................................................................................ 1
1.2 Wetenschap en wetenschappelijkheid........................................................................................ 3
1.3 De Verlichting: zoektocht naar de fundamenten en grenzen van het weten...............................4
2. Grondslagen van epistemologisch denken.......................................................................................5
2.1 René Descartes (1596 – 1650).................................................................................................... 5
2.2 Locke Hume en het empirisme.................................................................................................... 7
John Locke (1632 – 1704).................................................................................................................. 7
David Hume (1711 – 1776)............................................................................................................... 8
2.3 Kant en het idealisme (1724 – 1804)......................................................................................... 11
2.4 Kuhn en het paradigmatische denken.......................................................................................15
3. WETENSCHAPSFILOSOFIE IN DE MENSWETENSCHAPPEN................................................................17
3.2 Empirisch – formele benadering................................................................................................ 19
3.2 Interpretatieve benadering....................................................................................................... 21
3.4 Kritisch – emancipatorische benadering....................................................................................23
DEEL: WETENSCHAPSFILOSOFIE + PPT DURF DENKEN BEKIJKEN
INTRO: WAT IS FILOSOFIE?
→ Geen wetenschap
Begint met verwondering en twijfel
Vragen waarvoor geen oplossingsmethode is
Centrale vragen die eigen zijn aan mens – zijn
vb. Waarom is geel, geel?
Filosofische vraagstukken geen methode
vb. Is euthanasie voor mensen met dementie toelaatbaar? Wat is de zin
van het leven?
Zo redelijk mogelijk op zoek gaan naar een antwoord
– Antwoord niet gebaseerd op dwang, traditie, intuïtie, waarschijnlijkheid,
dogma, autoriteit …
Argumenten wikken en wegen
Veel filosofische vragen worden wetenschappelijke vraagstukken
1. INLEIDING
1.1 WETEN, WAARHEID EN WETENSCHAP
Onderscheid tussen weten (savoir) en kennis (connaissance)
→ Focault geeft specifieke betekenissen aan de termen: kennis, waarheid, waar en weten
In dagelijks taalgebruik lopen deze door elkaar, in de wetenschapsfilosofie is deze
nauwkeuriger
Weten
– Veld van wat in bepaalde periode als waar wordt ervaren
– Ruimer dan rationele kennis
, › Omvat ook impliciete ervaringen en formuleringen
– Afhankelijk aan de epistèmè (denkstructuur / tijdskader) van die periode
Kennis
– Product van wetenschappen die in een periode als gezaghebbend gelden
– Expliciet, rationeel en wetenschappelijk gevalideerd
BETROUWBARE KENNIS: niet afhankelijk van ervaring of autoriteit
Thales van Milete: grondlegger wiskundige methode
– Driehoek met één zijde als middellijn van een cirkel is rechthoekig
› Toepassing: bepalen v/d hoogte van een object
Wiskundige methode
– Vertrekt vanuit axioma’s en definities
– Gebruikt logische redeneringen
– Komt tot algemeen geldige conclusies
Kenmerk: resultaten krachtig en universeel, interne logica swingt instemming af
Belang: offciële start zoektocht naar methode betrouwbare kennis
WETENSCHAP
Hoe gaat wetenschap te werk? Wat maakt wetenschap wetenschappelijk?
Klassiek onderscheid (sinds Griekse oudheid)
Epistèmè → ware kennis
– Betrouwbaar, goed gefundeerd, systematisch
– Universeel en noodzakelijk
Doxa → mening / opinie
– Subjectief, veranderlijk, cultureel bepaald
Centrale vraag van de epistemologie: Hoe onderscheiden we wat we weten van wat
we slechts menen te weten?
Je kan iets weten, zonder dat het wetenschappelijk onderzocht is.
Kennis in brede zin
– Overtuigingen of ervaringsinzichten die mensen
hebben over de wereld
Betrouwbare kennis
– Kennis die op een systematische en controleerbare
manier tot stand komt en dus een wetenschappelijk
karakter heeft
– Verwijst naar deel van het weten dat binnen
wetenschappelijke praktijken is onderzocht, onderbouwd en als geldig erkend.
1.1.1 DE EPISTEMOLOGISCHE KWESTIE
Leer v/d kennis
Funderingsproblematiek
Zoektocht naar fundamenten en grenzen van het weten
– Hoe kennis definiëren?
– ‘iets’ weten
– Kennis verbinden met feiten
– Gerelateerd aan waarheid
– Weten VS geloven
, – Waar VS onwaar
vb. Hoe weten we dat we iets weten? Kunnen we ooit iets zeker weten?
…
Moet kunnen bewijzen waarom men iets denkt
Twijfel helpt ons zaken beter te begrijpen
Onvrede met mytische of dogmatische aanpak
– Vragen die niet langer enkel door religie beantwoordt worden
– Geen goede basis om zekerheden te claimen
– Vanzelfsprekendheid in vraag stellen
Eis tot betrouwbaarheid
Vraag naar kwaliteit van argumentatie
Streven naar rationaliteit
– Kennis = gradaties van betrouwbaarheid
1.2 WETENSCHAP EN WETENSCHAPPELIJKHEID
Onderzoek om inzichten en kennis te genereren → MAAR eenduidige definitie is moeilijk
Verschillen tussen wetenschapsgebieden
– Onderzoeksmethoden variëren
– Benadering van onderzoeksmaterie verschilt
Opvattingen over definitie wetenschappelijk loopt uiteen
vb. natuurwetenschappen: nadruk op objectieve metingen en toetsbare
hypotheses
vb. sociale wetenschappen: nadruk op interpretatie, betekenis en
context
Binnen elk veld verschillende stromingen en opvattingen
Wetenschap = menselijke activiteit gericht op gesystematiseerde en betrouwbare kennis.
Verwijst ook naar het resultaat van die activiteit binnen een vakgebied.
‘Een’ wetenschap = geheel van uitspraken, wetten of theoriën over een samenhangend
probleemgebied.
Wetenschappelijk karakter van kennis, moet voldoen aan specifieke eisen:
Een (streven naar) kennis die kan worden (mee)gedeeld aan andere mensen
Ze vertoont een systematisch (geordend) karakter
Er bestaat een controle op de betrouwbaarheid ervan
1.2.1 EISEN VOOR WETENSCHAPPELIJKHEID
Wetenschappelijk onderzoek onderscheidt zich van:
Andere vormen van onderzoek (vb. journalistiek)
Andere systemen (vb. religie) bundelen ook ideeën
Niet altijd onomstreden → discussie over objectiviteit, waardevrijheid en relatie theorie-
empirie
Omvat 3 kerncriteria
Kennis is deelbaar en communiceerbaar
– Kennis wordt geïntegreerd in theorieën: samenhangende uitspraken en
ideeën over de werkelijkheid
– Doel: niet losse bevindingen, maar bundeling in theorie of uitbreiding van
bestaande theorie
Systematisch karakter
Inhoudsopgave
Deel: Wetenschapsfilosofie + ppt durf denken bekijken......................................................1
Intro: Wat is filosofie?........................................................................................................................... 1
1. Inleiding............................................................................................................................................ 1
1.1 Weten, waarheid en wetenschap................................................................................................ 1
1.2 Wetenschap en wetenschappelijkheid........................................................................................ 3
1.3 De Verlichting: zoektocht naar de fundamenten en grenzen van het weten...............................4
2. Grondslagen van epistemologisch denken.......................................................................................5
2.1 René Descartes (1596 – 1650).................................................................................................... 5
2.2 Locke Hume en het empirisme.................................................................................................... 7
John Locke (1632 – 1704).................................................................................................................. 7
David Hume (1711 – 1776)............................................................................................................... 8
2.3 Kant en het idealisme (1724 – 1804)......................................................................................... 11
2.4 Kuhn en het paradigmatische denken.......................................................................................15
3. WETENSCHAPSFILOSOFIE IN DE MENSWETENSCHAPPEN................................................................17
3.2 Empirisch – formele benadering................................................................................................ 19
3.2 Interpretatieve benadering....................................................................................................... 21
3.4 Kritisch – emancipatorische benadering....................................................................................23
DEEL: WETENSCHAPSFILOSOFIE + PPT DURF DENKEN BEKIJKEN
INTRO: WAT IS FILOSOFIE?
→ Geen wetenschap
Begint met verwondering en twijfel
Vragen waarvoor geen oplossingsmethode is
Centrale vragen die eigen zijn aan mens – zijn
vb. Waarom is geel, geel?
Filosofische vraagstukken geen methode
vb. Is euthanasie voor mensen met dementie toelaatbaar? Wat is de zin
van het leven?
Zo redelijk mogelijk op zoek gaan naar een antwoord
– Antwoord niet gebaseerd op dwang, traditie, intuïtie, waarschijnlijkheid,
dogma, autoriteit …
Argumenten wikken en wegen
Veel filosofische vragen worden wetenschappelijke vraagstukken
1. INLEIDING
1.1 WETEN, WAARHEID EN WETENSCHAP
Onderscheid tussen weten (savoir) en kennis (connaissance)
→ Focault geeft specifieke betekenissen aan de termen: kennis, waarheid, waar en weten
In dagelijks taalgebruik lopen deze door elkaar, in de wetenschapsfilosofie is deze
nauwkeuriger
Weten
– Veld van wat in bepaalde periode als waar wordt ervaren
– Ruimer dan rationele kennis
, › Omvat ook impliciete ervaringen en formuleringen
– Afhankelijk aan de epistèmè (denkstructuur / tijdskader) van die periode
Kennis
– Product van wetenschappen die in een periode als gezaghebbend gelden
– Expliciet, rationeel en wetenschappelijk gevalideerd
BETROUWBARE KENNIS: niet afhankelijk van ervaring of autoriteit
Thales van Milete: grondlegger wiskundige methode
– Driehoek met één zijde als middellijn van een cirkel is rechthoekig
› Toepassing: bepalen v/d hoogte van een object
Wiskundige methode
– Vertrekt vanuit axioma’s en definities
– Gebruikt logische redeneringen
– Komt tot algemeen geldige conclusies
Kenmerk: resultaten krachtig en universeel, interne logica swingt instemming af
Belang: offciële start zoektocht naar methode betrouwbare kennis
WETENSCHAP
Hoe gaat wetenschap te werk? Wat maakt wetenschap wetenschappelijk?
Klassiek onderscheid (sinds Griekse oudheid)
Epistèmè → ware kennis
– Betrouwbaar, goed gefundeerd, systematisch
– Universeel en noodzakelijk
Doxa → mening / opinie
– Subjectief, veranderlijk, cultureel bepaald
Centrale vraag van de epistemologie: Hoe onderscheiden we wat we weten van wat
we slechts menen te weten?
Je kan iets weten, zonder dat het wetenschappelijk onderzocht is.
Kennis in brede zin
– Overtuigingen of ervaringsinzichten die mensen
hebben over de wereld
Betrouwbare kennis
– Kennis die op een systematische en controleerbare
manier tot stand komt en dus een wetenschappelijk
karakter heeft
– Verwijst naar deel van het weten dat binnen
wetenschappelijke praktijken is onderzocht, onderbouwd en als geldig erkend.
1.1.1 DE EPISTEMOLOGISCHE KWESTIE
Leer v/d kennis
Funderingsproblematiek
Zoektocht naar fundamenten en grenzen van het weten
– Hoe kennis definiëren?
– ‘iets’ weten
– Kennis verbinden met feiten
– Gerelateerd aan waarheid
– Weten VS geloven
, – Waar VS onwaar
vb. Hoe weten we dat we iets weten? Kunnen we ooit iets zeker weten?
…
Moet kunnen bewijzen waarom men iets denkt
Twijfel helpt ons zaken beter te begrijpen
Onvrede met mytische of dogmatische aanpak
– Vragen die niet langer enkel door religie beantwoordt worden
– Geen goede basis om zekerheden te claimen
– Vanzelfsprekendheid in vraag stellen
Eis tot betrouwbaarheid
Vraag naar kwaliteit van argumentatie
Streven naar rationaliteit
– Kennis = gradaties van betrouwbaarheid
1.2 WETENSCHAP EN WETENSCHAPPELIJKHEID
Onderzoek om inzichten en kennis te genereren → MAAR eenduidige definitie is moeilijk
Verschillen tussen wetenschapsgebieden
– Onderzoeksmethoden variëren
– Benadering van onderzoeksmaterie verschilt
Opvattingen over definitie wetenschappelijk loopt uiteen
vb. natuurwetenschappen: nadruk op objectieve metingen en toetsbare
hypotheses
vb. sociale wetenschappen: nadruk op interpretatie, betekenis en
context
Binnen elk veld verschillende stromingen en opvattingen
Wetenschap = menselijke activiteit gericht op gesystematiseerde en betrouwbare kennis.
Verwijst ook naar het resultaat van die activiteit binnen een vakgebied.
‘Een’ wetenschap = geheel van uitspraken, wetten of theoriën over een samenhangend
probleemgebied.
Wetenschappelijk karakter van kennis, moet voldoen aan specifieke eisen:
Een (streven naar) kennis die kan worden (mee)gedeeld aan andere mensen
Ze vertoont een systematisch (geordend) karakter
Er bestaat een controle op de betrouwbaarheid ervan
1.2.1 EISEN VOOR WETENSCHAPPELIJKHEID
Wetenschappelijk onderzoek onderscheidt zich van:
Andere vormen van onderzoek (vb. journalistiek)
Andere systemen (vb. religie) bundelen ook ideeën
Niet altijd onomstreden → discussie over objectiviteit, waardevrijheid en relatie theorie-
empirie
Omvat 3 kerncriteria
Kennis is deelbaar en communiceerbaar
– Kennis wordt geïntegreerd in theorieën: samenhangende uitspraken en
ideeën over de werkelijkheid
– Doel: niet losse bevindingen, maar bundeling in theorie of uitbreiding van
bestaande theorie
Systematisch karakter