GEMIDDELDE:
Optie 1: Via "Descriptive Statistics"
1. Ga naar Analyze > Descriptive Statistics > Descriptives.
2. Selecteer de variabele met leeftijd en klik op het pijltje om deze naar het rechtervak te
verplaatsen.
3. Klik op Options en zorg ervoor dat "Mean" (gemiddelde) is aangevinkt.
4. Klik op PASTE om het gemiddelde te berekenen.
Optie 2: Via "Frequencies"
1. Ga naar Analyze > Descriptive Statistics > Frequencies.
2. Selecteer de variabele met leeftijd en verplaats deze naar het rechtervak.
3. Klik op Statistics en vink "Mean" aan.
4. Klik op PASTE om het gemiddelde te berekenen.
MEDIAAN + SELECT CASES:
Bv.: Je wilt de mediane lichaamslengte berekenen van patiënten die opgenomen zijn op de
afdeling oncologie of orthopedie in SPSS. Hier zijn de stappen:
1. Filter de juiste patiënten
o Ga naar Data > Select Cases.
o Kies If condition is satisfied en stel de filter in zodat alleen patiënten van
oncologie of orthopedie worden meegenomen. OF = |
o Klik op PASTE.
2. Bereken de mediaan
o Ga naar Analyze > Descriptive Statistics > Frequencies.
o Selecteer de variabele lichaamslengte en verplaats deze naar het rechtervak.
o Klik op Statistics en vink Median aan.
o Klik op PASTE om de mediaan te berekenen.
BOXPLOT:
Bv. Boxplot van tevredenheid over zorg
Ga naar Graphs > boxplot
Sleep de variabele tevreden naar de Y-as.
Klik op PASTE om het diagram te genereren.
MODUS + SELECT CASES:
Bv. Om de modus van het aantal dagen sinds opname van vegetarische vrouwen die minstens
40 jaar oud zijn te berekenen in SPSS, volg je deze stappen:
1. Filter de dataset:
o Ga naar Data > Select Cases.
o Kies If condition is satisfied en stel de filter in op:
eten = 1 (vegetariër)
geslacht = 0 (vrouw)
leeftijd >= 40 (minstens 40 jaar oud)
o Klik op PASTE om alleen de relevante gevallen te selecteren.
2. Bereken de modus:
o Ga naar Analyze > Descriptive Statistics > Frequencies.
o Selecteer de variabele opname (aantal dagen sinds opname).
o Vink Mode aan onder Statistics.
o Klik op PASTE om het resultaat te genereren.
o Modus is gegeven die het meeste voorkomt bij frequenties
, ASSOCIATIEMATEN: (samenhang / verband)
Nominaal x
2
Ordinaal τ (Kendall)
ρ (Spearman)
Interval/ ratio r (pearson correlatie)
niet oorzakelijk verband nagaan
Regressierechte
als je iets voorspelt: oorzaak/gevolg
ASSOCIATIEMAAT: x 2
Ga naar Analyze > Descriptive Statistics > Crosstabs.
Selecteer morfine als rijvariabele en pijn als kolomvariabele.
o Rijvariabelen (Rows): Worden meestal gebruikt voor de onafhankelijke
variabele of de variabele die groepen definieert (bijvoorbeeld morfine → "Krijgt
patiënt morfine: ja/nee").
o Kolomvariabelen (Columns): Worden vaak gebruikt voor de afhankelijke
variabele of de variabele die wordt gemeten binnen elke groep (bijvoorbeeld pijn
→ "Hoeveel pijn rapporteert de patiënt?").
de nominale variabele (zoals morfine: ja/nee) als rij en de ordinale
variabele (zoals pijn: 0-5) als kolom
Klik op Statistics en vink Chi-Square aan.
Klik op PASTE om de associatiemaat te berekenen.
ASSOCIATIEMAAT: τ en ρ
Ga naar Analyze > Correlate > Bivariate.
Selecteer opname en tevreden.
Kies τ en ρ als correlatiemaat.
Klik op PASTE.
ASSOCIATIEMAAT: r
Ga naar Analyze > Correlate > Bivariate.
Selecteer opname en leeftijd.
Kies Pearson’s r als correlatiemaat.
Klik op PASTE.
ASSOCIATIEMAAT: regressierechte
Ga naar Analyze > Regression > Linear.
Selecteer lengte als afhankelijke variabele.
Selecteer gewicht als onafhankelijke variabele.
Klik op PASTE.
Vb.
- Gebruik de regressievergelijking om de lengte van Jonathan te schatten als hij 100 kg
weegt.
- Hoeveel ongevallen verwacht je dat iemand vorig jaar heeft veroorzaakt als deze
persoon de voorbije 2 jaar 3 boetes heeft gekregen voor te snel rijden?
Optie 1: Via "Descriptive Statistics"
1. Ga naar Analyze > Descriptive Statistics > Descriptives.
2. Selecteer de variabele met leeftijd en klik op het pijltje om deze naar het rechtervak te
verplaatsen.
3. Klik op Options en zorg ervoor dat "Mean" (gemiddelde) is aangevinkt.
4. Klik op PASTE om het gemiddelde te berekenen.
Optie 2: Via "Frequencies"
1. Ga naar Analyze > Descriptive Statistics > Frequencies.
2. Selecteer de variabele met leeftijd en verplaats deze naar het rechtervak.
3. Klik op Statistics en vink "Mean" aan.
4. Klik op PASTE om het gemiddelde te berekenen.
MEDIAAN + SELECT CASES:
Bv.: Je wilt de mediane lichaamslengte berekenen van patiënten die opgenomen zijn op de
afdeling oncologie of orthopedie in SPSS. Hier zijn de stappen:
1. Filter de juiste patiënten
o Ga naar Data > Select Cases.
o Kies If condition is satisfied en stel de filter in zodat alleen patiënten van
oncologie of orthopedie worden meegenomen. OF = |
o Klik op PASTE.
2. Bereken de mediaan
o Ga naar Analyze > Descriptive Statistics > Frequencies.
o Selecteer de variabele lichaamslengte en verplaats deze naar het rechtervak.
o Klik op Statistics en vink Median aan.
o Klik op PASTE om de mediaan te berekenen.
BOXPLOT:
Bv. Boxplot van tevredenheid over zorg
Ga naar Graphs > boxplot
Sleep de variabele tevreden naar de Y-as.
Klik op PASTE om het diagram te genereren.
MODUS + SELECT CASES:
Bv. Om de modus van het aantal dagen sinds opname van vegetarische vrouwen die minstens
40 jaar oud zijn te berekenen in SPSS, volg je deze stappen:
1. Filter de dataset:
o Ga naar Data > Select Cases.
o Kies If condition is satisfied en stel de filter in op:
eten = 1 (vegetariër)
geslacht = 0 (vrouw)
leeftijd >= 40 (minstens 40 jaar oud)
o Klik op PASTE om alleen de relevante gevallen te selecteren.
2. Bereken de modus:
o Ga naar Analyze > Descriptive Statistics > Frequencies.
o Selecteer de variabele opname (aantal dagen sinds opname).
o Vink Mode aan onder Statistics.
o Klik op PASTE om het resultaat te genereren.
o Modus is gegeven die het meeste voorkomt bij frequenties
, ASSOCIATIEMATEN: (samenhang / verband)
Nominaal x
2
Ordinaal τ (Kendall)
ρ (Spearman)
Interval/ ratio r (pearson correlatie)
niet oorzakelijk verband nagaan
Regressierechte
als je iets voorspelt: oorzaak/gevolg
ASSOCIATIEMAAT: x 2
Ga naar Analyze > Descriptive Statistics > Crosstabs.
Selecteer morfine als rijvariabele en pijn als kolomvariabele.
o Rijvariabelen (Rows): Worden meestal gebruikt voor de onafhankelijke
variabele of de variabele die groepen definieert (bijvoorbeeld morfine → "Krijgt
patiënt morfine: ja/nee").
o Kolomvariabelen (Columns): Worden vaak gebruikt voor de afhankelijke
variabele of de variabele die wordt gemeten binnen elke groep (bijvoorbeeld pijn
→ "Hoeveel pijn rapporteert de patiënt?").
de nominale variabele (zoals morfine: ja/nee) als rij en de ordinale
variabele (zoals pijn: 0-5) als kolom
Klik op Statistics en vink Chi-Square aan.
Klik op PASTE om de associatiemaat te berekenen.
ASSOCIATIEMAAT: τ en ρ
Ga naar Analyze > Correlate > Bivariate.
Selecteer opname en tevreden.
Kies τ en ρ als correlatiemaat.
Klik op PASTE.
ASSOCIATIEMAAT: r
Ga naar Analyze > Correlate > Bivariate.
Selecteer opname en leeftijd.
Kies Pearson’s r als correlatiemaat.
Klik op PASTE.
ASSOCIATIEMAAT: regressierechte
Ga naar Analyze > Regression > Linear.
Selecteer lengte als afhankelijke variabele.
Selecteer gewicht als onafhankelijke variabele.
Klik op PASTE.
Vb.
- Gebruik de regressievergelijking om de lengte van Jonathan te schatten als hij 100 kg
weegt.
- Hoeveel ongevallen verwacht je dat iemand vorig jaar heeft veroorzaakt als deze
persoon de voorbije 2 jaar 3 boetes heeft gekregen voor te snel rijden?