Geavanceerde rollen in de verpleeg-en
vroegkunde
0: INTRODUCTIELES
Doestellingen:
• Begrijpt het belang van een masteropleiding in de verpleegkunde en de vroedkunde
als voorwaarde voor APN/APM
• Kan een theoretische beschrijving geven van APN/APM vanuit een Amerikaans en
Europees perspectief, en voorbeelden gebruiken om het concept te verduidelijken.
• Kent de verschillende APN/APM rolinvullingen (bv. nurse practitioner, nurse
consultant, clinical nurse specialist, certified nurse-midwife) en kan de
toepasbaarheid in de Belgische gezondheidszorg situeren.
• Kan het belang van APN/APM voor de patiënten, de verpleegkundigen, de
vroedvrouwen, het ziekenhuis, en de maatschappij duiden.
• Kan aangeven hoe de outcomes van een APN/APM bij diverse patiëntenpopulaties
verzameld worden, geïnterpreteerd en geëvalueerd kunnen worden.
• Kan APN/APM relateren aan andere rollen in de verpleeg- en vroedkunde
1: ROLLEN VOOR MASTERS
DOEL:
✓ Hoger opgeleide verpleegkundigen en vroedvrouwen afleveren die over de noodzakelijke
competenties beschikken om sleutelrollen in de gezondheidszorg op te nemen.
✓ De opleiding wil verpleegkundigen en vroedvrouwen in staat stellen om innovatieve en op
wetenschap gebaseerde antwoorden te bieden op de zorg van morgen, dit binnen een
interdisciplinaire en sector overschrijdende context.
• In wat soort rollen kunnen wij in onze master terecht?
• Groeperen in 4 domeinen:
3. Educatie
1. Management rollen:
• Docent
• Hoofdverpleegkundige
• Stagebegeleider
• Hoofdvroedvrouw
• Stagecoordinator
• Middenkader
• Onderwijsondersteuner
• Zorgcoordinator
• …
• Stafmedewerker
• Zorgprogramma-manager
• …. 4. Onderzoek
• Onderzoeker
2. Klinisch • Wetenschappelijk medewerker
• Verpleegkundig Specialist • Clinical Research Associate (CRA)
• Vroedvrouw Specialist • Data manager
• Case manager • Projectopvolger
• Liaison verpleegkundige • (Studieverpleegkundige)
• … • …
1
, → Als masteropgeleidende verpleegkundige en vroedvrouw kan je in veel rollen
terechtkomen. Rollen die aan een specifiek domein zijn toebedeeld. Er zijn ook rollen die te
paar zitten op meerdere domeinen.
Verbonden aan hoge scholen
Zowel een klinische als een opleidingsinvulling Zowel management als onderzoek
hebben samen vereningen in hun functie
Zowel van de opleidings starten en
Op opleiding en onderzoek
ook een management functie hebben
SECTOREN:
• Ziekenhuizen
• Thuiszorg
• Preventieve zorg
• Onderwijs
• Belangenorganisaties/Beroepsorganisaties
• Industrie
• Ziekenfondsen
• Overheid
• …
2
,Trachten we vaardigheden mee te geven om te
helpen om op het onderzoek domein actief te zijn
Wat zijn de geavanceerde rollen?
• Die zitten puur op het niveau van het klinische domein
• Verpleegkundig Specialist = Advanced practice Nurse
• Vroedvrouw Specialist = Adanced Practice Midwifte
CONCLUSIE
• Verpleegkundigen en vroedvrouwen met een masteropleiding kunnen in een breed
scala aan rollen, posities en sectoren werken
• De masteropleiding bereidt studenten voor op toekomstige rollen en vervolgonderwijs
• Deze cursus gaat over geavanceerde rollen in de verpleegkunde en vroedkunde, d.w.z.
geavanceerde Praktijk Verpleegkunde/Vroedkunde
3
,2: ADVANCED PRACTISE NURSING IN DE CONTEXT VAN
FUNCTIEDIFFERENTIATIE
VERSCHIL FUNCTIEDIFFERENTATIE – TAAKHERSCHIKKING:
Taakherschikking = is het doorschuiven van taken naar
beroepsbeoefenaars van een ander
opleidingsniveau.
• Meestal gaat dat over doorschijven
van taken naar mensen met een
lager beroepsniveau, MAAR kan in
principe ook omgekeerd: naar
mensen met een hoger
beroepsniveau.
• We zullen vaak spreken over
taakherschikking naar verzorgenden
(aantal typisch verpleegkundige
taken doorschuiven naar mensen
die lager zijn opgeleid)
• In het Advanced practise nursing:
taken die van artsen doorgegeven
worden naar verpleegkundige.
Functiedifferentiatie = het definiëren van rollen, van functies
binnen dezelfde beroepsgroep en in dit
geval op verpleegkundigen
4
,MODEL FUNCTIEDIFFERENTIATIE:
➔ Helpt om te zien waar de verschillende rollen situeren.
➔ Welke niveaus van functies je kan omschrijven.
➔ Helpt om goed onderscheid te maken tussen advanced practise nurse en anderen
verpleegkundige rollen.
➔ Het maakt een onderscheid tussen 4 verschillende functies en men kan opklimmen op
deze functielader doormiddel van opleiding en ervaring.
o 4 functies:
▪ Associate nurse
▪ Primary nurse
▪ Expert verpleegkundige
▪ Verpleegkundig specialist
5
, NIVEAU 1 = ASSOCIATE NURSE
• Niveau waarop de meeste verpleegkundigen het werkveld betreden
• Situeert zich uitsluitend op uitvoerend niveau.
• Hij/zij zal de zorg voor een aantal patiënten (± 3 pat.) kunnen opnemen, maar staat
onder supervisie en begeleiding van een primary nurse die verantwoordelijk is voor
het zorgmanagement
• In principe zal de associate nurse doorgroeien tot een primary nurse
o Kan ook dat men op dit niveau blijft
NIVEAU 2 = PRIMARY NURSE
• De primary nurse heeft een coördinerende, sturende en een voorbeeldfunctie in de
verpleegkundige praktijkvoering.
• Hij/zij is binnen de afdeling een voortrekker, en focust zich op de uitvoering en het
management van zorg.
o Niet over de rol die hoofdvpk of manager op zich neemt, maar gaat over het
gecoördineerd krijgen van de zorg voor een patiëntengroep bv chirurgie zijn er
mensen die naar onderzoek moeten, operatiekwartier moeten, nuchter blijven
• Kan zelfstandig de totaalzorg voor verscheidene patiënten opnemen (± 10 pat.)
NIVEAU 3 = EXPERT NURSE – GESPECIALISEERD VERPLEEGKUNDIGE
• Een verpleegkundige die door bijkomende vorming een afdeling overschrijdende
expertise heeft t.a.v. één of meerdere patiëntengroepen.
• Heeft een adviserende en educatieve rol t.a.v. patiënten, verpleegkundigen, artsen
van gans het ziekenhuis, en soms zelfs voor extramurale hulpverleners.
o Ze hebben expertise op een bepaald domein en ze gaan het ziekenhuisbreed
inzitten
• Zal binnen de afdeling, maar ook op het niveau van het ziekenhuis bijdragen tot het
bepalen van het verpleegkundig zorgbeleid.
o Hier gaat het over de organisatie, het soort van zorg voor een bepaalde groep
van mensen dient gegeven worden – hoe gaan we dat hier in het ziekenhuis
aanpakken?
o NIET over individuele patiënten, maar op een mesoniveau
• Verpleegkundig consulenten → afdeling overschrijdend
• ITE met BANA of palliatieve zorg op afdeling (referentievpk)→ niet overschrijdend →
die zitten tussen niveau 2 en 3
NIVEAU 4: ADVANCED PRACTISE NURSE = VERPLEEGKUNDIG SPECIALIST
• Verpleegkundigen met een masters of doctoraatsdiploma.
• Verpleegkundigen die door middel van een doorgedreven klinische en
wetenschappelijke opleiding uitgroeien tot een Advanced Practice Nurse (APN)
6
vroegkunde
0: INTRODUCTIELES
Doestellingen:
• Begrijpt het belang van een masteropleiding in de verpleegkunde en de vroedkunde
als voorwaarde voor APN/APM
• Kan een theoretische beschrijving geven van APN/APM vanuit een Amerikaans en
Europees perspectief, en voorbeelden gebruiken om het concept te verduidelijken.
• Kent de verschillende APN/APM rolinvullingen (bv. nurse practitioner, nurse
consultant, clinical nurse specialist, certified nurse-midwife) en kan de
toepasbaarheid in de Belgische gezondheidszorg situeren.
• Kan het belang van APN/APM voor de patiënten, de verpleegkundigen, de
vroedvrouwen, het ziekenhuis, en de maatschappij duiden.
• Kan aangeven hoe de outcomes van een APN/APM bij diverse patiëntenpopulaties
verzameld worden, geïnterpreteerd en geëvalueerd kunnen worden.
• Kan APN/APM relateren aan andere rollen in de verpleeg- en vroedkunde
1: ROLLEN VOOR MASTERS
DOEL:
✓ Hoger opgeleide verpleegkundigen en vroedvrouwen afleveren die over de noodzakelijke
competenties beschikken om sleutelrollen in de gezondheidszorg op te nemen.
✓ De opleiding wil verpleegkundigen en vroedvrouwen in staat stellen om innovatieve en op
wetenschap gebaseerde antwoorden te bieden op de zorg van morgen, dit binnen een
interdisciplinaire en sector overschrijdende context.
• In wat soort rollen kunnen wij in onze master terecht?
• Groeperen in 4 domeinen:
3. Educatie
1. Management rollen:
• Docent
• Hoofdverpleegkundige
• Stagebegeleider
• Hoofdvroedvrouw
• Stagecoordinator
• Middenkader
• Onderwijsondersteuner
• Zorgcoordinator
• …
• Stafmedewerker
• Zorgprogramma-manager
• …. 4. Onderzoek
• Onderzoeker
2. Klinisch • Wetenschappelijk medewerker
• Verpleegkundig Specialist • Clinical Research Associate (CRA)
• Vroedvrouw Specialist • Data manager
• Case manager • Projectopvolger
• Liaison verpleegkundige • (Studieverpleegkundige)
• … • …
1
, → Als masteropgeleidende verpleegkundige en vroedvrouw kan je in veel rollen
terechtkomen. Rollen die aan een specifiek domein zijn toebedeeld. Er zijn ook rollen die te
paar zitten op meerdere domeinen.
Verbonden aan hoge scholen
Zowel een klinische als een opleidingsinvulling Zowel management als onderzoek
hebben samen vereningen in hun functie
Zowel van de opleidings starten en
Op opleiding en onderzoek
ook een management functie hebben
SECTOREN:
• Ziekenhuizen
• Thuiszorg
• Preventieve zorg
• Onderwijs
• Belangenorganisaties/Beroepsorganisaties
• Industrie
• Ziekenfondsen
• Overheid
• …
2
,Trachten we vaardigheden mee te geven om te
helpen om op het onderzoek domein actief te zijn
Wat zijn de geavanceerde rollen?
• Die zitten puur op het niveau van het klinische domein
• Verpleegkundig Specialist = Advanced practice Nurse
• Vroedvrouw Specialist = Adanced Practice Midwifte
CONCLUSIE
• Verpleegkundigen en vroedvrouwen met een masteropleiding kunnen in een breed
scala aan rollen, posities en sectoren werken
• De masteropleiding bereidt studenten voor op toekomstige rollen en vervolgonderwijs
• Deze cursus gaat over geavanceerde rollen in de verpleegkunde en vroedkunde, d.w.z.
geavanceerde Praktijk Verpleegkunde/Vroedkunde
3
,2: ADVANCED PRACTISE NURSING IN DE CONTEXT VAN
FUNCTIEDIFFERENTIATIE
VERSCHIL FUNCTIEDIFFERENTATIE – TAAKHERSCHIKKING:
Taakherschikking = is het doorschuiven van taken naar
beroepsbeoefenaars van een ander
opleidingsniveau.
• Meestal gaat dat over doorschijven
van taken naar mensen met een
lager beroepsniveau, MAAR kan in
principe ook omgekeerd: naar
mensen met een hoger
beroepsniveau.
• We zullen vaak spreken over
taakherschikking naar verzorgenden
(aantal typisch verpleegkundige
taken doorschuiven naar mensen
die lager zijn opgeleid)
• In het Advanced practise nursing:
taken die van artsen doorgegeven
worden naar verpleegkundige.
Functiedifferentiatie = het definiëren van rollen, van functies
binnen dezelfde beroepsgroep en in dit
geval op verpleegkundigen
4
,MODEL FUNCTIEDIFFERENTIATIE:
➔ Helpt om te zien waar de verschillende rollen situeren.
➔ Welke niveaus van functies je kan omschrijven.
➔ Helpt om goed onderscheid te maken tussen advanced practise nurse en anderen
verpleegkundige rollen.
➔ Het maakt een onderscheid tussen 4 verschillende functies en men kan opklimmen op
deze functielader doormiddel van opleiding en ervaring.
o 4 functies:
▪ Associate nurse
▪ Primary nurse
▪ Expert verpleegkundige
▪ Verpleegkundig specialist
5
, NIVEAU 1 = ASSOCIATE NURSE
• Niveau waarop de meeste verpleegkundigen het werkveld betreden
• Situeert zich uitsluitend op uitvoerend niveau.
• Hij/zij zal de zorg voor een aantal patiënten (± 3 pat.) kunnen opnemen, maar staat
onder supervisie en begeleiding van een primary nurse die verantwoordelijk is voor
het zorgmanagement
• In principe zal de associate nurse doorgroeien tot een primary nurse
o Kan ook dat men op dit niveau blijft
NIVEAU 2 = PRIMARY NURSE
• De primary nurse heeft een coördinerende, sturende en een voorbeeldfunctie in de
verpleegkundige praktijkvoering.
• Hij/zij is binnen de afdeling een voortrekker, en focust zich op de uitvoering en het
management van zorg.
o Niet over de rol die hoofdvpk of manager op zich neemt, maar gaat over het
gecoördineerd krijgen van de zorg voor een patiëntengroep bv chirurgie zijn er
mensen die naar onderzoek moeten, operatiekwartier moeten, nuchter blijven
• Kan zelfstandig de totaalzorg voor verscheidene patiënten opnemen (± 10 pat.)
NIVEAU 3 = EXPERT NURSE – GESPECIALISEERD VERPLEEGKUNDIGE
• Een verpleegkundige die door bijkomende vorming een afdeling overschrijdende
expertise heeft t.a.v. één of meerdere patiëntengroepen.
• Heeft een adviserende en educatieve rol t.a.v. patiënten, verpleegkundigen, artsen
van gans het ziekenhuis, en soms zelfs voor extramurale hulpverleners.
o Ze hebben expertise op een bepaald domein en ze gaan het ziekenhuisbreed
inzitten
• Zal binnen de afdeling, maar ook op het niveau van het ziekenhuis bijdragen tot het
bepalen van het verpleegkundig zorgbeleid.
o Hier gaat het over de organisatie, het soort van zorg voor een bepaalde groep
van mensen dient gegeven worden – hoe gaan we dat hier in het ziekenhuis
aanpakken?
o NIET over individuele patiënten, maar op een mesoniveau
• Verpleegkundig consulenten → afdeling overschrijdend
• ITE met BANA of palliatieve zorg op afdeling (referentievpk)→ niet overschrijdend →
die zitten tussen niveau 2 en 3
NIVEAU 4: ADVANCED PRACTISE NURSE = VERPLEEGKUNDIG SPECIALIST
• Verpleegkundigen met een masters of doctoraatsdiploma.
• Verpleegkundigen die door middel van een doorgedreven klinische en
wetenschappelijke opleiding uitgroeien tot een Advanced Practice Nurse (APN)
6