Schakeljaar Psychologie VUB
Ontwikkelingspsychologie 2023-2024
Ontwikkelingspsychologie Samenvatting
Introductie
Definitie
Ontwikkelingspsychologie = wetenschappelijke studie van de veranderingsprocessen en stabiliteit bij (een)
individu(en) vanaf de conceptie tot aan de dood op verschillende domeinen in wisselwerking met de omgeving.
• Van conceptie tot dood
o Verschillende levensfases
o Niet strikt gedefinieerd
▪ Culturele invloeden
Vb. overgangsrite naar volwassenheid, formele educatie (in westerse culturen
volwassen vanaf 18 jaar)
▪ Sociologische invloeden
Vb. meer instroom hoger onderwijs, economische situatie
o Op verschillende domeinen (fysiek, cognitief, socio-emotioneel)
o In wisselwerking met de omgeving (nature-nurture, bio ecologisch model…)
→ Wetenschappelijke studie:
• Stellen van vragen (concreet)
• Verklaring formuleren (hypothese)
• Onderzoek voeren dat ofwel de verklaring steunt ofwel verwerpt (verzamelen van data, methode
ontwikkelen…)
2 populaire types onderzoek:
• Correlationeel (Vaststellen/onderzoeken van een
link/associatie/correlatie. Zegt niets over een causaal verband, niet A
zorgt voor B. Wel als we A zien, zien we B.)
o Vb. correlatie tussen kijken van gewelddadige programma’s
en agressie. → Onderzoek voornamelijk gericht op
jongeren. Denk aan schietspelletjes → schoolshootings
Amerika.
▪ Kunnen altijd nog aantal andere mechanismen
achter zitten
• Experimenteel
o Vb. groep jongeren die agressie stelt → ene helft naar
agressieve content laten kijken, andere helft naar natuurdocumentaires. → Conditie
manipuleren.
▪ Kritisch blijven: andere mogelijkheden die resultaat kunnen bepalen (achtergrond).
Samenvatting – Ronsmans Luna 1
,Schakeljaar Psychologie VUB
Ontwikkelingspsychologie 2023-2024
o Wil wel causaal verband verklaren (A zorgt voor B).
o Vb. Nature vs nurture
▪ Meerlingen bij verschillende adoptiegezinnen plaatsen
▪ Three identical strangers (documentaire)
o Stilstaan bij ethiek (moeilijker om in ontwikkelingspsychologie experimenteel onderzoek te doen)
▪ Vb. een controlegroep geen zorg verlenen
→ 2000: emerging adulthood (nieuwe fase) → groot deel identiteitsontwikkeling.
Basisthema’s
Continu of discontinu?
• Continu: graduele toename van eenzelfde soort vaardigheid – kwantitatieve
verandering
• Discontinu: verschillende stadia met verschillende specifieke kenmerken –
kwalitatieve verandering
Universeel of individueel?
• Universeel: kritieke/gevoelige perioden
o Iedereen neemt dezelfde stappen op ongeveer dezelfde moment (ontwikkelingstaken)
o Een bepaald moment is uitermate geschikt voor het leren van een vaardigheid
▪ Vb. Taal in de periode tussen 0 en 6/7 jaar
• Individueel: verschillende contexten
o Unieke combinaties van genen en omgeving
▪ Individuele paden van ontwikkeling met gemeenschappelijke trends
Nature-nurture debat
• Nature: aangeboren, biologische predisposities (genetische overdracht)
• Nurture: fysische en sociale wereld, beïnvloedt biologische en psychologische ontwikkeling
• Beiden bepalen levensloop (‘EN’-verhaal)
Samenvatting – Ronsmans Luna 2
,Schakeljaar Psychologie VUB
Ontwikkelingspsychologie 2023-2024
Theoretische kaders
Psychoanalytische theorie – Sigmund Freud (1856-1939)
Onderbewustzijn = grote invloed persoonlijkheid en gedrag (onderbewustzijn stuurt heel veel) → ijsberg
• Freudiaanse verspreking (er zit iets in van wat je echt wil, wat je onderbewustzijn wil)
• “Ik wil iedereen graag welkom heten en verklaar bij deze de vergadering dan ook gesloten…” (= baas wil
eigenlijk dat vergadering al afgerond was)
• Driften (chronologisch):
o Es (id): biologische driften zijn basis van psychisch leven (lustprincipe); eros en thanatos;
onbewust en vanaf geboorte.
▪ Vb. baby die honger heeft, gaat wenen tot die eten krijgt → behoefte → eros =
bevredigen van behoeftes/verlangens; thanatos = niet hebben van deze behoeften.
o Ich (ego): bewust, rationeel deel van psyche (realiteitsprincipe); ontstaat vroeg in babytijd;
kanaliseert impulsen van Es.
▪ Tegenhanger van id → id gaat nemen wat die wil onafhankelijk van de gevolgen vs ego
zegt ‘nee dat gaat niet’, houdt rekening met gevolgen, sociaal aanvaardbaar.
o Über-Ich (super-ego): het geweten; ontwikkelt 3-6 jaar, door interacties met ouders.
▪ Wat goed is en wat slecht (abstract niveau).
Psychoseksuele ontwikkeling (temporeel)
• Te weinig/veel bevrediging tijdens bepaalde fase → fixatie
• Vb. te weinig/veel bevrediging tijdens orale fase → roken op latere leeftijd
• Verschillende fasen:
o Orale fase (0-1 jaar): vb. flesje
o Anale fase (1-3 jaar): verwerven en uitoefenen van controle → vb. toilet(training)
▪ Probleem: controledwang
o Fallische fase (3-6 jaar): verschil tussen geslachten opmerken → castratieangst en penisnijd →
typische fase om te willen trouwen met mama/papa (oedipuscomplex: mama)
o Latentie fase (6-11 jaar): is liggend aanwezig, gebeurt niets met seksuele ontwikkeling, meer
ruimte voor sociale en persoonlijke ontwikkeling
o Genitale fase (12-… jaar): interesse voor andere geslacht en andere driften. Ontwikkeld de
persoonlijkheid verder (secundaire geslachtskenmerken).
Psychosociale theorie – Erik Erikson (1902-1994)
8 ontwikkelingstaken gerelateerd aan ontwikkelingsfasen die men dient te doorlopen en slagen om tot goede
ontwikkeling te komen (trap = opeenvolgend).
Samenvatting – Ronsmans Luna 3
, Schakeljaar Psychologie VUB
Ontwikkelingspsychologie 2023-2024
• Nadruk op sociale interactie
o Samenleving en cultuur beïnvloeden ons
• Verdere ontwikkeling na adolescentie
o Itt psychoanalytische theorie
▪ Het sociale en dat er tot in de volwassenheid nog
ontwikkelingstaken voorkomen die uitgevoerd
moeten worden
• 8 ontwikkelingstaken
o 8 ‘conflicten’ die opgelost moeten worden
o Nooit volledig opgelost
• Vb. sociale interactie: vertrouwen vs wantrouwen
o Kind moet leren vertrouwen hebben in omgeving
De 8 taken:
• Baby 0-1 jaar: basis vertrouwen vs wantrouwen
• Peuter 1-3 jaar: autonomie vs schaamte en twijfel (vb. leren wandelen)
• Kleuter (3-6 jaar): initiatief vs schuld
• Kind (6-11 jaar): vlijt vs minderwaardigheid (vb. goed/niet goed zijn in bepaalde spelletjes)
• Adolescentie (12-18 jaar): identiteit vs identiteits-verwarring (vb. wat wil ik later met mijn leven doen?)
• Jonge volwassenheid (18-30 jaar): intimiteit vs isolement (vb. uitbouwen van gezin)
• Volwassenheid (30-60 jaar): scheppend vs stagnatie (vb. iets opbouwen voor volgende generatie)
• Ouderdom (60+): Ik-integriteit vs wanhoop (vb. ben ik gelukkig met mijn leven? Goede keuzes gemaakt?)
Behaviorisme – John Watson (1878-1958)
Omgeving = stimulus waarop je gaat reageren. Stimulus → respons. Mens = blanco blad → elke prikkel zorgt voor
gedrag.
• Inspiratie bij Pavlov (’s hond)
o Klassieke conditionering
• Behaviorisme: ontwikkeling in termen van observeerbaar gedrag en externe stimuli die dit gedrag
uitlokken
o Geen levensfases
o Kwantitatieve ontwikkeling
• Vb. Little Albert
• Klassieke conditionering verklaart geen actief gedrag
o Eerder reacties
o Automatisch gedrag (vb. veroorzaakt door angst + kwijlen) → geen controle over
• Operante conditionering (wel controle over gedrag)
o Skinner: individu als nutteloos, die ene prikkel zorgt voor dezelfde uitkomst bij iedereen. Individu
kan niets doen om manier waarop die prikkel opvangt te veranderen (experiment ratten/duiven).
o Gedrag aanleren door straf en beloning (prikkel → aanmoedigen/afraden gedrag)
o Individu nog steeds passief
o Stimulus → gedrag
Samenvatting – Ronsmans Luna 4
Ontwikkelingspsychologie 2023-2024
Ontwikkelingspsychologie Samenvatting
Introductie
Definitie
Ontwikkelingspsychologie = wetenschappelijke studie van de veranderingsprocessen en stabiliteit bij (een)
individu(en) vanaf de conceptie tot aan de dood op verschillende domeinen in wisselwerking met de omgeving.
• Van conceptie tot dood
o Verschillende levensfases
o Niet strikt gedefinieerd
▪ Culturele invloeden
Vb. overgangsrite naar volwassenheid, formele educatie (in westerse culturen
volwassen vanaf 18 jaar)
▪ Sociologische invloeden
Vb. meer instroom hoger onderwijs, economische situatie
o Op verschillende domeinen (fysiek, cognitief, socio-emotioneel)
o In wisselwerking met de omgeving (nature-nurture, bio ecologisch model…)
→ Wetenschappelijke studie:
• Stellen van vragen (concreet)
• Verklaring formuleren (hypothese)
• Onderzoek voeren dat ofwel de verklaring steunt ofwel verwerpt (verzamelen van data, methode
ontwikkelen…)
2 populaire types onderzoek:
• Correlationeel (Vaststellen/onderzoeken van een
link/associatie/correlatie. Zegt niets over een causaal verband, niet A
zorgt voor B. Wel als we A zien, zien we B.)
o Vb. correlatie tussen kijken van gewelddadige programma’s
en agressie. → Onderzoek voornamelijk gericht op
jongeren. Denk aan schietspelletjes → schoolshootings
Amerika.
▪ Kunnen altijd nog aantal andere mechanismen
achter zitten
• Experimenteel
o Vb. groep jongeren die agressie stelt → ene helft naar
agressieve content laten kijken, andere helft naar natuurdocumentaires. → Conditie
manipuleren.
▪ Kritisch blijven: andere mogelijkheden die resultaat kunnen bepalen (achtergrond).
Samenvatting – Ronsmans Luna 1
,Schakeljaar Psychologie VUB
Ontwikkelingspsychologie 2023-2024
o Wil wel causaal verband verklaren (A zorgt voor B).
o Vb. Nature vs nurture
▪ Meerlingen bij verschillende adoptiegezinnen plaatsen
▪ Three identical strangers (documentaire)
o Stilstaan bij ethiek (moeilijker om in ontwikkelingspsychologie experimenteel onderzoek te doen)
▪ Vb. een controlegroep geen zorg verlenen
→ 2000: emerging adulthood (nieuwe fase) → groot deel identiteitsontwikkeling.
Basisthema’s
Continu of discontinu?
• Continu: graduele toename van eenzelfde soort vaardigheid – kwantitatieve
verandering
• Discontinu: verschillende stadia met verschillende specifieke kenmerken –
kwalitatieve verandering
Universeel of individueel?
• Universeel: kritieke/gevoelige perioden
o Iedereen neemt dezelfde stappen op ongeveer dezelfde moment (ontwikkelingstaken)
o Een bepaald moment is uitermate geschikt voor het leren van een vaardigheid
▪ Vb. Taal in de periode tussen 0 en 6/7 jaar
• Individueel: verschillende contexten
o Unieke combinaties van genen en omgeving
▪ Individuele paden van ontwikkeling met gemeenschappelijke trends
Nature-nurture debat
• Nature: aangeboren, biologische predisposities (genetische overdracht)
• Nurture: fysische en sociale wereld, beïnvloedt biologische en psychologische ontwikkeling
• Beiden bepalen levensloop (‘EN’-verhaal)
Samenvatting – Ronsmans Luna 2
,Schakeljaar Psychologie VUB
Ontwikkelingspsychologie 2023-2024
Theoretische kaders
Psychoanalytische theorie – Sigmund Freud (1856-1939)
Onderbewustzijn = grote invloed persoonlijkheid en gedrag (onderbewustzijn stuurt heel veel) → ijsberg
• Freudiaanse verspreking (er zit iets in van wat je echt wil, wat je onderbewustzijn wil)
• “Ik wil iedereen graag welkom heten en verklaar bij deze de vergadering dan ook gesloten…” (= baas wil
eigenlijk dat vergadering al afgerond was)
• Driften (chronologisch):
o Es (id): biologische driften zijn basis van psychisch leven (lustprincipe); eros en thanatos;
onbewust en vanaf geboorte.
▪ Vb. baby die honger heeft, gaat wenen tot die eten krijgt → behoefte → eros =
bevredigen van behoeftes/verlangens; thanatos = niet hebben van deze behoeften.
o Ich (ego): bewust, rationeel deel van psyche (realiteitsprincipe); ontstaat vroeg in babytijd;
kanaliseert impulsen van Es.
▪ Tegenhanger van id → id gaat nemen wat die wil onafhankelijk van de gevolgen vs ego
zegt ‘nee dat gaat niet’, houdt rekening met gevolgen, sociaal aanvaardbaar.
o Über-Ich (super-ego): het geweten; ontwikkelt 3-6 jaar, door interacties met ouders.
▪ Wat goed is en wat slecht (abstract niveau).
Psychoseksuele ontwikkeling (temporeel)
• Te weinig/veel bevrediging tijdens bepaalde fase → fixatie
• Vb. te weinig/veel bevrediging tijdens orale fase → roken op latere leeftijd
• Verschillende fasen:
o Orale fase (0-1 jaar): vb. flesje
o Anale fase (1-3 jaar): verwerven en uitoefenen van controle → vb. toilet(training)
▪ Probleem: controledwang
o Fallische fase (3-6 jaar): verschil tussen geslachten opmerken → castratieangst en penisnijd →
typische fase om te willen trouwen met mama/papa (oedipuscomplex: mama)
o Latentie fase (6-11 jaar): is liggend aanwezig, gebeurt niets met seksuele ontwikkeling, meer
ruimte voor sociale en persoonlijke ontwikkeling
o Genitale fase (12-… jaar): interesse voor andere geslacht en andere driften. Ontwikkeld de
persoonlijkheid verder (secundaire geslachtskenmerken).
Psychosociale theorie – Erik Erikson (1902-1994)
8 ontwikkelingstaken gerelateerd aan ontwikkelingsfasen die men dient te doorlopen en slagen om tot goede
ontwikkeling te komen (trap = opeenvolgend).
Samenvatting – Ronsmans Luna 3
, Schakeljaar Psychologie VUB
Ontwikkelingspsychologie 2023-2024
• Nadruk op sociale interactie
o Samenleving en cultuur beïnvloeden ons
• Verdere ontwikkeling na adolescentie
o Itt psychoanalytische theorie
▪ Het sociale en dat er tot in de volwassenheid nog
ontwikkelingstaken voorkomen die uitgevoerd
moeten worden
• 8 ontwikkelingstaken
o 8 ‘conflicten’ die opgelost moeten worden
o Nooit volledig opgelost
• Vb. sociale interactie: vertrouwen vs wantrouwen
o Kind moet leren vertrouwen hebben in omgeving
De 8 taken:
• Baby 0-1 jaar: basis vertrouwen vs wantrouwen
• Peuter 1-3 jaar: autonomie vs schaamte en twijfel (vb. leren wandelen)
• Kleuter (3-6 jaar): initiatief vs schuld
• Kind (6-11 jaar): vlijt vs minderwaardigheid (vb. goed/niet goed zijn in bepaalde spelletjes)
• Adolescentie (12-18 jaar): identiteit vs identiteits-verwarring (vb. wat wil ik later met mijn leven doen?)
• Jonge volwassenheid (18-30 jaar): intimiteit vs isolement (vb. uitbouwen van gezin)
• Volwassenheid (30-60 jaar): scheppend vs stagnatie (vb. iets opbouwen voor volgende generatie)
• Ouderdom (60+): Ik-integriteit vs wanhoop (vb. ben ik gelukkig met mijn leven? Goede keuzes gemaakt?)
Behaviorisme – John Watson (1878-1958)
Omgeving = stimulus waarop je gaat reageren. Stimulus → respons. Mens = blanco blad → elke prikkel zorgt voor
gedrag.
• Inspiratie bij Pavlov (’s hond)
o Klassieke conditionering
• Behaviorisme: ontwikkeling in termen van observeerbaar gedrag en externe stimuli die dit gedrag
uitlokken
o Geen levensfases
o Kwantitatieve ontwikkeling
• Vb. Little Albert
• Klassieke conditionering verklaart geen actief gedrag
o Eerder reacties
o Automatisch gedrag (vb. veroorzaakt door angst + kwijlen) → geen controle over
• Operante conditionering (wel controle over gedrag)
o Skinner: individu als nutteloos, die ene prikkel zorgt voor dezelfde uitkomst bij iedereen. Individu
kan niets doen om manier waarop die prikkel opvangt te veranderen (experiment ratten/duiven).
o Gedrag aanleren door straf en beloning (prikkel → aanmoedigen/afraden gedrag)
o Individu nog steeds passief
o Stimulus → gedrag
Samenvatting – Ronsmans Luna 4