SAMENVATTING H6 Sociale Psychologie
1. Inleiding – Situaties uit de praktijk
De presentatie start met herkenbare voorbeelden waarin sociale
beïnvloeding een centrale rol speelt:
Dienst geeft systematisch scopie, anders dan wat jij leerde → druk
tot conformeren.
Mieke doet een procedure vlot → jij en anderen volgen haar blind →
modeling + conformisme.
Weinig studenten aanwezig in hoorcollege → jij besluit dat het niet
interessant is → sociale norm + groepsgedrag.
Spreek je iedereen op dezelfde manier aan? → sociale rollen.
Nieuwe dienst → iedereen heeft één mening, jij een andere → druk
tot groepsconformiteit.
In wachtkamer vermijden mensen naast elkaar te zitten →
impliciete sociale norm voor persoonlijke ruimte.
Collega’s blijven makkelijk thuis → jij doet hetzelfde → normatief
conformisme.
In nieuwe groep voel je je onwennig → onzekerheid verhoogt
conformisme.
Niet antwoorden in de les omdat dat ‘niet cool’ is → normatief
groepsgedrag.
Strenge radioloog → jij durft niets zeggen → autoriteit + rolperceptie.
Jan werkt op dienst waar men onveilig werkt → hij past zich aan →
groepsnorm.
Wanneer nieuwe collega komt (ook net afgestudeerd), kan Jan terug
het juiste gedrag volgen → effect van een partner die afwijkende
mening deelt.
2. Wat onderzoekt sociale psychologie?
Hoe beïnvloeden mensen elkaars gedachten, gevoelens,
percepties, gedrag, motieven?
Individueel gedrag én sociale interacties.
Focus: gedrag begrijpen in sociale context, via:
o aanwezigheid van anderen (echt of ingebeeld)
o verwachtingen & normen
o interacties
Verwijzing naar Milgram-experiment (ethische bedenkingen).
3. Overzicht hoofddelen
1. Hoe beïnvloedt de sociale situatie ons gedrag?
2. Wat beïnvloedt ons oordeel over anderen?
(Hoe construeren we onze sociale werkelijkheid?)
, 4. Hoe beïnvloedt de sociale situatie ons gedrag?
Centraal kernconcept:
Mensen passen zich meestal aan (conformeren) aan de eisen van
de sociale situatie (sociale normen).
4.1 Onzekere of ambigue situaties
In onduidelijke contexten reageren we op sociale cues van
anderen.
Voorbeeld: sollicitatiegesprek → gedrag afleiden van anderen.
4.2 Situationisme vs. dispositionalisme
Situationisme: gedrag verklaard door sociale context.
Dispositionalisme: gedrag verklaard door persoonlijkheid.
Sociale psychologie legt nadruk op situationisme.
4.3 Fundamentele attributiefout
Neiging om bij anderen gedrag te verklaren door hun
persoonlijkheid,
maar bij onszelf door omstandigheden.
4.4 Mensen proberen te voldoen aan verwachtingen
Sociale verwachting → gedragsaanpassing → normbehoud.
5. Kernbegrippen sociale normen, rollen en scripts
5.1 Sociale normen
Ongeschreven gedragsregels binnen een groep.
Voorbeelden:
o niet slijmen bij docent
o deur openhouden
o niet smakken
o afstand houden in wachtkamer
5.2 Sociale rollen
Sociaal gedefinieerde gedragspatronen per situatie.
Rollen: student, moeder, collega, conducteur, directeur, patiënt…
1. Inleiding – Situaties uit de praktijk
De presentatie start met herkenbare voorbeelden waarin sociale
beïnvloeding een centrale rol speelt:
Dienst geeft systematisch scopie, anders dan wat jij leerde → druk
tot conformeren.
Mieke doet een procedure vlot → jij en anderen volgen haar blind →
modeling + conformisme.
Weinig studenten aanwezig in hoorcollege → jij besluit dat het niet
interessant is → sociale norm + groepsgedrag.
Spreek je iedereen op dezelfde manier aan? → sociale rollen.
Nieuwe dienst → iedereen heeft één mening, jij een andere → druk
tot groepsconformiteit.
In wachtkamer vermijden mensen naast elkaar te zitten →
impliciete sociale norm voor persoonlijke ruimte.
Collega’s blijven makkelijk thuis → jij doet hetzelfde → normatief
conformisme.
In nieuwe groep voel je je onwennig → onzekerheid verhoogt
conformisme.
Niet antwoorden in de les omdat dat ‘niet cool’ is → normatief
groepsgedrag.
Strenge radioloog → jij durft niets zeggen → autoriteit + rolperceptie.
Jan werkt op dienst waar men onveilig werkt → hij past zich aan →
groepsnorm.
Wanneer nieuwe collega komt (ook net afgestudeerd), kan Jan terug
het juiste gedrag volgen → effect van een partner die afwijkende
mening deelt.
2. Wat onderzoekt sociale psychologie?
Hoe beïnvloeden mensen elkaars gedachten, gevoelens,
percepties, gedrag, motieven?
Individueel gedrag én sociale interacties.
Focus: gedrag begrijpen in sociale context, via:
o aanwezigheid van anderen (echt of ingebeeld)
o verwachtingen & normen
o interacties
Verwijzing naar Milgram-experiment (ethische bedenkingen).
3. Overzicht hoofddelen
1. Hoe beïnvloedt de sociale situatie ons gedrag?
2. Wat beïnvloedt ons oordeel over anderen?
(Hoe construeren we onze sociale werkelijkheid?)
, 4. Hoe beïnvloedt de sociale situatie ons gedrag?
Centraal kernconcept:
Mensen passen zich meestal aan (conformeren) aan de eisen van
de sociale situatie (sociale normen).
4.1 Onzekere of ambigue situaties
In onduidelijke contexten reageren we op sociale cues van
anderen.
Voorbeeld: sollicitatiegesprek → gedrag afleiden van anderen.
4.2 Situationisme vs. dispositionalisme
Situationisme: gedrag verklaard door sociale context.
Dispositionalisme: gedrag verklaard door persoonlijkheid.
Sociale psychologie legt nadruk op situationisme.
4.3 Fundamentele attributiefout
Neiging om bij anderen gedrag te verklaren door hun
persoonlijkheid,
maar bij onszelf door omstandigheden.
4.4 Mensen proberen te voldoen aan verwachtingen
Sociale verwachting → gedragsaanpassing → normbehoud.
5. Kernbegrippen sociale normen, rollen en scripts
5.1 Sociale normen
Ongeschreven gedragsregels binnen een groep.
Voorbeelden:
o niet slijmen bij docent
o deur openhouden
o niet smakken
o afstand houden in wachtkamer
5.2 Sociale rollen
Sociaal gedefinieerde gedragspatronen per situatie.
Rollen: student, moeder, collega, conducteur, directeur, patiënt…