Eerste drie competenties gaan ze voordoen:
1. Methodisch handelen
2. Wetten en regels toepassen, benutten en uitvoeren
3. Mondelinge communicatie
Abstracte formulering van competenties vertalen naar wat je doet op je stageplek.
Bewijsstukken medewerker woonfraude
1. Overdrachtsrapportage
2. Sommatiebrief
3. Transcriptie slechtnieuwsgesprek
Competentie 1: Overdrachtsrapportage
Vragen die gesteld kunnen worden:
- Waarom vind jij dat dit bewijsstuk bij competentie 1 past?
Zoom in op hoe je methodisch heb gewerkt en strategisch heb gehandeld!
- Welke stappen heb je genomen?
Oriëntatie, analyse, plan van aanpak, uitvoering, reflectie.
- Wat was hier jouw strategisch handelen?
Noem het doel dat je had en de afwegingen die je hebt gemaakt.
- Heb je een casus waar je methodisch en strategisch hebt gehandeld wat niet zo
goed ging? Wat deed je en wat heb je ervan geleerd?
Bijvoorbeeld: Vooral in het begin was ik totaal niet bezig met methodisch en
strategisch handelen. Vond gesprekken voeren erg eng, ik was alleen maar bezig
met wat ik moest vragen, was niet bezig met wat de cliënt zei, was alleen bezig met
mijzelf.
Assessoren kunnen vragen naar een situatie waarbij het minder goed ging. Zo
kunnen ze zien dat je je fouten inziet en wat je ervan geleerd hebt en dat je dus
gegroeid bent.
Complex: Meerdere handelingen, situatie die niet standaard is, je moet net iets meer doen.