INLEIDING TOT DE CRIMINOLOGIE
DEFINITIES EN CRIMINOLOGIE ALS WETENSCHAP
Wat bestuderen criminologen?
Waarom mensen criminaliteit plegen.
Hoe criminaliteit kan worden voorkomen.
Hoe de criminele carrière eruitziet (begin, duur, stoppen).
Kenmerken van slachtoffers.
Impact van straffen op recidive (opnieuw plegen van feiten).
Hoe de maatschappij over straffen denkt.
Relevantie: criminaliteit begrijpen, gevolgen voor samenleving zien, evidence-
based beleid ontwikkelen, kritisch reflecteren op straf- en veiligheidsbeleid.
VEILIGHEIDSPARADOX
→ Fenomeen waarbij criminaliteit daalt, maar het onveiligheidsgevoel stijgt.
Crime drop sinds jaren 1990: daling in eigendoms-, gewelds- én levensdelicten.
Nuance: opkomst van nieuwe vormen van criminaliteit (cybercrime, online
fraude).
Gevolgen:
o Meer regels, meer strafbaarstellingen.
o Roep naar strengere straffen → effect blijft beperkt/ondubbelzinnig.
Wat is het doel van straffen?
o Vergelding (boete doen)
o Afschrikking: algemene preventie (anderen afschrikken) & individuele
preventie (dader afschrikken).
o Herstel (herstelrecht, schade goedmaken).
LEEFTIJDSCRIMINALITEITSCURVE
Criminaliteit piekt tussen 18-25 jaar.
De meeste mensen stoppen vanzelf met feiten
(desistance).
1
,CRIMINALITEIT DOORHEEN DE TIJD
ANCIEN RÉGIME
Koning/vorst bepaalde wat strafbaar was.
VERLICHTING – KLASSIEK STRAFRECHT (FOCUS OP DE DAAD)
Sociaal contract (Bv. Rousseau): burgers staan macht af in ruil voor bescherming.
Mens is rationeel → kiest bewust voor criminaliteit.
Eerste codificaties (bv. Magna Charta).
Focus op straf als noodzakelijke reactie op de daad.
POSITIVISME (FOCUS OP DE DADER)
Criminaliteit = gevolg van sociale oorzaken, biologische of psychologische
factoren.
Mens is gedeeltelijk gedetermineerd.
Figuren zoals Lombroso (biologische theorieën).
Concept sociale gevaarlijkheid.
DEFINITIES VAN CRIMINALITEIT
ENGE DEFINITIE: STRAFRECHTELIJKE CRIMINALITEIT
Overtredingen, wanbedrijven, misdaden → vanaf 2026: “misdrijven”.
SUTHERLAND: “crime is behaviour prohibited by the state…”
Zowel iets doen (handeling) als iets niet doen (verzuim).
Criminaliseren vs decriminaliseren vs legaliseren:
o Illegaal = strafbaar, legaal ≠ niet-strafbaar.
BREDE, SOCIALE DEFINITIE: CRIMINALITEIT ALS SOCIAAL CONSTRUCT
Criminaliteit is cultuur- en tijdsgebonden → variatie in tijd en ruimte.
o Voorbeelden: roken in publieke ruimtes, abortus.
Gaat verder dan enkel strafrecht: ook deviant gedrag, overlast, dreiging.
Product van sociale interactie, onderhandelingen en machtsverhoudingen.
Sluit aan bij radicale/ kritische criminologie.
CRIMINALITEIT EN POLITIEK
Criminaliteit wordt beïnvloed door maatschappelijke en politieke context.
Reflectie van tijdsgeest (bv. Prohibition in VS).
NORMATIEVE VS REACTIEVE DEFINITIE
2
,NORMATIEVE DEFINITIE
Gedrag dat ingaat tegen normen: strafrechtelijke, morele of sociale norm.
REACTIEVE DEFINITIE
Criminaliteit bestaat door de manier waarop de samenleving reageert.
Sluit aan bij labeling-, conflict- en culturele criminologie.
WAT IS CRIMINOLOGIE?
Ontstaansgeschiedenis
GAROFALO: Italiaans academisch jurist - concept
TOPINARD: gebruikt voor het eerst het concept criminologie → gelinkt aan
Lombrosiaans denken.
Twee oorsprongen:
1. Criminologie als Lombrosiaans project: focus op daderkenmerken.
2. Criminologie als overheidsproject: onderzoek naar politie,
gevangenissen, criminaliteitsmeting.
GARLAND
Moderne criminologie = samensmelting van beide stromingen.
Definitie SUTHERLAND
“Study of the making of laws, the breaking of laws and society’s reaction to breaking
laws.”
Aanvulling: criminologie bestudeert ook risicovol gedrag dat (nog) niet
strafbaar is.
Drie domeinen
1. Studie van criminaliteit.
2. Studie van daders.
3. Studie van maatschappelijke reacties (straf, penologie).
Interdisciplinariteit
o Psychologie, sociologie, recht, statistiek enz.
3
, MENSEN DIE CRIMINALITEIT PLEGEN
Historisch overzicht
Classicisme: rationele dader.
Positivisme: gedetermineerde dader.
Geslachtskloof
Vrouwen plegen aanzienlijk minder criminaliteit.
Grootste kloof bij geweldsdelicten.
Criminaliteitscurve
Piek tussen 18-25 jaar.
Vroege start (onset) → langere en meer ernstige criminele carrière.
Klein deel daders verantwoordelijk voor groot deel feiten (Farrington, Cambridge
Study).
WAAROM PLEGEN MENSEN CRIMINALITEIT?
De meeste mensen plegen GEEN criminaliteit
Risicofactoren
Persoonlijkheid: bv. lage zelfcontrole.
Directe omgeving: vrienden, ouders, familie (banden, toezicht).
Structurele factoren: buurt, armoede, sociaal-economische context.
Belangrijk!
Risicofactor ≠ bestemming → je bent niet gedoemd dader te worden.
Beschermende factoren compenseren risico’s.
REACTIES OP CRIMINALITEIT
Historisch overzicht
Middeleeuwen: publieke straffen, voorbeeldfunctie, doodstraf.
België: doodstraf afgeschaft in 1996, laatste uitvoering 1863.
Verlichting: geboorte van gevangenisstraf (algemene preventie).
Positivisme: focus op hulp en bijzondere preventie.
Actoren
Politie: vaststeller, proces-verbaal.
Openbaar Ministerie: filter, bepaalt vervolging.
Rechtbank: onafhankelijke rechters, variatie in straffen.
Strafuitvoering: gevangenis, elektronisch toezicht, kleinschalige detentie…
Trechtermodel
4
DEFINITIES EN CRIMINOLOGIE ALS WETENSCHAP
Wat bestuderen criminologen?
Waarom mensen criminaliteit plegen.
Hoe criminaliteit kan worden voorkomen.
Hoe de criminele carrière eruitziet (begin, duur, stoppen).
Kenmerken van slachtoffers.
Impact van straffen op recidive (opnieuw plegen van feiten).
Hoe de maatschappij over straffen denkt.
Relevantie: criminaliteit begrijpen, gevolgen voor samenleving zien, evidence-
based beleid ontwikkelen, kritisch reflecteren op straf- en veiligheidsbeleid.
VEILIGHEIDSPARADOX
→ Fenomeen waarbij criminaliteit daalt, maar het onveiligheidsgevoel stijgt.
Crime drop sinds jaren 1990: daling in eigendoms-, gewelds- én levensdelicten.
Nuance: opkomst van nieuwe vormen van criminaliteit (cybercrime, online
fraude).
Gevolgen:
o Meer regels, meer strafbaarstellingen.
o Roep naar strengere straffen → effect blijft beperkt/ondubbelzinnig.
Wat is het doel van straffen?
o Vergelding (boete doen)
o Afschrikking: algemene preventie (anderen afschrikken) & individuele
preventie (dader afschrikken).
o Herstel (herstelrecht, schade goedmaken).
LEEFTIJDSCRIMINALITEITSCURVE
Criminaliteit piekt tussen 18-25 jaar.
De meeste mensen stoppen vanzelf met feiten
(desistance).
1
,CRIMINALITEIT DOORHEEN DE TIJD
ANCIEN RÉGIME
Koning/vorst bepaalde wat strafbaar was.
VERLICHTING – KLASSIEK STRAFRECHT (FOCUS OP DE DAAD)
Sociaal contract (Bv. Rousseau): burgers staan macht af in ruil voor bescherming.
Mens is rationeel → kiest bewust voor criminaliteit.
Eerste codificaties (bv. Magna Charta).
Focus op straf als noodzakelijke reactie op de daad.
POSITIVISME (FOCUS OP DE DADER)
Criminaliteit = gevolg van sociale oorzaken, biologische of psychologische
factoren.
Mens is gedeeltelijk gedetermineerd.
Figuren zoals Lombroso (biologische theorieën).
Concept sociale gevaarlijkheid.
DEFINITIES VAN CRIMINALITEIT
ENGE DEFINITIE: STRAFRECHTELIJKE CRIMINALITEIT
Overtredingen, wanbedrijven, misdaden → vanaf 2026: “misdrijven”.
SUTHERLAND: “crime is behaviour prohibited by the state…”
Zowel iets doen (handeling) als iets niet doen (verzuim).
Criminaliseren vs decriminaliseren vs legaliseren:
o Illegaal = strafbaar, legaal ≠ niet-strafbaar.
BREDE, SOCIALE DEFINITIE: CRIMINALITEIT ALS SOCIAAL CONSTRUCT
Criminaliteit is cultuur- en tijdsgebonden → variatie in tijd en ruimte.
o Voorbeelden: roken in publieke ruimtes, abortus.
Gaat verder dan enkel strafrecht: ook deviant gedrag, overlast, dreiging.
Product van sociale interactie, onderhandelingen en machtsverhoudingen.
Sluit aan bij radicale/ kritische criminologie.
CRIMINALITEIT EN POLITIEK
Criminaliteit wordt beïnvloed door maatschappelijke en politieke context.
Reflectie van tijdsgeest (bv. Prohibition in VS).
NORMATIEVE VS REACTIEVE DEFINITIE
2
,NORMATIEVE DEFINITIE
Gedrag dat ingaat tegen normen: strafrechtelijke, morele of sociale norm.
REACTIEVE DEFINITIE
Criminaliteit bestaat door de manier waarop de samenleving reageert.
Sluit aan bij labeling-, conflict- en culturele criminologie.
WAT IS CRIMINOLOGIE?
Ontstaansgeschiedenis
GAROFALO: Italiaans academisch jurist - concept
TOPINARD: gebruikt voor het eerst het concept criminologie → gelinkt aan
Lombrosiaans denken.
Twee oorsprongen:
1. Criminologie als Lombrosiaans project: focus op daderkenmerken.
2. Criminologie als overheidsproject: onderzoek naar politie,
gevangenissen, criminaliteitsmeting.
GARLAND
Moderne criminologie = samensmelting van beide stromingen.
Definitie SUTHERLAND
“Study of the making of laws, the breaking of laws and society’s reaction to breaking
laws.”
Aanvulling: criminologie bestudeert ook risicovol gedrag dat (nog) niet
strafbaar is.
Drie domeinen
1. Studie van criminaliteit.
2. Studie van daders.
3. Studie van maatschappelijke reacties (straf, penologie).
Interdisciplinariteit
o Psychologie, sociologie, recht, statistiek enz.
3
, MENSEN DIE CRIMINALITEIT PLEGEN
Historisch overzicht
Classicisme: rationele dader.
Positivisme: gedetermineerde dader.
Geslachtskloof
Vrouwen plegen aanzienlijk minder criminaliteit.
Grootste kloof bij geweldsdelicten.
Criminaliteitscurve
Piek tussen 18-25 jaar.
Vroege start (onset) → langere en meer ernstige criminele carrière.
Klein deel daders verantwoordelijk voor groot deel feiten (Farrington, Cambridge
Study).
WAAROM PLEGEN MENSEN CRIMINALITEIT?
De meeste mensen plegen GEEN criminaliteit
Risicofactoren
Persoonlijkheid: bv. lage zelfcontrole.
Directe omgeving: vrienden, ouders, familie (banden, toezicht).
Structurele factoren: buurt, armoede, sociaal-economische context.
Belangrijk!
Risicofactor ≠ bestemming → je bent niet gedoemd dader te worden.
Beschermende factoren compenseren risico’s.
REACTIES OP CRIMINALITEIT
Historisch overzicht
Middeleeuwen: publieke straffen, voorbeeldfunctie, doodstraf.
België: doodstraf afgeschaft in 1996, laatste uitvoering 1863.
Verlichting: geboorte van gevangenisstraf (algemene preventie).
Positivisme: focus op hulp en bijzondere preventie.
Actoren
Politie: vaststeller, proces-verbaal.
Openbaar Ministerie: filter, bepaalt vervolging.
Rechtbank: onafhankelijke rechters, variatie in straffen.
Strafuitvoering: gevangenis, elektronisch toezicht, kleinschalige detentie…
Trechtermodel
4