Sociale zekerheid
Inleiding socialezekerheidsrecht
- Sociaal recht
⮚ Arbeid werd steeds belangrijker = centrale plaats
● Nood aan rechtsregels die de werknemer beschermde
⮚ Mensen die het op bepaalde mensen in hun leven financieel moeilijk hadden
● Nood aan rechtsregels om welzijn van deze mensen te bevorderen
⮚ Deze hebben geleid tot rechtsregels rond arbeid = arbeidsrecht en rechtsregels die
sociale zekerheid = socialezekerheidsrecht regelen
⮚ Deze 2 samen is het sociaal recht
- Arbeidsrecht = privésector
⮚ Werkgever -> werknemer
● Individueel vlak
● Collectief vlak
Socialezekerheidsrecht
- Overheid -> burger
- Kan op 2 manieren geboden worden
⮚ Door klassieke sociale zekerheid = traditionele sociale zekerheid
● Richt zich tot de werkende bevolking = bescherming van mensen die zelf voor
inkomen zorgen door te gaan werken = gebeurt iets waardoor inkomen wegvalt
of voor hoge kosten komen te staan = sociaal risico
● Zorgen ervoor dat deze mensen nog een bepaald welvaartsniveau kunnen
behouden
● = Verzekering tegen sociale risico`s
⮚ Door sociale bijstand
● Richt zich op de mensen die niet werkende bevolking
● Ze kunnen hierop terugvallen als ze niet kunnen terugvallen op de klassieke
sociale zekerheid
● Is gebaseerd op bijstand
Klassieke sociale zekerheid
- Traditionele sociale zekerheid
1
, ⮚ Vervangingsinkomens = opvangen van inkomensverlies = als inkomen is weggevallen en
je komt hiervoor in aanmerking
⮚ Aanvullende inkomsten/kostendekkende uitkeringen = opvang kosten = hoge kosten
waardoor inkomen daalt
- Kenmerken
⮚ Beroeps gebonden = werknemers, zelfstandigen en ambtenaren = geen uniform systeem
⮚ Bijdragebetaling vereist = verplichte bijdrage aan socialezekerheidsstelsel
● Werknemer = iedere werknemer betaald zelf 13.07% op zijn brutoloon en dit
wordt op voorrand afgehouden door de werkgever
● Werkgever moet meebetalen voor de sociale bescherming van al zijn personeel
= voor elke werknemer moet werkgever bijdrage storten en dit is geen
vaststaand percentage = varieert tussen 25 en 30 afhankelijk van hoe groot het
bedrijf is en het aantal werknemers
● Zelfstandigen = geen brutoloon maar inkomsten, hun bijdrage hangt dus af van
de inkomsten dat ze krijgen
● Ambtenaar = betalen kleine percentage om tegemoetkoming te krijgen van hun
medische kosten en overlevingspensioenen = de rest wordt geregeld door de
overheid zelf
⮚ Proportionaliteit met loon
� Verhouding tussen loon dat je verdient, premie dat je betaalt en uitkering dat je
krijgt
● Loon
● Bijdrage
● Uitkering
● Maximum uitkeringen = je kan niet meer als dat bedrag krijgen
● Minimumuitkeringen je kan niet minder als dat bedrag krijgen
● Vaste bedragen = is voor iedereen hetzelfde bedrag zonder dat men kijkt
naar inkomen en loon en men houdt rekening met de persoonlijke
situatie van die persoon
Bijvoorbeeld: kindergeld, dokterskosten, …
Bijvoorbeeld: zijn er kinderen, samenwonend, …
⮚ Geen bestaansmiddelenonderzoek
● Als je een aantal jaren hebt gewerkt en je verliest je job dan heb je recht op een
werkloosheiduitkering ongeacht of je dit nodig hebt of niet om rond te komen
● Er wordt niet gekeken naar de bestaansmiddelen die deze persoon heeft
2
, ● Altijd recht op de uitkering als je aan de voorwaarden voldoet
- 2 basisprincipes
1) Verplichte verzekering
⮚ Premie
⮚ Risico
⮚ Uitkering
⮚ Proportionaliteit = zekere evenredigheid/verhouding
● Loon, premie, uitkering
Verdien je veel = veel bijdrage = hoge uitkering
Verdien je weinig = lage bijdrage = lage uitkering
● Deze wordt afgezwakt door minimum en maximum uitkering, vaste
bedragen en persoonlijke situaties
Bijdrage betalen op loon dat je effectief verdient = minimum en
maximumgrens
Niet alle uitkeringen worden betaald aan de hand van je loon = vaste
bedragen
Persoonlijke situatie kan meespelen = selectiviteit van de uitkeringen =
rekening houden met gezinssituatie of inkomenssituatie
� Sociale verzekering!!
2) Solidariteit
⮚ Horizontale = solidariteit tussen verschillende risicogroepen = hoge risicogroepen zijn
solidair met lage risicogroepen
Bijvoorbeeld: laaggeschoolde zitten in hoge risicogroep om terug te vallen op uitkering,
hooggeschoolde hebben minder kans maar ze betalen beiden evenveel aan de uitkering
Bijvoorbeeld: Mensen die in gevaarlijke sector werken betalen evenveel als mensen met
een bureau job = solidariteit
⮚ Verticale = solidariteit tussen verschillende inkomensgroepen
● Verdien je veel dan betaal je veel, verdien je weinig dan betaal je weinig = je betaalt
op wat je effectief verdient
⮚ Intergenerationele solidariteit = solidariteit tussen verschillende generaties
Bijvoorbeeld: mensen die nu werken betalen bijdrage die wordt gebruikt om de mensen
op pensioen te betalen
⮚ Intragenerationele solidariteit =solidariteit tussen 1 en dezelfde generatie
3
, Bijvoorbeeld: Mensen zonder kinderen zijn solidair met mensen met kinderen, gezonde
mensen zijn solidair met zieke mensen
- Verzekerd tegen:
⮚ Kinderbijslag
⮚ Werkloosheid
⮚ Pensioen
⮚ Ziekte en invaliditeit
⮚ Arbeidsongevallen
⮚ Beroepsziekten
⮚ Jaarlijkse vakantie voor arbeiders
Bijstandsreglementering
- Residuaire stelsels = bijstandsstelsels/ minimumbescherming
⮚ Leefloon = mensen die niet voldoende of niet hebben gewerkt krijgen door dit systeem
een loon waardoor ze aan de basisbehoeften kunnen voldoen
⮚ Inkomsensgarantie voor ouderen = IGO
⮚ Gewaarborgde gezinsbijslag (GGB)
⮚ Tegemoetkomingen gehandicapten
● Inkomen vervangende tegemoetkoming
● Integratietegemoetkoming
- Kenmerken
⮚ Geen band met arbeid = gaat over mensen die niet werken = alle mensen in die situatie
kunnen hier beroep op doen
● Geen onderscheid tussen verschillende stelsels
⮚ Geen bijdragebetaling
● Het geld om deze mensen te vergoeden komt van het belastinggeld
⮚ Wel bestaansmiddelenonderzoek
● Er wordt gekeken naar de middelen die de persoon of het gezin bezit
⮚ Forfaitaire bedragen = vooraf vastgestelde bedragen
Bijvoorbeeld: Leefloon gezinshoofd = 159 690
● Er is geen loon dat vroeger is verdiend = gaat over mensen die niet of weinig
hebben gewerkt
- Verzekerd tegen:
4
Inleiding socialezekerheidsrecht
- Sociaal recht
⮚ Arbeid werd steeds belangrijker = centrale plaats
● Nood aan rechtsregels die de werknemer beschermde
⮚ Mensen die het op bepaalde mensen in hun leven financieel moeilijk hadden
● Nood aan rechtsregels om welzijn van deze mensen te bevorderen
⮚ Deze hebben geleid tot rechtsregels rond arbeid = arbeidsrecht en rechtsregels die
sociale zekerheid = socialezekerheidsrecht regelen
⮚ Deze 2 samen is het sociaal recht
- Arbeidsrecht = privésector
⮚ Werkgever -> werknemer
● Individueel vlak
● Collectief vlak
Socialezekerheidsrecht
- Overheid -> burger
- Kan op 2 manieren geboden worden
⮚ Door klassieke sociale zekerheid = traditionele sociale zekerheid
● Richt zich tot de werkende bevolking = bescherming van mensen die zelf voor
inkomen zorgen door te gaan werken = gebeurt iets waardoor inkomen wegvalt
of voor hoge kosten komen te staan = sociaal risico
● Zorgen ervoor dat deze mensen nog een bepaald welvaartsniveau kunnen
behouden
● = Verzekering tegen sociale risico`s
⮚ Door sociale bijstand
● Richt zich op de mensen die niet werkende bevolking
● Ze kunnen hierop terugvallen als ze niet kunnen terugvallen op de klassieke
sociale zekerheid
● Is gebaseerd op bijstand
Klassieke sociale zekerheid
- Traditionele sociale zekerheid
1
, ⮚ Vervangingsinkomens = opvangen van inkomensverlies = als inkomen is weggevallen en
je komt hiervoor in aanmerking
⮚ Aanvullende inkomsten/kostendekkende uitkeringen = opvang kosten = hoge kosten
waardoor inkomen daalt
- Kenmerken
⮚ Beroeps gebonden = werknemers, zelfstandigen en ambtenaren = geen uniform systeem
⮚ Bijdragebetaling vereist = verplichte bijdrage aan socialezekerheidsstelsel
● Werknemer = iedere werknemer betaald zelf 13.07% op zijn brutoloon en dit
wordt op voorrand afgehouden door de werkgever
● Werkgever moet meebetalen voor de sociale bescherming van al zijn personeel
= voor elke werknemer moet werkgever bijdrage storten en dit is geen
vaststaand percentage = varieert tussen 25 en 30 afhankelijk van hoe groot het
bedrijf is en het aantal werknemers
● Zelfstandigen = geen brutoloon maar inkomsten, hun bijdrage hangt dus af van
de inkomsten dat ze krijgen
● Ambtenaar = betalen kleine percentage om tegemoetkoming te krijgen van hun
medische kosten en overlevingspensioenen = de rest wordt geregeld door de
overheid zelf
⮚ Proportionaliteit met loon
� Verhouding tussen loon dat je verdient, premie dat je betaalt en uitkering dat je
krijgt
● Loon
● Bijdrage
● Uitkering
● Maximum uitkeringen = je kan niet meer als dat bedrag krijgen
● Minimumuitkeringen je kan niet minder als dat bedrag krijgen
● Vaste bedragen = is voor iedereen hetzelfde bedrag zonder dat men kijkt
naar inkomen en loon en men houdt rekening met de persoonlijke
situatie van die persoon
Bijvoorbeeld: kindergeld, dokterskosten, …
Bijvoorbeeld: zijn er kinderen, samenwonend, …
⮚ Geen bestaansmiddelenonderzoek
● Als je een aantal jaren hebt gewerkt en je verliest je job dan heb je recht op een
werkloosheiduitkering ongeacht of je dit nodig hebt of niet om rond te komen
● Er wordt niet gekeken naar de bestaansmiddelen die deze persoon heeft
2
, ● Altijd recht op de uitkering als je aan de voorwaarden voldoet
- 2 basisprincipes
1) Verplichte verzekering
⮚ Premie
⮚ Risico
⮚ Uitkering
⮚ Proportionaliteit = zekere evenredigheid/verhouding
● Loon, premie, uitkering
Verdien je veel = veel bijdrage = hoge uitkering
Verdien je weinig = lage bijdrage = lage uitkering
● Deze wordt afgezwakt door minimum en maximum uitkering, vaste
bedragen en persoonlijke situaties
Bijdrage betalen op loon dat je effectief verdient = minimum en
maximumgrens
Niet alle uitkeringen worden betaald aan de hand van je loon = vaste
bedragen
Persoonlijke situatie kan meespelen = selectiviteit van de uitkeringen =
rekening houden met gezinssituatie of inkomenssituatie
� Sociale verzekering!!
2) Solidariteit
⮚ Horizontale = solidariteit tussen verschillende risicogroepen = hoge risicogroepen zijn
solidair met lage risicogroepen
Bijvoorbeeld: laaggeschoolde zitten in hoge risicogroep om terug te vallen op uitkering,
hooggeschoolde hebben minder kans maar ze betalen beiden evenveel aan de uitkering
Bijvoorbeeld: Mensen die in gevaarlijke sector werken betalen evenveel als mensen met
een bureau job = solidariteit
⮚ Verticale = solidariteit tussen verschillende inkomensgroepen
● Verdien je veel dan betaal je veel, verdien je weinig dan betaal je weinig = je betaalt
op wat je effectief verdient
⮚ Intergenerationele solidariteit = solidariteit tussen verschillende generaties
Bijvoorbeeld: mensen die nu werken betalen bijdrage die wordt gebruikt om de mensen
op pensioen te betalen
⮚ Intragenerationele solidariteit =solidariteit tussen 1 en dezelfde generatie
3
, Bijvoorbeeld: Mensen zonder kinderen zijn solidair met mensen met kinderen, gezonde
mensen zijn solidair met zieke mensen
- Verzekerd tegen:
⮚ Kinderbijslag
⮚ Werkloosheid
⮚ Pensioen
⮚ Ziekte en invaliditeit
⮚ Arbeidsongevallen
⮚ Beroepsziekten
⮚ Jaarlijkse vakantie voor arbeiders
Bijstandsreglementering
- Residuaire stelsels = bijstandsstelsels/ minimumbescherming
⮚ Leefloon = mensen die niet voldoende of niet hebben gewerkt krijgen door dit systeem
een loon waardoor ze aan de basisbehoeften kunnen voldoen
⮚ Inkomsensgarantie voor ouderen = IGO
⮚ Gewaarborgde gezinsbijslag (GGB)
⮚ Tegemoetkomingen gehandicapten
● Inkomen vervangende tegemoetkoming
● Integratietegemoetkoming
- Kenmerken
⮚ Geen band met arbeid = gaat over mensen die niet werken = alle mensen in die situatie
kunnen hier beroep op doen
● Geen onderscheid tussen verschillende stelsels
⮚ Geen bijdragebetaling
● Het geld om deze mensen te vergoeden komt van het belastinggeld
⮚ Wel bestaansmiddelenonderzoek
● Er wordt gekeken naar de middelen die de persoon of het gezin bezit
⮚ Forfaitaire bedragen = vooraf vastgestelde bedragen
Bijvoorbeeld: Leefloon gezinshoofd = 159 690
● Er is geen loon dat vroeger is verdiend = gaat over mensen die niet of weinig
hebben gewerkt
- Verzekerd tegen:
4