Algemene psychologie
Hoofdstuk 1: inleiding
1. Wat is psychologie?
Wat is het?
Wetenschappelijke studie van het gedrag
Methode bepaalt wat wetenschap is
Onderzoekt niet alleen gedrag, maar ook de oorzaken van dat gedrag
o Informatieverwerking is belangrijker dan enkel het gedrag zelf
Kenmerken
Systematisch empirisme -> onderzoek via observatie en experimenten
o Experimenten = manipulatie van 1 variabelen, controle van andere
o -> vb: effect van videogames op agressie
2.Ontwikkelingen van de psychologie
, -> De psychologie groeide vanuit filosofische vragen en werd mogelijk door methodologische
vooruitgang, vooral door het empirisme.
Vragen over menselijk gedrag bestaan al eeuwen (eerste filosofen)
Psychologie als wetenschappelijke discipline is relatief jong
Ontstaan van psychologie
Er zijn verschillende oorsprongsverhalen (filosofie, plots gegroeid, etc.)
Belangrijke psychologen tijdens die ontwikkeling
o Wundt
Eerste psychologisch onderzoekslaboratorium in Leipzig (1879)
Focus op waarneming en introspectie
o James (1890):
The Principles of Psychology
o Watson (1913):
"Psychology as the behaviorist views it"
Geboorte van de wetenschappelijke studie van gedrag
Experimenteerde voor het eerst in de psychologie
Belang van observatie
17e eeuw: empirisme ontstaat → Observatie wordt dé wetenschappelijke methode
Alleen wat zichtbaar is, wordt als wetenschappelijke kennis beschouwd
De eerste studies over menselijke informatieverwerking
Astronomie (1796):
o "Persoonlijke fout" → Variabiliteit in observaties door verschillende mensen
o Eerste keer dat een observatie niet altijd hetzelfde resultaat had, wat de basis
van psychologie markeerde
Von Helmholtz (1821-1894):
o Onderzocht de snelheid van informatieverwerking
o 30 m/s → Tijd die informatie nodig heeft om van de voet naar de hersenen te
reizen
Donders (1818-1889):
o Substractiemethode → Meet hoe lang mentale processen duren
o Eerste meting van de tijd en energie die mentale processen kosten
Snelheid van reageren (Donders, 1818-1889)
o Mentale chronometrie = meten hoe lang een hersenproces duurt
o 3 verschillende condities:
A-reactie
Altijd dezelfde klank (ki ki ki)
Druk op knop bij het horen van "ki"
B-reactie
3 verschillende klanken, 3 knopjes
Per klank een knopje → meest moeilijke conditie (perceptuele
discriminatie)
C-reactie
3 klanken, maar alleen bij "ki" wordt op knop gedrukt
Beste conditie → minste mentale belasting
3.Het behaviorisme
, Methode uit de natuurwetenschappen was de meest succesvolle, dus die wordt
gebruikt
Focus op gedrag:
o Alleen gedrag dat je kunt zien en meten is belangrijk voor onderzoek
Kenmerken behaviorisme:
o Strikte visie: Bepaalt precies wat psychologie moet onderzoeken.
o Beperkte visie: Weinig aandacht voor emoties of sociale factoren
Replicaties:
o Alle termen moeten duidelijk definities hebben, zodat ze door andere
onderzoekers hergebruikt kunnen worden
o + Duidelijke beschrijving van wat wordt gemeten (bijv. agressie = aantal
incidenten op school).
Afhankelijke (AV) en Onafhankelijke variabelen (OV): -> gedrag wordt uitgelegd adhv
oorzaak en gevolg
o Afhankelijke variabele: Het gevolg
o Onafhankelijke variabele: De oorzaak
Voorbeeld: Zorgen computerspelletjes voor agressie?
o Onafhankelijke variabele (OV): Computerspelletjes (specifiek gewelddadige
spellen).
o Afhankelijke variabele (AV): Agressie op scholen.
o Operationele definitie:
Agressie kan worden gedefinieerd als het aantal incidenten op school.
o Methode volgens behaviorisme:
Gedrag wordt gezien als oorzaak en gevolg (OV → AV).
Experiment:
Vergelijk een groep die veel gewelddadige spellen speelt met een
groep die dat niet doet
o Experiment in 2 stappen
1) Experiment operationaliseren:
Definieer alle termen die in het experiment gebruikt worden.
2) Manipulatie uitvoeren:
Splits de deelnemers in 2 groepen:
o 1 groep speelt gewelddadige spellen
o 1 groep speelt geen spellen
Dit kan moeilijk zijn: het willekeurig toewijzen van deelnemers is
onethisch, want je kunt kinderen niet verplichten om gewelddadige
spellen te spelen voor 4u/dag
Er zijn strikte ethische grenzen in wetenschappelijk onderzoek
die dit soort experimenten moeilijk maken.
Beperkingen van het behaviorisme
o Focus op oorzaak-gevolg:
Beperkte visie op de mens: alles wordt gezien als reactie op één oorzaak.
-> later ‘Stimulus-Response Psychologie’ (S-R) genoemd
o Kritiek uit klinische psychologie:
Behaviorisme kreeg veel kritiek omdat het te simpel is en geen ruimte laat
voor complexe menselijke ervaringen.
, 4.Cognitieve psychologie
Cognitieve Psychologie vs. Behaviorisme
o Behaviorisme (S-R):
Stimulus → Reactie
Kijk alleen naar de stimulus en de reactie.
Alleen de reactie wordt gezien, geen rekening houden met wat er in de
tussentijd gebeurt
o Cognitieve Psychologie (S-C-R):
Stimulus → Cognitieve verwerking → Reactie
Let op de tussenliggende processen: hoe je de stimulus interpreteert en
hoe context invloed heeft op je reactie.
Kijk naar de context en hoe die invloed heeft op de manier waarop je de
oorzaak en reactie interpreteert.
5.Onderzoeksmethoden in de psychologie
3 soorten onderzoeksmethoden
o Beschrijvend onderzoek
o Correlatieonderzoek
o Experimenteel onderzoek
Beschrijvend onderzoek
o Doel: een situatie of gedrag observeren en beschrijven
o Geen oorzaak-gevolg relatie, alleen een overzicht
o Methoden
Vragenlijsten – Mensen geven zelf antwoorden.
Interviews – Diepgaande gesprekken.
Opiniepeilingen – Publieke mening meten.
Psychologische tests – Vaardigheden of eigenschappen meten.
Archiefdata – Bestaande gegevens analyseren.
o Voorbeeld: Hoeveel moorden zijn er gepleegd en waar?
o Beperking: Geeft een overzicht, maar verklaart niets over de oorzaken.
Correlatieonderzoek
o Doel: Verbanden tussen twee variabelen meten en voorspellingen maken.
o Geen oorzaak-gevolg relatie, alleen een relatie vaststellen.
o Belangrijk: Variabelen worden niet gemanipuleerd, alleen gemeten.
o Voorbeelden:
Computerspelletjes & agressie – Spelen kinderen die meer gamen ook
vaker agressief op de speelplaats?
IQ & levenskwaliteit – Hebben mensen met een hoger IQ een betere
levenskwaliteit?
o Beperking: Je weet niet of gamen agressie veroorzaakt of dat agressieve
kinderen liever gewelddadige games spelen.
Experimenteel onderzoek
o Doel: Oorzaak-gevolg vaststellen.
o Methode: Onderzoeker manipuleert een onafhankelijke variabele (OV) en meet
het effect op een afhankelijke variabele (AV).
o Voorbeelden:
Beïnvloeden gewelddadige games (OV) agressie (AV)?
Heeft slaaptekort (OV) invloed op concentratie (AV)?
o Waarom belangrijk?
Enige manier om echt te weten of iets een oorzaak is van iets anders.
Hoofdstuk 1: inleiding
1. Wat is psychologie?
Wat is het?
Wetenschappelijke studie van het gedrag
Methode bepaalt wat wetenschap is
Onderzoekt niet alleen gedrag, maar ook de oorzaken van dat gedrag
o Informatieverwerking is belangrijker dan enkel het gedrag zelf
Kenmerken
Systematisch empirisme -> onderzoek via observatie en experimenten
o Experimenten = manipulatie van 1 variabelen, controle van andere
o -> vb: effect van videogames op agressie
2.Ontwikkelingen van de psychologie
, -> De psychologie groeide vanuit filosofische vragen en werd mogelijk door methodologische
vooruitgang, vooral door het empirisme.
Vragen over menselijk gedrag bestaan al eeuwen (eerste filosofen)
Psychologie als wetenschappelijke discipline is relatief jong
Ontstaan van psychologie
Er zijn verschillende oorsprongsverhalen (filosofie, plots gegroeid, etc.)
Belangrijke psychologen tijdens die ontwikkeling
o Wundt
Eerste psychologisch onderzoekslaboratorium in Leipzig (1879)
Focus op waarneming en introspectie
o James (1890):
The Principles of Psychology
o Watson (1913):
"Psychology as the behaviorist views it"
Geboorte van de wetenschappelijke studie van gedrag
Experimenteerde voor het eerst in de psychologie
Belang van observatie
17e eeuw: empirisme ontstaat → Observatie wordt dé wetenschappelijke methode
Alleen wat zichtbaar is, wordt als wetenschappelijke kennis beschouwd
De eerste studies over menselijke informatieverwerking
Astronomie (1796):
o "Persoonlijke fout" → Variabiliteit in observaties door verschillende mensen
o Eerste keer dat een observatie niet altijd hetzelfde resultaat had, wat de basis
van psychologie markeerde
Von Helmholtz (1821-1894):
o Onderzocht de snelheid van informatieverwerking
o 30 m/s → Tijd die informatie nodig heeft om van de voet naar de hersenen te
reizen
Donders (1818-1889):
o Substractiemethode → Meet hoe lang mentale processen duren
o Eerste meting van de tijd en energie die mentale processen kosten
Snelheid van reageren (Donders, 1818-1889)
o Mentale chronometrie = meten hoe lang een hersenproces duurt
o 3 verschillende condities:
A-reactie
Altijd dezelfde klank (ki ki ki)
Druk op knop bij het horen van "ki"
B-reactie
3 verschillende klanken, 3 knopjes
Per klank een knopje → meest moeilijke conditie (perceptuele
discriminatie)
C-reactie
3 klanken, maar alleen bij "ki" wordt op knop gedrukt
Beste conditie → minste mentale belasting
3.Het behaviorisme
, Methode uit de natuurwetenschappen was de meest succesvolle, dus die wordt
gebruikt
Focus op gedrag:
o Alleen gedrag dat je kunt zien en meten is belangrijk voor onderzoek
Kenmerken behaviorisme:
o Strikte visie: Bepaalt precies wat psychologie moet onderzoeken.
o Beperkte visie: Weinig aandacht voor emoties of sociale factoren
Replicaties:
o Alle termen moeten duidelijk definities hebben, zodat ze door andere
onderzoekers hergebruikt kunnen worden
o + Duidelijke beschrijving van wat wordt gemeten (bijv. agressie = aantal
incidenten op school).
Afhankelijke (AV) en Onafhankelijke variabelen (OV): -> gedrag wordt uitgelegd adhv
oorzaak en gevolg
o Afhankelijke variabele: Het gevolg
o Onafhankelijke variabele: De oorzaak
Voorbeeld: Zorgen computerspelletjes voor agressie?
o Onafhankelijke variabele (OV): Computerspelletjes (specifiek gewelddadige
spellen).
o Afhankelijke variabele (AV): Agressie op scholen.
o Operationele definitie:
Agressie kan worden gedefinieerd als het aantal incidenten op school.
o Methode volgens behaviorisme:
Gedrag wordt gezien als oorzaak en gevolg (OV → AV).
Experiment:
Vergelijk een groep die veel gewelddadige spellen speelt met een
groep die dat niet doet
o Experiment in 2 stappen
1) Experiment operationaliseren:
Definieer alle termen die in het experiment gebruikt worden.
2) Manipulatie uitvoeren:
Splits de deelnemers in 2 groepen:
o 1 groep speelt gewelddadige spellen
o 1 groep speelt geen spellen
Dit kan moeilijk zijn: het willekeurig toewijzen van deelnemers is
onethisch, want je kunt kinderen niet verplichten om gewelddadige
spellen te spelen voor 4u/dag
Er zijn strikte ethische grenzen in wetenschappelijk onderzoek
die dit soort experimenten moeilijk maken.
Beperkingen van het behaviorisme
o Focus op oorzaak-gevolg:
Beperkte visie op de mens: alles wordt gezien als reactie op één oorzaak.
-> later ‘Stimulus-Response Psychologie’ (S-R) genoemd
o Kritiek uit klinische psychologie:
Behaviorisme kreeg veel kritiek omdat het te simpel is en geen ruimte laat
voor complexe menselijke ervaringen.
, 4.Cognitieve psychologie
Cognitieve Psychologie vs. Behaviorisme
o Behaviorisme (S-R):
Stimulus → Reactie
Kijk alleen naar de stimulus en de reactie.
Alleen de reactie wordt gezien, geen rekening houden met wat er in de
tussentijd gebeurt
o Cognitieve Psychologie (S-C-R):
Stimulus → Cognitieve verwerking → Reactie
Let op de tussenliggende processen: hoe je de stimulus interpreteert en
hoe context invloed heeft op je reactie.
Kijk naar de context en hoe die invloed heeft op de manier waarop je de
oorzaak en reactie interpreteert.
5.Onderzoeksmethoden in de psychologie
3 soorten onderzoeksmethoden
o Beschrijvend onderzoek
o Correlatieonderzoek
o Experimenteel onderzoek
Beschrijvend onderzoek
o Doel: een situatie of gedrag observeren en beschrijven
o Geen oorzaak-gevolg relatie, alleen een overzicht
o Methoden
Vragenlijsten – Mensen geven zelf antwoorden.
Interviews – Diepgaande gesprekken.
Opiniepeilingen – Publieke mening meten.
Psychologische tests – Vaardigheden of eigenschappen meten.
Archiefdata – Bestaande gegevens analyseren.
o Voorbeeld: Hoeveel moorden zijn er gepleegd en waar?
o Beperking: Geeft een overzicht, maar verklaart niets over de oorzaken.
Correlatieonderzoek
o Doel: Verbanden tussen twee variabelen meten en voorspellingen maken.
o Geen oorzaak-gevolg relatie, alleen een relatie vaststellen.
o Belangrijk: Variabelen worden niet gemanipuleerd, alleen gemeten.
o Voorbeelden:
Computerspelletjes & agressie – Spelen kinderen die meer gamen ook
vaker agressief op de speelplaats?
IQ & levenskwaliteit – Hebben mensen met een hoger IQ een betere
levenskwaliteit?
o Beperking: Je weet niet of gamen agressie veroorzaakt of dat agressieve
kinderen liever gewelddadige games spelen.
Experimenteel onderzoek
o Doel: Oorzaak-gevolg vaststellen.
o Methode: Onderzoeker manipuleert een onafhankelijke variabele (OV) en meet
het effect op een afhankelijke variabele (AV).
o Voorbeelden:
Beïnvloeden gewelddadige games (OV) agressie (AV)?
Heeft slaaptekort (OV) invloed op concentratie (AV)?
o Waarom belangrijk?
Enige manier om echt te weten of iets een oorzaak is van iets anders.