1. Richtlijn nekpijn + TWK + scoliose
• Uitgangspunt → 15% v/d volwassenen rapporteert nekklachten in afgelopen jaar → 10% bij
mannen, 19% bij vrouwen
1.1 Functionele anatomie & beweeglijkheid
• Biomech samenhang met overgangsgebieden → thoracolumbale & cervicothoracale overgang
o Verandering v 1 niveau zal lijden tot verandering in ander niveau
• Neurovegetatief verband → preganglionaire neuronen v orthosympathische grensstreng liggen
thv TWK
• Thoraxwervels & ribben vormen functioneel geheel
• Bij niet-mechanische (niet door bew uitgelokte) thoracale pijn overleg met verwijzer
o RV’en!!
o Bv uitstralingspijn thv TWK v ingewanden → bv myocardinfarct
o Tumoren maag → pijn schouderblad
• Bij oudere mensen opletten voor osteoporose indeukingsfractuur, thoracale pijn bij hoesten &
niezen → breuk/barst in wervel/rib
1.1.1 Morfologie
• TWK & thorax hebben hogere mechanische stijfheid
• Thv corpus → minder hoog ventraal dan dorsaal thora-
cale kyfose
• G-vlakken
o Costale vlakken voor ribben
o 60° hoek → bovenste wervels oriëntatie naar
post-lat; onderste naar ventraal-med
• Processus spinosus → oriëntatie post-caudaal + puntig einde
• Hellingsgraden
o CWK → 45°; TWK 60°; LWK 90°
• Processus transversus → lateraal + sterk posterieur georiënteerd
• Cirkelvormige opstelling facetgewrichten → te maken met rotatiemogelijkheid
TWK
• Morfologie G-vlakken
o Corpusgrootte neemt toe v boven naar onder
o Foramen vertebrale is groot, foramen intervertebrale is kleiner + post
gelegen
o Geen plexus in TWK + ruimte voldoende voor zenuwweefsel relatief
weinig radiculaire problemen
o Caudaalwaarts georiënteerde processus spinosi
o G-facetten zijn circulair + volgens hoek v 60°
• Meeste kracht opgevangen door corpus & disci → daarom kyfotische houding
1
,• Morfologie costale G-vlakken
o Ribben hebben plaats nodig dus processus transversus meer naar
achter
o Rib naar post
o Rib zelf hoort tot onderliggende wervel → maakt G met tussen-
wervel & corpus bovenliggende wervel
• Verandering morfologie
o Processus transversus → korter naar caudaal toe → v cervi-
cale morfologie tot lumbale morfologie
o Processus spinosus → w langer + meer inclinatie → thv TLO
meer lumbale morfologie
o Costale G-vlakken → algemeen 6 per niveau; uitzonderin-
gen T11-12 = 4 per niveau
1.1.2 Beweeglijkheid
• Heeft gezamenlijke ROM met LWK → moeilijk los te koppelen
• Gezamenlijke flexie = 85° → aandeel TWK = 45°
• Gezamenlijke extensie = 60° → aandeel TWK = 25°
• Gezamenlijke LF = 40° → aandeel TWK = 20°
• Gezamenlijke rotatie = 40° → aandeel TWK = 35°
• Flexie-extensie amper aanwezig in TWK
o Flexie → door stand G-vlakken, kleine disci & corpus + extra beenverbindingen door rib-
ben
o Extensie → beperking door dakpansgewijze opstelling processus spinosus
• Rotatie sterk aanwezig → door grote opening v 180° v G-facetten
2
,1.1.3 Overgangsgebieden
• TLO
o Heeft bruuske of geleidelijke overgang → onderzijde kenmerken LWK → kan bij rotatie
voor problemen zorgen
▪ Bruuske overgang → zet zich door op 1 wervel → bovenliggende facetten zullen
qua morfologie verschillen v/d onderliggende qua type
• Bovenliggende segment thoracale morfologie & T12 bevat lumbale mor-
fologie
▪ Geleidelijke overgang → zet zich door op +/- 2-3 segmenten
• T11 = TWK morfologie; T11-12 = lichte lumbale morfologie; T12 = duide-
lijke lumbale morfologie
• → meest voorkomende
1.1.4 Artrokinematica
• Rotatie veel groter
• Intervertebrale discus → 1/5de v corpus = klein → weinig mob naar flexie-extensie
1.1.5 Verwijsdiagnoses
• Cervicalgie/cervicarthrose pijn in nekregio
• Torticollis → dwangstand nek door pijnklachten
• Whiplash → syndroom door versnellingstrauma
• Cervicobrachialgie → pijn in nek & arm
• Hernia → weinig zeggend…
• Trapeziussyndroom/trapeziusspasmes → weinig zeggend, alleen het gebied → nek/schouder/bo-
venrug
• Thoracaal pijnsyndroom → pijn thv thorax post
3
, • Interscapulaire neuralgie → mogelijk letsel zenuwen → geeft pijn tss schouderbladen/tss ribben
→ verder oz belangrijk!
• Intercostale neuralgie
• Schouderklachten → vaak simpele schouderklachten, maar soms ook referred pain v nekregio die
uitstraalt naar schouders
1.2 KNGF nekpijn
• = voor P met aspecifieke nekpijn
• Richtlijn alleen volgen bij P waarbij nekpijn primaire klacht is
1.2.1 Nekpijn
• NP = pijn in anatomisch gebied v nek met/zonder
uitstraling naar hoofd, romp en/of BL
o Tss superieure neklijn & lijn tss beide spina
scapulae
• Kan zijn dat P daar pijn voelt, maar dat oorzaak ergens
anders ligt
• Lifetime prevalentie = 70%
• In algemene populatie → na initiële episode, zal 50-85% v/d P met NP opnieuw/nog steeds NP
rapporteren in de daaropvolgende 5jr
1.2.2 Indelingen v NP
1.2.2.1 Indeling obv oorzaak
• Aspecifieke NP
o Bij 80-90% is er geen aantoonbare stoornis in structuur die met de klachten correleert
o Geen ernstige onderliggende pathologie & exacte oorzaak onduidelijk
▪ Idiopathische ANP → oa natuurlijke verouderingsproces (ostepfyten thv G-
facetten, discusdegeneratie)
▪ Traumatische oorzaak → bv whiplash (je ziet niks structureel op MBV)
• Specifieke NP
o Ernstige onderliggende pathologie → RV’en!
o Specifieke nekklachten tgv fracturen, kanaalstenose, tumoren, dislocatie
1.2.2.2 Indeling obv tijdlijn
• Acute NP → <6wkn
• Subacute NP → 6-12wkn
• Chronische NP → >12wkn
• Recidiverende/recurrente NP → recidief na 1ste 6wkn & meerdere recidieven binnen 1jr v
aanvang v klachten
1.2.2.3 Indeling volgens Neck Pain Task Force
• Graad I → zonder tekenen/symptomen die wijzen op structurele pathologie + niet/nauwelijks
invloed op ADL
• Graad II → zonder tekenen/symptomen die wijzen op struct pathologie, wel forse invloed op ADL
• Graad III → zonder tekenen/symptomen die wijzen op struct pathologie, wel neurologische
symptomen (↘ peesreflex, spierzwakte, sensibiliteitsstoornis in BL)
• Graad IV → met tekenen/symptomen die wijzen op erge struct pathologie (bv fracturen,
vertebrale dislocatie, schade aan RM, infecties, tumoren, systemische ziektes)
4
• Uitgangspunt → 15% v/d volwassenen rapporteert nekklachten in afgelopen jaar → 10% bij
mannen, 19% bij vrouwen
1.1 Functionele anatomie & beweeglijkheid
• Biomech samenhang met overgangsgebieden → thoracolumbale & cervicothoracale overgang
o Verandering v 1 niveau zal lijden tot verandering in ander niveau
• Neurovegetatief verband → preganglionaire neuronen v orthosympathische grensstreng liggen
thv TWK
• Thoraxwervels & ribben vormen functioneel geheel
• Bij niet-mechanische (niet door bew uitgelokte) thoracale pijn overleg met verwijzer
o RV’en!!
o Bv uitstralingspijn thv TWK v ingewanden → bv myocardinfarct
o Tumoren maag → pijn schouderblad
• Bij oudere mensen opletten voor osteoporose indeukingsfractuur, thoracale pijn bij hoesten &
niezen → breuk/barst in wervel/rib
1.1.1 Morfologie
• TWK & thorax hebben hogere mechanische stijfheid
• Thv corpus → minder hoog ventraal dan dorsaal thora-
cale kyfose
• G-vlakken
o Costale vlakken voor ribben
o 60° hoek → bovenste wervels oriëntatie naar
post-lat; onderste naar ventraal-med
• Processus spinosus → oriëntatie post-caudaal + puntig einde
• Hellingsgraden
o CWK → 45°; TWK 60°; LWK 90°
• Processus transversus → lateraal + sterk posterieur georiënteerd
• Cirkelvormige opstelling facetgewrichten → te maken met rotatiemogelijkheid
TWK
• Morfologie G-vlakken
o Corpusgrootte neemt toe v boven naar onder
o Foramen vertebrale is groot, foramen intervertebrale is kleiner + post
gelegen
o Geen plexus in TWK + ruimte voldoende voor zenuwweefsel relatief
weinig radiculaire problemen
o Caudaalwaarts georiënteerde processus spinosi
o G-facetten zijn circulair + volgens hoek v 60°
• Meeste kracht opgevangen door corpus & disci → daarom kyfotische houding
1
,• Morfologie costale G-vlakken
o Ribben hebben plaats nodig dus processus transversus meer naar
achter
o Rib naar post
o Rib zelf hoort tot onderliggende wervel → maakt G met tussen-
wervel & corpus bovenliggende wervel
• Verandering morfologie
o Processus transversus → korter naar caudaal toe → v cervi-
cale morfologie tot lumbale morfologie
o Processus spinosus → w langer + meer inclinatie → thv TLO
meer lumbale morfologie
o Costale G-vlakken → algemeen 6 per niveau; uitzonderin-
gen T11-12 = 4 per niveau
1.1.2 Beweeglijkheid
• Heeft gezamenlijke ROM met LWK → moeilijk los te koppelen
• Gezamenlijke flexie = 85° → aandeel TWK = 45°
• Gezamenlijke extensie = 60° → aandeel TWK = 25°
• Gezamenlijke LF = 40° → aandeel TWK = 20°
• Gezamenlijke rotatie = 40° → aandeel TWK = 35°
• Flexie-extensie amper aanwezig in TWK
o Flexie → door stand G-vlakken, kleine disci & corpus + extra beenverbindingen door rib-
ben
o Extensie → beperking door dakpansgewijze opstelling processus spinosus
• Rotatie sterk aanwezig → door grote opening v 180° v G-facetten
2
,1.1.3 Overgangsgebieden
• TLO
o Heeft bruuske of geleidelijke overgang → onderzijde kenmerken LWK → kan bij rotatie
voor problemen zorgen
▪ Bruuske overgang → zet zich door op 1 wervel → bovenliggende facetten zullen
qua morfologie verschillen v/d onderliggende qua type
• Bovenliggende segment thoracale morfologie & T12 bevat lumbale mor-
fologie
▪ Geleidelijke overgang → zet zich door op +/- 2-3 segmenten
• T11 = TWK morfologie; T11-12 = lichte lumbale morfologie; T12 = duide-
lijke lumbale morfologie
• → meest voorkomende
1.1.4 Artrokinematica
• Rotatie veel groter
• Intervertebrale discus → 1/5de v corpus = klein → weinig mob naar flexie-extensie
1.1.5 Verwijsdiagnoses
• Cervicalgie/cervicarthrose pijn in nekregio
• Torticollis → dwangstand nek door pijnklachten
• Whiplash → syndroom door versnellingstrauma
• Cervicobrachialgie → pijn in nek & arm
• Hernia → weinig zeggend…
• Trapeziussyndroom/trapeziusspasmes → weinig zeggend, alleen het gebied → nek/schouder/bo-
venrug
• Thoracaal pijnsyndroom → pijn thv thorax post
3
, • Interscapulaire neuralgie → mogelijk letsel zenuwen → geeft pijn tss schouderbladen/tss ribben
→ verder oz belangrijk!
• Intercostale neuralgie
• Schouderklachten → vaak simpele schouderklachten, maar soms ook referred pain v nekregio die
uitstraalt naar schouders
1.2 KNGF nekpijn
• = voor P met aspecifieke nekpijn
• Richtlijn alleen volgen bij P waarbij nekpijn primaire klacht is
1.2.1 Nekpijn
• NP = pijn in anatomisch gebied v nek met/zonder
uitstraling naar hoofd, romp en/of BL
o Tss superieure neklijn & lijn tss beide spina
scapulae
• Kan zijn dat P daar pijn voelt, maar dat oorzaak ergens
anders ligt
• Lifetime prevalentie = 70%
• In algemene populatie → na initiële episode, zal 50-85% v/d P met NP opnieuw/nog steeds NP
rapporteren in de daaropvolgende 5jr
1.2.2 Indelingen v NP
1.2.2.1 Indeling obv oorzaak
• Aspecifieke NP
o Bij 80-90% is er geen aantoonbare stoornis in structuur die met de klachten correleert
o Geen ernstige onderliggende pathologie & exacte oorzaak onduidelijk
▪ Idiopathische ANP → oa natuurlijke verouderingsproces (ostepfyten thv G-
facetten, discusdegeneratie)
▪ Traumatische oorzaak → bv whiplash (je ziet niks structureel op MBV)
• Specifieke NP
o Ernstige onderliggende pathologie → RV’en!
o Specifieke nekklachten tgv fracturen, kanaalstenose, tumoren, dislocatie
1.2.2.2 Indeling obv tijdlijn
• Acute NP → <6wkn
• Subacute NP → 6-12wkn
• Chronische NP → >12wkn
• Recidiverende/recurrente NP → recidief na 1ste 6wkn & meerdere recidieven binnen 1jr v
aanvang v klachten
1.2.2.3 Indeling volgens Neck Pain Task Force
• Graad I → zonder tekenen/symptomen die wijzen op structurele pathologie + niet/nauwelijks
invloed op ADL
• Graad II → zonder tekenen/symptomen die wijzen op struct pathologie, wel forse invloed op ADL
• Graad III → zonder tekenen/symptomen die wijzen op struct pathologie, wel neurologische
symptomen (↘ peesreflex, spierzwakte, sensibiliteitsstoornis in BL)
• Graad IV → met tekenen/symptomen die wijzen op erge struct pathologie (bv fracturen,
vertebrale dislocatie, schade aan RM, infecties, tumoren, systemische ziektes)
4