Hoofdstuk 2. De Belgische staatsstructuur
1. Kenmerken van de Belgische staat
Rechtsstaat
- Overheid moet rechten van burgers respecteren en beschermen:
o Fundamentele rechten en vrijheden (Grondwet, Europese
mensenrechten).
o Democratisch tot stand gekomen wetgeving naleven.
o Onafhankelijke gerechtelijke structuren (bijv. Raad van State,
Grondwettelijk Hof).
o Uitvoerende structuren voorzien (politie, bestuur).
- Evolutie: klassieke rechtsstaat → wetsstaat door meer regelgeving
en staatsinmenging in de 20e eeuw.
Democratie
- Burgers
participeren via
vrije verkiezingen
en kiesrecht (“no
taxation without
representation”).
- Historisch verloop:
algemeen
mannelijk
stemrecht (1921), vrouwenstemrecht (1947).
- Parlementaire democratie: volksvertegenwoordigers in parlement
bepalen beleid.
- Effect: nauwere band tussen overheid en bevolking, meer sociale
wetgeving.
Scheiding der machten
- Trias politica:
1. Wetgevende macht (parlement)
2. Uitvoerende macht (regering)
3. Rechterlijke macht (onafhankelijke rechtbanken)
- Checks-and-balances: machten controleren elkaar.
- België: scheiding niet strikt; regering vaak leidend in wetgeving.
Federale staat
, - 1830: België als eenheidsstaat (centraal gezag, provincies,
gemeenten).
- 1970–2014: geleidelijke federalisering via staatshervormingen.
o Deelstaten: 3 gemeenschappen + 3 gewesten.
o 1980: Vlaams en Waals gewest
o 1989: Brussel als derde gewest; onderwijs bevoegdheid naar
gemeenschappen
o 2012: Splitsing BHV
o 2014: Senaat afgeslankt, meer bevoegdheden naar regio’s
- Doel: erkenning van taal- en cultuurverschillen, autonomie van
deelstaten.
Monarchie
- België sinds 1831 een constitutionele monarchie.
- Koning: staatshoofd, maar politiek beperkt:
o Politiek onbekwaam en onverantwoordelijk
o Handelingen via ministeriële verantwoordelijkheid
- Functies: symbolisch, protocollair, vertegenwoordigt de natie
- Koninklijke onschendbaarheid en financiële onafhankelijkheid (civiele
lijst).
Structuur van de Belgische staat
- Federale overheid:
wetgevende en
uitvoerende macht
- Gemeenschappen en
gewesten: uitgebreide
bevoegdheden
- Provincies en
gemeenten: lokale
autonomie
2. Politieke instellingen in federaal België
Federaal niveau
Wetgevende macht
1. Kenmerken van de Belgische staat
Rechtsstaat
- Overheid moet rechten van burgers respecteren en beschermen:
o Fundamentele rechten en vrijheden (Grondwet, Europese
mensenrechten).
o Democratisch tot stand gekomen wetgeving naleven.
o Onafhankelijke gerechtelijke structuren (bijv. Raad van State,
Grondwettelijk Hof).
o Uitvoerende structuren voorzien (politie, bestuur).
- Evolutie: klassieke rechtsstaat → wetsstaat door meer regelgeving
en staatsinmenging in de 20e eeuw.
Democratie
- Burgers
participeren via
vrije verkiezingen
en kiesrecht (“no
taxation without
representation”).
- Historisch verloop:
algemeen
mannelijk
stemrecht (1921), vrouwenstemrecht (1947).
- Parlementaire democratie: volksvertegenwoordigers in parlement
bepalen beleid.
- Effect: nauwere band tussen overheid en bevolking, meer sociale
wetgeving.
Scheiding der machten
- Trias politica:
1. Wetgevende macht (parlement)
2. Uitvoerende macht (regering)
3. Rechterlijke macht (onafhankelijke rechtbanken)
- Checks-and-balances: machten controleren elkaar.
- België: scheiding niet strikt; regering vaak leidend in wetgeving.
Federale staat
, - 1830: België als eenheidsstaat (centraal gezag, provincies,
gemeenten).
- 1970–2014: geleidelijke federalisering via staatshervormingen.
o Deelstaten: 3 gemeenschappen + 3 gewesten.
o 1980: Vlaams en Waals gewest
o 1989: Brussel als derde gewest; onderwijs bevoegdheid naar
gemeenschappen
o 2012: Splitsing BHV
o 2014: Senaat afgeslankt, meer bevoegdheden naar regio’s
- Doel: erkenning van taal- en cultuurverschillen, autonomie van
deelstaten.
Monarchie
- België sinds 1831 een constitutionele monarchie.
- Koning: staatshoofd, maar politiek beperkt:
o Politiek onbekwaam en onverantwoordelijk
o Handelingen via ministeriële verantwoordelijkheid
- Functies: symbolisch, protocollair, vertegenwoordigt de natie
- Koninklijke onschendbaarheid en financiële onafhankelijkheid (civiele
lijst).
Structuur van de Belgische staat
- Federale overheid:
wetgevende en
uitvoerende macht
- Gemeenschappen en
gewesten: uitgebreide
bevoegdheden
- Provincies en
gemeenten: lokale
autonomie
2. Politieke instellingen in federaal België
Federaal niveau
Wetgevende macht