Samenvatting de fysiologie van onze bloedvaten

1. Drie soorten bloedvaten
- Arteriën
- Venen
- Capillairen

Deze hebben telkens een opbouw van de:

- Tunica interna of intima/ interna -> innerlijke laag
o Bevat endotheel weefsel voor gasuitwisseling
o Vaak met elastisch bindweefsel onder
o En een bindweefsel voor binding met de tunica media
- Tunica media -> middelste laag
o Bevat glad spierweefsel en elastische bindweefselvezels
- Tunica externa of adventitia -> buitenste laag
o Collage bindweefselvezels – verbonden met andere bindweefsels of
andere weefsels in de buurt
o Zorgt voor versteviging

De arteriën °
Algemeen – ons sympathisch + parasympatisch zenuwstelsel hebben invloed op
onze arteriën

 Hoe? Het glad spierweefsel wordt hierdoor beïnvloedt
o Bij sympathicus zal vasoconstrictie plaatsvinden
o Bij parasympathicus vasodilatatie

- De elastische arteriën?
o De bevinden zich dichts bij het hart
o We spreken over elastisch omdat ze dit moeten zijn om de druk op
te vangen tijdens de ventriculaire systole van het hart
 Huh?
 Hoe raken we tot elastisch? tunica media moet meer glad
spierweefsel en elastische vezels bevatten. ( bv meer dan in
venen)
- De gespierde arteriën of middelgrote arteriën ?
o Hebben in de tunica media – meer glad spierweefsel en minder
elastische vezels
o Ze vervoeren bloed naar inwendige organen en skeletspieren
o Leuk weetje ze zijn kleiner dan de elastische arteriën
- De arteriolen
o De laatste voor de overgang naar capillairen
o Bevatten een heel dunne laag glad spierweefsel in tunica media
 DEZE IS CRUCIAAL en noemen we de Precapillaire sfincter
 Zorgt voor de uiteindelijke bloedtoevoer naar
capillairen

, De capillairen?
- Het enige bloedvat dat kan zorgen voor uitwisseling tussen bloed en
interstitiële vloeistof
- Bevat enkel tunica interna/ intima => endotheel = makkelijke uitwisseling
- Druk van bloed stroom is ook laag = makkelijk voor diffusie tussen cellen

*capillairen vormen een netwerk of capillairnet

- Arteriole splitst zich op in tientallen capillairen – later verenigen meerdere
capillairen opnieuw en vormen ze een venule

*Precapillaire sfincter

- Wat? laatste laag glad spierweefsel van de arteriole
o Dat vormt de opening tot de capillair of houdt het juist gesloten
o Hoe?
 Sfincter die samentrekt = toegang vernauwt en doorbloeding
neemt af
 Sfincter ontspant = toegang verwijdt en doorbloeding neemt
toe
 Gebeurt bv als er daling van O2 is in het weefsel

Je kan de capillairen omzeilen

- Hoe? Rechtstreekse verbinding tussen arteriole en venule
o Arterioveneuze anastomose

Anastomose? Huh? Een verbinding tussen 2 of meer bloedvaten

- Arteriële anastomose – verbinding tussen verschillende arteriën om
gasuitwisseling te verzekeren
o Bij vitale organen – hersenen, coronaire
o Als één arterie geblokkeerd raakt nemen de andere het over

Venen?
- Concrete functie: verzamelen bloed uit alle weefsels/ organen + voeren
naar hart
- Drie verschillende
o Venulen: starten waar capillair stopt
 Hebben geen tunica media = geen glad spierweefsel =
niet verbreden, versmallen

o Middelgrote venen
 Grote? Zoals gespierde arteriën
 Tunica Media nu wel aanwezig = glad spierweefsel = maar
weinig kracht
 Tunica externa = langwerpige bundels elastische en
collagene vezels