ELEKTROCARDIOGRAFIE
1. Hoe ziet de embryonale ontwikkeling vh hart eruit?
Het hart ontwikkelt zich uit een rechte buis. Hier kan je de ventrikels, 2 atria (onderaan) en arteria al zien die naar
het lichaam leiden. Geleidelijk gaan de atria zich naar boven verplaatsen à oprolling vh hart. De atria komen
bovenaan te liggen en de ventrikels onderaan. De oprolling & opkrulling leidt tot een speciale structuur zodat
het hart meer kracht kan ontwikkelen.
2. Hoe loopt de bloedcyclus van het hart?
1) O2-arm bloed komt binnen via vena cava inferior & vena cava superior
2) Naar atrium dexter
3) Via tricuspidalisklep (chordae tendinae en Mm. Papillaris) naar ventrikel dexter
4) Ventrikel dexter contraheert, dus bloed wordt eruit gepompt
5) Via valva pulmonalis naar truncus pulmonalis: naar A. pulmonalis dexter en sinister (O2-arm bloed!)
6) Naar de longen
7) De longen zuiveren het bloed & voorzien het van O2,
8) Via de vena pulmonalis (nu O-rijke bloed) naar atrium sinister
9) Atrium sinister contraheert, dus het bloed wordt eruit gepompt
10) Via de mitralis/bicuspidalisklep (chordae tendinae en Mm. Papillaris) naar ventrikel sinister
11) Via valva aorta naar aorta-boog: truncus brachiocephalicus, A. carotis communis sinister, A. subclavia sinister
- Truncus brachiocephalicus splitst daarna in: A. carotis communis dexter en A. subclavia dexter
12) O2-rijk bloed naar heel het lichaam
3. Hoe ziet de structuur vd hardwand eruit? Welke lagen en welke onderdelen?
Structuur vd hartwand (van binnen naar buiten):
1) Endocard : eenlagig endotheel
2) Myocard: spierlaag à contractiele & autoritmische cellen = dikste laag
3) Pericard: dubbele dunwandige membraan
a) Viscerale serosa = epicard
b) Pericardholte = gevuld met dunne laag smeermiddel (vocht) => voorkomt warmte bij contractie
c) Pariëtale serosa & fibrosa
4. Hoe heet de binnenste laag van ons hart? Uit welke cellen bestaan deze?
De binnenste laag van ons hart is het myocard. Deze bestaat uit 2 soorten cellen:
1) Myocard (of contractiele) cellen
o Meest aanwezig (99%)
o Verzorgen de contractie
o Zijn gestreepte cellen met speciale eigenschappen
2) Autoritmische (of pacemaker) cellen genoemd
o De prikkelvormende => zorgen voor de vorming vd contractie-prikkel in de SA & AV- knoop
o De prikkelgeleidende => geven de prikkel door in de ventrikels (ook purkinje cellen genoemd)
1
, 5. Welke cellen zijn het meest aanwezig en wat zijn hun eigenschappen?
De contractiele/myocard cellen:
• Bevatten soort gestreepte spiervezel, maar ≠ skeletspiercellen: kleiner & 1 kern/vezel
• Zijn sterk vertakt (side to side anastomosen) è zorgt voor de sterkte vd hartspier
• Bevatten intercallaire schijven (°end to end anastomosen) bestaande uit:
o Desmosomen è mechanische sterkte
o Gap junctions è snelle elektrische prikkel overdracht & verspreiding
depolarisatiegolf
• Grote t-tubuli & een kleiner SR è snelle prikkeloverdracht
• Bevatten veel mitochondria è hoge zuurstofextractiecapaciteit (hartspier
werkt Cte aeroob)
6. Welke cellen zijn het minst aanwezig en wat zijn hun eigenschappen?
De autoritmische cellen: prikkelvormige en prikkelgeleidende cellen.
ð De prikkelvormige worden gevormd in:
• Sinoatriale knoop (SA-knoop) Sinusknoop-ziekte: prikkel in SA-knoop
valt stil DUS AV-knoop zal op eigen
à boven/achter in R atrium gelegen
snelheid ontladen à hart blijft kloppen
à ontladings-snelheid = 70/80/min (niet doodgaan dus)
• Atrioventriculaire knoop (AV-knoop):
à in de basis van R atrium, boven AVjunctie
à ontladingssnelheid = 40-60/min
Prikkel °in SA-knoop à naar AV-knoop à naar ventrikels
7. Hoe gebeurd prikkeloverdracht vd prikkelvormige cellen? Wat gebeurt er als dit mis gaat?
De prikkeloverdracht in de ventrikels gebeurt via (onidentificeerbare) wegen:
Prikkel komt volledig samen in AV-knoop à voortgeleid nr septum à gesplitst in L en R-tak tot de apex & errond
Wnnr er hier een blokkage optreedt à his-en purinkjesvezels hebben dan op eigen snelheid een ontlading van
20-40/min: niet prikkelbaar dr emotie/bewegen DUS net genoeg om te overleven (kan er geen inspanning mee
doen DUS pacemaker nodig)
2
, 8. Welke koppeling is er tss elektrisch & mechanische activiteit?
Er zijn 2 belangrijke verschillende soorten cellen in de hartspier:
• AC = autoritmische cellen: ondergaan automatische depolarisatie onderhevig aan versch prikkels
• Pacemakerpotentiaal °spontaan à zet normaal actiepotentiaal in
à w geregeld dr stress (hormonen, medicatie) DUS °versnelling of vertraging
• Snel prikkelbaar DUS contractiesnelheid > 250/min (schadelijk voor hart)
• CC = contractiele cellen: externe prikkel zorgt voor depolarisatie à dan plateaufase (plateau zorgt dat
de hartspiercellen niet oneindig snel prikkelbaar zijn en dus niet opnieuw kunnen samentrekken
• Gelimiteerde contractiesnelheid = 220/min.
9. Wat is een pacemaker potentiaal?
Pacemakercellen van het hart = autoritmische cellen: hierin is het pacemakerpotentiaal de langzame, positieve
toename v spanning over het celmembraan die optreedt tss het einde ve actiepotentiaal & het begin vh volgende
actiepotentiaal à zorgt dat de hartspier op eigen initiatief contraheert EN w geregeld door stress (hormonen,
medicatie) wat zorgt voor versnelling of vertraging.
10. Hoe ziet de elektrische activiteit vd autoritmische cellen eruit?
Autoritmische cellen vertonen pacemaker potentiaal à cel depolariseert spontaan tt grens = threshold à geeft aanleiding tt
actiepotentiaal à geleidt snel over hartspier EN stimuleert dan contractie door contractiele cellen
1) 1e tijd: pacemaker potentiaal °door (trage) Na+ instroom in cel dmv opening funny channels
- If-kanalen = funny channels: natrium-kalium permeabel:
o W geactiveerd dr hyperpolarisatie (geactiveerd wnnr potentiaal vd vorige AP terug -60 mV bereikt)
o Gevoeligheid vd kanalen w beïnvloed door:
§ Ortho-sympatisch ZS = noradrenaline & adrenaline à hoger rustpotentiaal dus If-kanalen
openen sneller DUS HSF stijgt
§ Parasympathische kanalen = acetylcholine à lager rustpotentiaal dus If-kanalen openen
trager DUS HSF daalt
e
2) 2 tijd: trage Ca2+ instroom door opening aantal Ca2+ kanalen à grenswaarde (= threshold) wordt bereikt à snelle Ca2+
instroom door opening veel Ca2+ kanalen
3) Ca2+ kanalen sluiten & K+ kanalen open = K+ uitstroom uit cel à potentiaal = negatief (terug op - 60 miniVolt)
à Cyclus herstart
3
1. Hoe ziet de embryonale ontwikkeling vh hart eruit?
Het hart ontwikkelt zich uit een rechte buis. Hier kan je de ventrikels, 2 atria (onderaan) en arteria al zien die naar
het lichaam leiden. Geleidelijk gaan de atria zich naar boven verplaatsen à oprolling vh hart. De atria komen
bovenaan te liggen en de ventrikels onderaan. De oprolling & opkrulling leidt tot een speciale structuur zodat
het hart meer kracht kan ontwikkelen.
2. Hoe loopt de bloedcyclus van het hart?
1) O2-arm bloed komt binnen via vena cava inferior & vena cava superior
2) Naar atrium dexter
3) Via tricuspidalisklep (chordae tendinae en Mm. Papillaris) naar ventrikel dexter
4) Ventrikel dexter contraheert, dus bloed wordt eruit gepompt
5) Via valva pulmonalis naar truncus pulmonalis: naar A. pulmonalis dexter en sinister (O2-arm bloed!)
6) Naar de longen
7) De longen zuiveren het bloed & voorzien het van O2,
8) Via de vena pulmonalis (nu O-rijke bloed) naar atrium sinister
9) Atrium sinister contraheert, dus het bloed wordt eruit gepompt
10) Via de mitralis/bicuspidalisklep (chordae tendinae en Mm. Papillaris) naar ventrikel sinister
11) Via valva aorta naar aorta-boog: truncus brachiocephalicus, A. carotis communis sinister, A. subclavia sinister
- Truncus brachiocephalicus splitst daarna in: A. carotis communis dexter en A. subclavia dexter
12) O2-rijk bloed naar heel het lichaam
3. Hoe ziet de structuur vd hardwand eruit? Welke lagen en welke onderdelen?
Structuur vd hartwand (van binnen naar buiten):
1) Endocard : eenlagig endotheel
2) Myocard: spierlaag à contractiele & autoritmische cellen = dikste laag
3) Pericard: dubbele dunwandige membraan
a) Viscerale serosa = epicard
b) Pericardholte = gevuld met dunne laag smeermiddel (vocht) => voorkomt warmte bij contractie
c) Pariëtale serosa & fibrosa
4. Hoe heet de binnenste laag van ons hart? Uit welke cellen bestaan deze?
De binnenste laag van ons hart is het myocard. Deze bestaat uit 2 soorten cellen:
1) Myocard (of contractiele) cellen
o Meest aanwezig (99%)
o Verzorgen de contractie
o Zijn gestreepte cellen met speciale eigenschappen
2) Autoritmische (of pacemaker) cellen genoemd
o De prikkelvormende => zorgen voor de vorming vd contractie-prikkel in de SA & AV- knoop
o De prikkelgeleidende => geven de prikkel door in de ventrikels (ook purkinje cellen genoemd)
1
, 5. Welke cellen zijn het meest aanwezig en wat zijn hun eigenschappen?
De contractiele/myocard cellen:
• Bevatten soort gestreepte spiervezel, maar ≠ skeletspiercellen: kleiner & 1 kern/vezel
• Zijn sterk vertakt (side to side anastomosen) è zorgt voor de sterkte vd hartspier
• Bevatten intercallaire schijven (°end to end anastomosen) bestaande uit:
o Desmosomen è mechanische sterkte
o Gap junctions è snelle elektrische prikkel overdracht & verspreiding
depolarisatiegolf
• Grote t-tubuli & een kleiner SR è snelle prikkeloverdracht
• Bevatten veel mitochondria è hoge zuurstofextractiecapaciteit (hartspier
werkt Cte aeroob)
6. Welke cellen zijn het minst aanwezig en wat zijn hun eigenschappen?
De autoritmische cellen: prikkelvormige en prikkelgeleidende cellen.
ð De prikkelvormige worden gevormd in:
• Sinoatriale knoop (SA-knoop) Sinusknoop-ziekte: prikkel in SA-knoop
valt stil DUS AV-knoop zal op eigen
à boven/achter in R atrium gelegen
snelheid ontladen à hart blijft kloppen
à ontladings-snelheid = 70/80/min (niet doodgaan dus)
• Atrioventriculaire knoop (AV-knoop):
à in de basis van R atrium, boven AVjunctie
à ontladingssnelheid = 40-60/min
Prikkel °in SA-knoop à naar AV-knoop à naar ventrikels
7. Hoe gebeurd prikkeloverdracht vd prikkelvormige cellen? Wat gebeurt er als dit mis gaat?
De prikkeloverdracht in de ventrikels gebeurt via (onidentificeerbare) wegen:
Prikkel komt volledig samen in AV-knoop à voortgeleid nr septum à gesplitst in L en R-tak tot de apex & errond
Wnnr er hier een blokkage optreedt à his-en purinkjesvezels hebben dan op eigen snelheid een ontlading van
20-40/min: niet prikkelbaar dr emotie/bewegen DUS net genoeg om te overleven (kan er geen inspanning mee
doen DUS pacemaker nodig)
2
, 8. Welke koppeling is er tss elektrisch & mechanische activiteit?
Er zijn 2 belangrijke verschillende soorten cellen in de hartspier:
• AC = autoritmische cellen: ondergaan automatische depolarisatie onderhevig aan versch prikkels
• Pacemakerpotentiaal °spontaan à zet normaal actiepotentiaal in
à w geregeld dr stress (hormonen, medicatie) DUS °versnelling of vertraging
• Snel prikkelbaar DUS contractiesnelheid > 250/min (schadelijk voor hart)
• CC = contractiele cellen: externe prikkel zorgt voor depolarisatie à dan plateaufase (plateau zorgt dat
de hartspiercellen niet oneindig snel prikkelbaar zijn en dus niet opnieuw kunnen samentrekken
• Gelimiteerde contractiesnelheid = 220/min.
9. Wat is een pacemaker potentiaal?
Pacemakercellen van het hart = autoritmische cellen: hierin is het pacemakerpotentiaal de langzame, positieve
toename v spanning over het celmembraan die optreedt tss het einde ve actiepotentiaal & het begin vh volgende
actiepotentiaal à zorgt dat de hartspier op eigen initiatief contraheert EN w geregeld door stress (hormonen,
medicatie) wat zorgt voor versnelling of vertraging.
10. Hoe ziet de elektrische activiteit vd autoritmische cellen eruit?
Autoritmische cellen vertonen pacemaker potentiaal à cel depolariseert spontaan tt grens = threshold à geeft aanleiding tt
actiepotentiaal à geleidt snel over hartspier EN stimuleert dan contractie door contractiele cellen
1) 1e tijd: pacemaker potentiaal °door (trage) Na+ instroom in cel dmv opening funny channels
- If-kanalen = funny channels: natrium-kalium permeabel:
o W geactiveerd dr hyperpolarisatie (geactiveerd wnnr potentiaal vd vorige AP terug -60 mV bereikt)
o Gevoeligheid vd kanalen w beïnvloed door:
§ Ortho-sympatisch ZS = noradrenaline & adrenaline à hoger rustpotentiaal dus If-kanalen
openen sneller DUS HSF stijgt
§ Parasympathische kanalen = acetylcholine à lager rustpotentiaal dus If-kanalen openen
trager DUS HSF daalt
e
2) 2 tijd: trage Ca2+ instroom door opening aantal Ca2+ kanalen à grenswaarde (= threshold) wordt bereikt à snelle Ca2+
instroom door opening veel Ca2+ kanalen
3) Ca2+ kanalen sluiten & K+ kanalen open = K+ uitstroom uit cel à potentiaal = negatief (terug op - 60 miniVolt)
à Cyclus herstart
3