FRANSFRANSFRANSFRANSFRANSFRANSFRANSFRANSFRANSFRAN
SFRANSFRANS
VOCABULAIRE A1 EN A2
U1: premiers contacts
1. Se présenter
Présenter Voorstellen
Le nom/ le nom de sa famille Achternaam
Le prénom De achternaam
Epeler Spellen
Un homme Een man
Un garçon Een jongen
Une femme Een vrouw
Une fille Een meisje
Un monsieur Een meneer
Une dame Een mevrouw
Mademoiselle Een jonge vrouw
Profession Beroep
Etudiant Student
Jeune femme Jonge vrouw
Mesdames Mevrouwen
Messieurs Meneeren
Professeure Leerkracht
Adresse Adres
Réception Receptie
Un anniversaire Een verjaardag
Appeler Bellen
Le code postal De postcode
La ville De stad
Mon adresse
Monsieur ou madame + prénom + nom
L’adresse avec le numéro et le nom de
la rue
Le code postal + la ville
2. La nationalité
France Frankrijk
Origine Origine
Français(e) Frans
Japon Japan
Japonais(e) Japanees
Angleterre Engeland
Anglais(e) Engels
Italie Italië
Italien(ne) Italiaans
Inde Indië
Indien(ne) Indisch
Canada Canada
Canadien(ne) Canadees
Chine China
Chinois(e) Chinees
, Portugal Portugal
Portugais(e) Portugees
Etats-unis Verenigde staten
Américain(e) Amerikaans
Brésil Brazilië
Brésilien(ne) Braziliaans
Sénégal Sénégal
Sénégalais(e) Senegalees
Maroc Marokko
Marocain(e) Marokkaan
Vietnam Vietnam
Vietnamien(ne) Vietnamees
Russie Rusland
Russe Rus
Belgique België
Belge Belg
Suisse Zwitserland
Suisse Zwitser
Landen waar frans gesproken word
Suisse Cameroun
Belgique Algérie
Luxembourg Maroc
Québec Tunisie
Sénégal
Landen waar engels gesproken word
Canada Kenya
Etas unis Tanzanie
Australie Nouvelle-zélande
Inde
Landen waar portugees gesproken word
Portugal
Brésil
Landen waar spaans gesproken word
Espagne Pérou
Mexique Cuba
Chili Colombie
Argentine Uruguay
Landen waar arabisch gesproken word
Egypte Syrie
Arabie saoudite (sdoedi-arabië) Yémen (jemen)
Koweït (koewit) Algérie
3. Donner l’heure
Une heure Een uur
Une heure quinze Een uur en een kwartier (zakelijk)
Un heure trente Een uur en een half (zakelijk)
Un heure quarante-cinq Een uur en driekwartier (zakelijk)
Treize heures = l’ après midi Één uur = namiddag (zakelijk)
Douze heure/ zéro heure/ vingt-quatre Middernacht, twaalf uur, nul uur
, heures (zakelijk)
Une heure et quart Een uur en een kwartier (vrienden)
Une heure et demie Een uur en een half (vrienden)
Deux heures moins le quart Een uur en driekwartier (vrienden)
Une heure de l’après midi 13u in de middag (vrienden)
Il est midi, minuit Middernacht (vrienden)
4. Les jours et les journees
Lundi Maandag
Mardi Dinsdag
Mercredi Woensdag
Jeudi Donderdag
Vendredi Vrijdag
Samedi Zaterdag
Dimanche Zondag
Hier Gisteren
Aujourd’hui Vandaag
Demain Morgen
Week-end Weekend
Le matin (avant matin) Ochtend
L’ après-midi Namiddag
Le soir De avond
La nuit De nacht
Le jour De dag
La jounée De dag
La matinée De ochtend
La soirée De avond
5. Les principales expressions de politesse
Bonjour Goededag
Bonsoir Goedeavond
Salut Hallo
Bonne journée Goeiedag
Tchao Hey
Au revoir Tot ziens
Bonne soirée Goeie avond
Comment allez-vous ? Hoe gaat het ?
Vous allez bien ? Alles goed ?
Comment ça va ? Hoe gaat het ?
Bien ! Goed
Enchanté(e) Aangenaam kennismaken
Bienvenue (fem.) Welkom
A tout de suite Tot straks
A tout à l’heure Tot straks
A la prochaine Tot de volgende keer
A bientôt Tot binnenkort
U2 : la famille
1. Les membres de la famille
, La famille De familie
La grand-mère De oma
Le grand-père De opa
Le père De papa
La mère De mama
Le fils De zoon
Le frère De broer
La fille De dochter
La sœur De zus
Le garçon De zoon
L’oncle De nonkel
Le neveu De neef
La nièce De nicht
La tante De tante
Les cousins/cousines De nichten/neven
Des jumeaux/ jumelles Tweelingen
2. La vie a 2
Marié Getrouwd
Divorcé, séparé Gescheiden
Célibataire Vrijgezel
Veuve/ veuf Weduwe(naar)
Beau-fils/gendre Stiefzoon
Beaux-parents Stiefouders
Beau-père Stiefvader
Belle-mère Stiefmoeder
Belle-fille/bru Stiefdochter
Remarier Hertrouwen
Ami Vriend
Copain Vriend
Copine Vriendin
Petit ami Liefje
3. L’aspect physique
Belle/beau Mooi
Jolie/joli Mooi
Mignonne/mignon Schattig
Laid(e) Lelijk
Moche Lelijk
Maigre Mager
Frot(e) Sterk
Musclé(e) Gespierd
Petit(e) Klein
Gros(se) Groot
Minche Dul
Grand(e) Groot
Taille Maat
Moyenne Gemiddeld
Poids Gewicht
Jeune Jonge
Vieux/vieille /âgé-e Oud
Marron Bruin
SFRANSFRANS
VOCABULAIRE A1 EN A2
U1: premiers contacts
1. Se présenter
Présenter Voorstellen
Le nom/ le nom de sa famille Achternaam
Le prénom De achternaam
Epeler Spellen
Un homme Een man
Un garçon Een jongen
Une femme Een vrouw
Une fille Een meisje
Un monsieur Een meneer
Une dame Een mevrouw
Mademoiselle Een jonge vrouw
Profession Beroep
Etudiant Student
Jeune femme Jonge vrouw
Mesdames Mevrouwen
Messieurs Meneeren
Professeure Leerkracht
Adresse Adres
Réception Receptie
Un anniversaire Een verjaardag
Appeler Bellen
Le code postal De postcode
La ville De stad
Mon adresse
Monsieur ou madame + prénom + nom
L’adresse avec le numéro et le nom de
la rue
Le code postal + la ville
2. La nationalité
France Frankrijk
Origine Origine
Français(e) Frans
Japon Japan
Japonais(e) Japanees
Angleterre Engeland
Anglais(e) Engels
Italie Italië
Italien(ne) Italiaans
Inde Indië
Indien(ne) Indisch
Canada Canada
Canadien(ne) Canadees
Chine China
Chinois(e) Chinees
, Portugal Portugal
Portugais(e) Portugees
Etats-unis Verenigde staten
Américain(e) Amerikaans
Brésil Brazilië
Brésilien(ne) Braziliaans
Sénégal Sénégal
Sénégalais(e) Senegalees
Maroc Marokko
Marocain(e) Marokkaan
Vietnam Vietnam
Vietnamien(ne) Vietnamees
Russie Rusland
Russe Rus
Belgique België
Belge Belg
Suisse Zwitserland
Suisse Zwitser
Landen waar frans gesproken word
Suisse Cameroun
Belgique Algérie
Luxembourg Maroc
Québec Tunisie
Sénégal
Landen waar engels gesproken word
Canada Kenya
Etas unis Tanzanie
Australie Nouvelle-zélande
Inde
Landen waar portugees gesproken word
Portugal
Brésil
Landen waar spaans gesproken word
Espagne Pérou
Mexique Cuba
Chili Colombie
Argentine Uruguay
Landen waar arabisch gesproken word
Egypte Syrie
Arabie saoudite (sdoedi-arabië) Yémen (jemen)
Koweït (koewit) Algérie
3. Donner l’heure
Une heure Een uur
Une heure quinze Een uur en een kwartier (zakelijk)
Un heure trente Een uur en een half (zakelijk)
Un heure quarante-cinq Een uur en driekwartier (zakelijk)
Treize heures = l’ après midi Één uur = namiddag (zakelijk)
Douze heure/ zéro heure/ vingt-quatre Middernacht, twaalf uur, nul uur
, heures (zakelijk)
Une heure et quart Een uur en een kwartier (vrienden)
Une heure et demie Een uur en een half (vrienden)
Deux heures moins le quart Een uur en driekwartier (vrienden)
Une heure de l’après midi 13u in de middag (vrienden)
Il est midi, minuit Middernacht (vrienden)
4. Les jours et les journees
Lundi Maandag
Mardi Dinsdag
Mercredi Woensdag
Jeudi Donderdag
Vendredi Vrijdag
Samedi Zaterdag
Dimanche Zondag
Hier Gisteren
Aujourd’hui Vandaag
Demain Morgen
Week-end Weekend
Le matin (avant matin) Ochtend
L’ après-midi Namiddag
Le soir De avond
La nuit De nacht
Le jour De dag
La jounée De dag
La matinée De ochtend
La soirée De avond
5. Les principales expressions de politesse
Bonjour Goededag
Bonsoir Goedeavond
Salut Hallo
Bonne journée Goeiedag
Tchao Hey
Au revoir Tot ziens
Bonne soirée Goeie avond
Comment allez-vous ? Hoe gaat het ?
Vous allez bien ? Alles goed ?
Comment ça va ? Hoe gaat het ?
Bien ! Goed
Enchanté(e) Aangenaam kennismaken
Bienvenue (fem.) Welkom
A tout de suite Tot straks
A tout à l’heure Tot straks
A la prochaine Tot de volgende keer
A bientôt Tot binnenkort
U2 : la famille
1. Les membres de la famille
, La famille De familie
La grand-mère De oma
Le grand-père De opa
Le père De papa
La mère De mama
Le fils De zoon
Le frère De broer
La fille De dochter
La sœur De zus
Le garçon De zoon
L’oncle De nonkel
Le neveu De neef
La nièce De nicht
La tante De tante
Les cousins/cousines De nichten/neven
Des jumeaux/ jumelles Tweelingen
2. La vie a 2
Marié Getrouwd
Divorcé, séparé Gescheiden
Célibataire Vrijgezel
Veuve/ veuf Weduwe(naar)
Beau-fils/gendre Stiefzoon
Beaux-parents Stiefouders
Beau-père Stiefvader
Belle-mère Stiefmoeder
Belle-fille/bru Stiefdochter
Remarier Hertrouwen
Ami Vriend
Copain Vriend
Copine Vriendin
Petit ami Liefje
3. L’aspect physique
Belle/beau Mooi
Jolie/joli Mooi
Mignonne/mignon Schattig
Laid(e) Lelijk
Moche Lelijk
Maigre Mager
Frot(e) Sterk
Musclé(e) Gespierd
Petit(e) Klein
Gros(se) Groot
Minche Dul
Grand(e) Groot
Taille Maat
Moyenne Gemiddeld
Poids Gewicht
Jeune Jonge
Vieux/vieille /âgé-e Oud
Marron Bruin